Hoogleraar George Siemens heeft onlangs de opening verzorgd van de AARE 2022. Daarin heeft drie belangrijke ontwikkelingen en uitdagingen geschetst voor het onderwijs van de toekomst. Artificiële intelligentie is daarbij de overkoepelende trend.
Siemens onderstreept in zijn toespraak dat het narratief “het onderwijs moet veranderen” vandaag de dag wordt gevoed door de door motivatie om het gebruik van technologie te stimuleren of om sommige kerndiensten van onderwijsinstellingen uit te besteden. Docenten lijken echter immuun te worden voor dergelijke pleidooien en verlangen volgens Siemens na Covid-19 vaak juist naar fysiek onderwijs.
Volgens hem beïnvloeden drie ontwikkelingen in belangrijke mate toekomstige onderwijsstelsels:
- Het onderwijslandschap en de vele extra belanghebbenden die nu prominent een of andere kernfunctie vervullen.
- Onderzoek waarbij data centraal staan en complexiteit-wetenschappelijke oriëntaties botsen met elkaar en het onderwijssysteem zelf.
- We staan voor een systemische uitdaging: AI is in opkomst als actieve concurrent voor onze meest menselijke vaardigheden, en we moeten ons voorbereiden op de impact ervan.
Hij stelt dat artificiële intelligentie de belangrijkste trend is waarmee het onderwijs wordt geconfronteerd, na een lange aanlooptijd. AI is bezig met een snelle en alarmerende opmars, en stelt mensen voor een unieke uitdaging waarmee we nog niet eerder zijn geconfronteerd: een entiteit met een intelligentie die op steeds meer terreinen de menselijke intelligentie evenaart. AI kan op dit moment genereren en creëren in domeinen die mensen tot voor kort als uitsluitend het hunne beschouwden (zoals kunst of literatuur). We hebben lang gedacht dat AI een rol zou spelen bij het uitvoeren van routinematige taken, terwijl AI zich volgens Siemens steeds meer ontpopt als actieve concurrent van menselijke bekwaamheden.
AI vormt op de achtergrond de overkoepelende trend die ontwikkelingen op het gebied van onderwijs beïnvloedt. Siemens noemt er diverse zoals een toenemende commercialisering, fragmentatie van kerntaken en de rol van ‘big tech’ bij het beheren van data.
Siemens bespreekt kort de invloed van digitalisering (inclusief AI) op data productie, data analyse en onderzoek. Verder stelt hij dat inefficiënties ontstaan als systemen veranderen. De opeenstapeling van inefficiënties vormt volgens hem een confrontatie van het onderwijs. Wat zijn de gevolgen voor het onderwijs als AI op het gebied van veel cognitieve taken beter is dan wij zijn? Wat moeten we onderwijzen als we de informatie van de wereld kunnen vinden en benaderen via onze telefoon?
Het onderwijs van de toekomst kan volgens Siemens alleen de meest uiteenlopende belanghebbenden dienen wanneer alle deelnemers de mogelijkheid hebben om een stem te hebben en het gesprek vorm te geven. Het vinden van aangrijpingspunten voor het vormgeven van leersystemen via beleid, onderzoek, financiering en het planningslandschap is dan het cruciale werk de huidige onderwijsleiders.
Mijn opmerkingen
Het onderwijs in onze regio wordt beschermd door onderwijsbeleid dat commerciële invloeden in redelijke mate buiten de deur houdt, en door beleid op het gebied van gegevensbescherming die behoorlijk voorkomt dat ‘big tech’ gegevens over lerenden kan beheren en gebruiken. We moeten dat m.i. ook koesteren en zelfs verbeteren. Daarnaast vind ik dat Siemens de impact van AI voor de korte termijn overschat. Je ziet wel dat AI steeds krachtiger wordt. Daarom is het zaak om nu na te denken over de gevolgen die AI voor het onderwijs van 2032 kan hebben.
De grootste uitdagingen van het onderwijs hebben wat mij betreft nog steeds te maken met kwaliteit, toegankelijkheid en het bestrijden van ongelijkheid.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie