Zijn tablets het vliegwiel van onderwijsinnovatie?

Dwingt de invoering van tablets onderwijsinnovatie af? Het bedrijf Innofun lijkt daarvan overtuigd. Ik niet.

Tablets in education
Foto: Robert Scoble

Innofun heeft een aparte Storify-pagina met daarom een aantal white papers. Volgens Wikipedia beschrijven white papers hoe een bepaald probleem met behulp van overheidsbeleid, technologie en/of een product kan worden aangepakt. White papers hebben een beperkte omvang, en bevatten volgens Wikipedia relevante en objectieve informatie. Dat laatste moeten we met een korrel zot nemen, aangezien white papers vooral door bedrijven worden geschreven met het doel zich te profileren. Dat wil overigens niet  zeggen dat white papers onbetrouwbaar zijn.

Eén van de white papers van Innofun gaat over tablets als vliegwiel van onderwijsinnovatie. Het eerste dat me hierin opvalt is het optimisme over de snelheid waarin het onderwijs innoveert, en de invloed van technologie op deze veranderingen:

verander de omgeving en blijkbaar uit pure noodzaak zal de ‘bewoner’ zijn gedrag aanpassen aan de nieuwe omstandigheden (accommodatie).

De samenstellers -waaronder Marcel Kesselring (@Marathonkeje) die benieuwd is naar mijn reactie- stellen dat het niet noodzakelijk is om eerst een visie te ontwikkelen, maar dat je soms gewoon zou moeten beginnen met “een stukje techniek om een groter doel te bereiken”. Onderzoek zou dat hebben aangetoond.

Wel zou je volgens de auteurs vanaf het eerste moment alert moeten zijn op de onderwijskundige verandering die de tablet afdwingt. Zij benadrukken eveneens dat een succesvolle onderwijsinnovatie afhankelijk is van de expertise van de docent (inclusief eigenaarschap en ruimte om te innoveren). Verder vinden zij een stevige regie van groot belang.

Mijn kanttekeningen

  • Ik ken geen onderzoek dat aantoont dat het starten met technologie leidt tot onderwijsinnovatie. Innofun verwijst hierbij ook niet naar een bron. Pedro den Bruyckere en Casper Hulshof laten daarentegen wel zien dat nieuwe technologie zelden de wijze van lesgeven beïnvloedt. Ik vraag me ook af of Innofun dit zelf gelooft, gezien de nadruk die zij leggen op de rol van de docent en het belang van regie. Lees ook mijn opmerkingen over de autonome invloed van technologie.
  • De auteurs maken niet echt duidelijk dat het onderwijs inderdaad in rap tempo verandert. Ik durf er de stelling tegen over te zetten dat het tempo waarin onderwijsinnovaties zich voltrekken, minder rap is (in verband met de complexiteit). Volgens mij tonen de onderzoeken van Kennisnet dat ook aan. Bovendien is dit afhankelijk van het niveau van het onderwijs: de les, het curriculum, het onderwijssysteem. Een les is gemakkelijker te vernieuwen dan een curriculum.
  • In deze publicatie onderscheiden de samenstellers substitutie, transitie en transformatie als fasen in een innovatieproces. Wat mij betreft zijn het niet zo zeer fases, maar ook vormen (en dus eindstadia) van innovatie. Ik ben overigens meer gecharmeerd van het onderscheid tussen substitutie, versterking (augmentation), aanpassing (modification) en transformatie (redefinition) van Puentedura. Heel vaak leidt ICT m.i. tot versterking, zonder dat echt sprake is van een verandering.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

4 reacties

  1. In onze whitepaper ‘Tablets het vliegwiel van onderwijsinnovatie’ stellen we dat ‘visie’ zelden alleen het vliegwiel voor innovatie kanm zijn. In de praktijk constateren we maar al te vaak dat de beschikking over een visie, zeker geen ‘free-ticket’ naar daadwerkelijke innovatie is. Te vaak is de visie een omschrijving die slechts beperkt leunt op de praktische competenties binnen de school, maar vooral richting geeft naar een toekomstig beeld. Wij stellen dat in een onderwijsorganisatie alleen sprake kan zijn van een krachtige en functionerende visie wanneer docenten zich ‘eigenaar’ voelen van de visie – sterker nog: ontwerper/ontwikkelaar zijn van deze visie. In onze whitepaper beschrijven we op basis van praktijkervaringen de route die naar onze mening de beste kansen biedt voor daadwerkelijke en duurzame innovatie en een gedragen visie:

    Wij kiezen voor het inrichten van een laboratoriumfase waarin ontdekken centraal staat en ontwikkelen vanuit deze fase een visie:

    Start deze fase in de context van echte lessen – onze ervaring laat zien dat je in de praktijk van de les pas daadwerkelijk innovaties kunt ontdekken, toetsen en waarderen – lees leren! Het is echter niet vanzelfsprekend dat docenten in hun bestaande pratijk zomaar ‘ander’ onderwijsgedrag gaan vertonen, zeker niet wanneer hiervoor slechts externe motieven worden aangereikt (papieren visie).
    Wij stellen dat er een tastbare uitdaging nodig is: bv de tablet. Zoals eerder bij de invoering van het digibord wel degelijk bleek, dat er volop experimenten ontstonden voor de ontdekking van ‘andere’ onderwijstoepassingen (wanneer dit niet innovatie leidde, zag je ongeleide en indviduele ‘ontdekkingen’, waarbij deze vooral door gebrek aan delen en waarderen binnen de eigen onderwijsorganisatie niet geborgd werden).
    Hier ligt de kernopdracht voor de innoverende organisatie: vertrouw op en stimuleer de professionele deskundigheid van de medewerker, borg transaparantie in kennisdelen en kennisbouwen.
    Ook wij kennen de genoemde onderzoeken zoals het onderzoek van Voogt e.a. (2013). In onze begeleidingstrajecten zien wij dat leraren wel hun didactische aanpak veranderen en dat er meer ruimte is voor eigen inbreng van leerlingen, maar daar worden ze ook in begeleid.
    Ook wij stellen dus dat visie uiteindelijk een belangrijk fundament vormt voor een verantwoorde inzet van ICT en ICT-beleid – op middellange termijn (nadat er in de praktijk getoetst is wat werkt).
    De inzet van tablets is voor leraren een nieuwe praktijk, wie echter verlangt dat binnen de innovatieve onderwijsorganisatie al vanaf het begin gestuurd kan worden met een gedegen visie, vergist zich. De ervaring en deskundigheid – alles in relatie tot de specifieke context van de eigen school – is vaak nog in te geringe mate aanwezig, de benodigde know how ontbreekt gewoonweg.
    Het SAMR model van Puentedura, is een handig denkkader voor innovatie, de elementen zijn ook herkenbaar in het model van substitutie, transitie en transformatie.

    http://rde.nsw.edu.au/files/images/SAMR2.gif

    Astrid Ottenheijm, Michiel Maas

  2. Na de reactie van Wilfred Rubens op de Whitepaper van Innofun en de reactie van Innofun op de uitspraken van Wilfred hebben wij de notitie ook eens kritisch bekeken. Er wordt getracht een discussie op wetenschappelijk niveau te voeren. Dat is logisch, omdat de auteurs zich op tal van wetenschappelijke theorieën beroepen. Daarmee boet de publicatie echter tevens aan kracht in. Innofun mist daarmee ons inziens een grote kans. Zo staat er op pagina 4: ‘Nu de eerste positieve ervaringen met laptops en tablets naar buiten komen…..’ Om vervolgens te melden dat het over ‘pioniers’ gaat. Waar kunnen wij dan lezen dat de doeltreffende theorie klaarblijkelijk heeft geleid tot een succesvolle implementatie van tablets in het onderwijs? En wat kan er worden gezegd over de effecten van deze implementatie?

    Laten we een voorschot nemen op de praktijkvoorbeelden die er van Innofun ongetwijfeld gaan komen (althans dat is onze hoop). De adviseurs van platform L21 begeleiden tal van scholen en schoolbesturen bij het implementeren van ict in het onderwijs, waarbij de tablet als device wordt ingezet. Meer dan 400 basisscholen zijn momenteel bezig om via verschillende ‘innovatieroutes’ de meerwaarde van het werken met tablets te ervaren. Ze gebruiken hierbij applicaties zoals Snappet, de Rekentuin en Taalzee. Ons inziens kun je met 400 basisscholen niet meer van pioniers spreken. Tegelijkertijd realiseren we ons dat scholen zoekende zijn naar de meest effectieve inzet van deze leermiddelen.

    Waarom zijn deze trajecten (naar onze bescheiden mening) nu zo’n succes? Dat heeft alles te maken met de aard van de leermiddelen / digitale content die via de tablet ontsloten wordt. De content levert de leerkracht tijdswinst op, geeft handvatten om meer gedifferentieerd te werken en een beter en actueler inzicht in de leeropbrengsten. Deze factoren zorgen ervoor dat leerkrachten een duidelijke meerwaarde ervaren. Door bij de onderwijskundige begeleiding deze succesverhalen te gebruiken voor de interne kennisoverdracht, raken meer leerkrachten enthousiast.

    Deze voorbeelden gaan niet zozeer over innovatieve leermiddelen, life long learning, voorbereiden op het onderwijs van de toekomst en welke innovatiestrategie of term je er ook op los wilt laten. Ze gaan over onderwijs waarbij de leerkracht een tool in handen heeft gekregen om successen te behalen met alle leerlingen en die het werken leuker, gemakkelijk en interessanter maakt. Het doet namelijk een beroep op een hogere graad van vakmanschap. Didactiek is dus in deze veel bepalender dan de techniek.

    Graag nodig ik zowel Wilfred als de auteurs van dit artikel uit om met ons één van deze scholen te bezoeken en daarna een gesprek te voeren over dit voorbeeld. Hebben jullie interesse, dan kunnen jullie met ons contact opnemen via http://www.l21.nl

    Met vriendelijke groet,

    Henk van de Hoef en Menno van Hasselt

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *