Tijdens het gastcollege over e-learning trends van gisteravond hebben we onder andere gesproken over de kennsisamenleving en de steeds hogere eisen die aan medewerkers worden gesteld. Het aandeel kenniswerkers neemt toe, en ook de noodzaak om te blijven leren en innoveren. Zijn echter alle medewerkers kenniswerkers, zo vragen John Hagel III, John Seely Brown
en Lang Davison zich af? Zij verzetten zich in deze blogpost tegen het beeld dat alleen de 'creatieve klasse' en kenniswerkers van waarde zijn voor organisaties. Tegelijkertijd stellen zij dat ook routinematig werk -geen 'kenniswerk'- een beroep doet op improvisatie, oordeelsvorming en interactie. Zij geven hier een aantal voorbeelden van, onder andere van Japanse fabrieksarbeiders die betrokken en ondersteund werden bij het oplossen van problemen, waardoor hun passie en prestaties toenamen. Daarom, schrijven Hagel III, Seely Brown en Davison:
we undermine
our potential for performance improvement with labels that draw artificial boundaries through our
workforce.
Iedereen telt dus mee, iedereen draagt z'n steentje bij en dat betekent dat organisaties in alle medewerkers moeten investeren. Daarnaast, stellen de auteurs, zouden organisaties meer gebruik moeten maken van de talenten en expertise van mensen buiten de organisatie. Dat kan bijvoorbeeld door leren in netwerken te bevorderen:
We should aggressively create opportunities for people within our organization to work
together with leading edge talent outside our organization so that both sides can develop their talent
even more rapidly. In driving scalable learning, we must expand our horizons far beyond the
boundaries of our own firm.
De auteurs illustreren wat mij betreft helder dat anno 2010 ook lager opgeleiden over andere bekwaamheden moeten beschikken dan alleen vaktechnische. Hier ligt uiteraard een opdracht voor degenen die verantwoordelijk zijn voor leren en ontwikkelen. Hun pleidooi voor leren in netwerken kan ik ook alleen maar ondersteunen, net zo zeer als de waardering van meer routinematig werk.
Hagel III, Seely Brown en Davison gaan m.i. wat te gemakkelijk voorbij aan één belangrijk argument voor 'outsourcing' van werk. Bedrijven besteden werk niet zo zeer uit omdat men er op 'neerkijkt', maar omdat anderen het veel goedkoper kunnen uitvoeren. Dat betekent dat er in de westerse samenleving steeds minder werk over blijft voor mensen met een lagere opleiding. Werk dat uitbesteed kan worden, zal uitbesteed worden, schreef Thomas Friedman een paar jaar geleden al.
Aangezien er grenzen zijn aan de 'schoolbaarheid' van mensen, ligt een sociaal drama daarmee op de loer. Vanuit dit perspectief is het dan ook terecht dat een partij als GroenLinks pleit voor hervorming van de verzorgingsstaat, terwijl bijvoorbeeld de SP m.i. te kortzichting focust op het behoud ervan.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie