Gisteravond vond de openingssessie plaats van een ‘blended’ leertraject voor trainers en opleiders over blended learning. Ik begeleid dit leertraject. Eén van de discussies ging over de vraag of het niet erg ‘schools’ is om volwassen lerenden aan te spreken als zij niet actief participeren in blended learning. Zijn zij er niet zelf verantwoordelijk voor of zij actief deelnemen?
De sessie van gisteravond stond in het teken van kennismaking, en van blended learning in het algemeen. Ik wilde eigenlijk ook ingaan op hoe je als lerende effectief online kunt leren. Daar zijn we vanwege de gesprekken niet aan toegekomen. Ik ga daar nog een kennisclip over maken.
Vooraf had ik mensen gevraagd via de online leeromgeving zich te oriënteren op blended learning:
- wat is blended learning,
- werkt blended learning,
- waarom blended learning,
- wanneer asynchroon online leren, wanneer synchroon online leren, wanneer face-to-face?
Ik heb de deelnemers ook gevraagd een zelftoets te maken.
De bijeenkomst van gisteravond startte met kennismaking via enkele vragen. Daarna zijn we wat dieper ingegaan op blended learning. Ik heb de metafoor van het restaurant gebruikt om te benadrukken dat blended learning heel verschillende vormen kan hebben. Je kunt met dezelfde ingrediënten (leerinhouden), maar met een ander recept (curriculum), andere technieken (didactiek) en verschillende gereedschappen (leertechnologieën) heel verschillende maaltijden bereiden.
Ontwerpcriteria bepalen hoe de ‘blend’ vorm krijgt. Ik heb één ontwerpcriterium met de overwegingen besproken en deelnemers laten nadenken over de toepasbaarheid ervan op hun situatie.
Daarna hebben kort gesproken over beperkingen en voordelen van blended learning.
Eén van de discussies ging over dus over de vraag of het niet erg ‘schools’ is om volwassen lerenden aan te spreken als zij niet actief participeren in blended learning. Zijn zij er niet zelf verantwoordelijk voor of zij actief deelnemen?
Ik ben voorstander van een actieve rol van de docent hierin. Dankzij een leermanagementsysteem kan de docent de voortgang van lerenden monitoren en signaleren of een lerende meer of minder actief is. Als een lerende (naar verhouding) minder actief is, dan kunnen daar allerlei redenen voor zijn. Bij volwassen lerenden is de combinatie van een drukke baan, (vaak) een gezinsleven en een studie zwaar. Werk en gezin krijgen dan vaak prioriteit. Het leren schiet er dan bij in. Er kunnen echter ook andere redenen zijn om minder actief te zijn.
Er is m.i. sprake van een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor het succesvol afronden van een leertraject. De organisatie heeft een verantwoordelijkheid (o.a. zorgen voor een kwalitatief goede leeromgeving), de lerende zelf heeft een eigen verantwoordelijkheid (o.a. afspraken maken met de werkgever over faciliteiten) en de docent heeft een verantwoordelijkheid.
We weten namelijk dat lerenden weleens moeite hebben om hun eigen leren te reguleren. We weten ook hoe belangrijk zichtbaarheid van een docent is, en hoe belangrijk een docent kan zijn bij het bevorderen van binding. We weten ook dat kleine ‘duwtjes’ in de rug kunnen helpen om lerenden te activeren. En hoe goed werkt het niet als lerenden zich gezien en gehoord voelen.
Ondersteuning van lerenden bij (online) leren is m.i. dan ook belangrijk. Deze ondersteuning hoeft niet ‘schools’ te zijn. De ‘tone of voice‘ is daarbij essentieel. Toon belangstelling, wijs op data zonder te interpreteren, stel vragen en bied hulp (‘call to action‘). Wacht niet tot lerenden bij jou komen met vragen. Uiteraard kun je lerenden niet altijd helpen. Veel redenen voor non-participatie van volwassen lerenden liggen buiten de reikwijdte van de docent. Desalniettemin kun je helpen voorkomen dat volwassenen lerenden voortijdig afhaken of onnodig vertraging oplopen.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie