Jongeren gebruiken nieuwe technologieën intensief, en hebben ook duidelijke opvattingen over hoe ze willen leren. De vraag is echter in hoeverre zich dit verhoudt tot wat we weten over effectief leren.
De sessie, die ik voorafgaand aan het Online Educa Debat heb bijgewoond, was een paneldiscussie met studenten. Deze doelgroep zou bestaan uit info junkies, en uber social types. De aanwezige jongeren herkennen zich eigenlijk wel in dat beeld.
Aan de hand van een beschrijving van een dag van een student werd ingegaan op het gebruik van devices en sociale media van een student. Op school moeten ze hun telefoon eigenlijk uit zetten. Docenten blijken vaak ook erg onhandig te zijn met devices. Docenten die wel goed overweg kunnen met nieuwe technologie, doen dat veelal ook op een effectieve manier (volgens de studenten).
Laptops worden ‘door God gezonden’ genoemd. Ze besparen gesjouw met stapels papier, en helpen je je werk effectief te organiseren. Sporadisch wordt Edmodo gebruikt voor interactie tussen docent en studenten.
Aan het eind van de dag communiceren lerenden in klasgroepen ook over huiswerk, schoolervaringen en ‘fun’. Deze lerenden maken geen onderscheid tussen ‘leven’ en ‘leren’. Daarom zou je dus ook de tools uit het dagelijks leven moeten gebruiken voor leren. Ze gebruiken de Khan Academy en YouTube ook voor zelfgestuurd leren. Veel video’s leggen prima to the point en aantrekkelijk uit. Dat wordt erg gewaardeerd. De jongeren in dit panel bleken ook erg leergierig te zijn. Ze leren vaak ook toevallig en niet intentioneel.
“Vertrouwen jongeren de online materialen wel?” , zo vroeg iemand in de zaal. Klopt alle informatie van docenten wel? De jongeren kijken overigens ook wel degelijk naar de betrouwbaarheid van bronnen.
Digitale privacy? Hebben we wel zo veel data waar anderen niet van mogen weten? We doen niets wat echt interessant is voor veiligheidsdiensten? Aldus dit panel. Edward Snowden heeft hen wel aan het denken gezet. Deze jongeren maken zich echter nog niet echt druk om zaken als beveiliging van data.
Jongeren voelen zich ook wel eens overdonderd door sociale media. Eén aanwezige studente is gestopt met Facebook, Twitter, Instagram en SnapChat. Maar niet WhatsApp. Netflix wordt ook als verslavend ervaren. De series blijven boeien, en je hoeft niets te doen want volgende afleveringen starten automatisch.
Opvallend was ook dat deze lerenden geloven in leerstijlen en andere mythes. Ze hebben bijvoorbeeld ook het idee dat je meer leert via audio dan via lezen.
“Hoe leer je het beste?”, vroeg één van de aanwezigen. Meteen zien wat relevant is voor jou? Zoals herinneringen van proefwerken, deadlines van opdrachten. Leren via video werd ook genoemd. Volgens deze studenten zou je moeten streven naar een mix van modaliteiten.
De jongeren gaven ook aan dat ze zich zorgen maken over of het onderwijs hen wel voldoende voorbereid op de toekomst. Verder geven zij aan dat een aantal docenten bepaalt niet ‘connected’ zijn. En bijvoorbeeld jongeren niet tijdig informeren als zij afwezig zijn.
Zij zouden ook willen dat docenten vaker via technologie peilen om lerenden hebben begrepen wat is uitgelegd. Veel docenten kijken alleen naar degenen die ‘ja’ knippen bij de vraag of de uitleg is begrepen.
“Wat is jullie beste leerervaring waarbij ICT werd gebruikt?” Gedrag via een film vaak afkijken, en dan nadoen. De Rubric’s kubus via Youtube leren hanteren. Programmeertalen via een website leren. De Duitse taal leren via DuoLingo. Al deze leerervaringen zijn dus zelfgeorganiseerd.
Wat me opviel was dat veel van de aanwezigen in de zaal zoeken naar mogelijkheden om beter in te spelen op behoeftes van jongeren. Volgens mij is het echter effectiever om de dialoog aan te gaan met jongeren over wat werkt op het gebied van leren. Deze jongeren hebben bepaalde beelden van leren, waarvan onderzoek leert dat ze niet effectief zijn. Bijvoorbeeld dat je via audio meer leert dan door het lezen van een tekst.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie