Zevenentwintig trends op het gebied van technology enhanced learning

Vanavond heb ik in het kader van de FCe Postbachelor opleiding e-Learning een online gastcollege verzorgd over trends op het gebied van ’technology enhanced learning’. Ik onderscheid maar liefst zevenentwintig trends.

Deze trends zijn trouwens niet allemaal aan de bod gekomen.

Ik had deelnemers vooraf gevraagd per deelnemer een trend te verkennen en over deze trend een korte presentatie van maximaal 5 minuten voorbereiden (o.a. relevantie, mogelijkheden, kritische kanttekeningen).

Na de voorstelronde, de introductie van de verwerkingsopdracht aan het eind van de sessie en twee stellingen om voorkennis te activeren, ben ik ingegaan op het fenomeen ’trends’. Trends zijn ontwikkelingen met een lange aanlooptijd en een duurzaam karakter. Ze komen pas na verloop van tijd aan de oppervlakte. Hypes komen razendsnel op, maar verdwijnen ook weer snel. Tools zijn ook geen trends, hooguit representanten van trends.

Trends op het gebied van technology enhanced learning ontstaan ook vaak als gevolg van een samenspel tussen maatschappelijke ontwikkelingen, technologische ontwikkelingen en didactische inzichten. Gepersonaliseerd leren wordt bijvoorbeeld beïnvloed door individualisering, adaptieve technologie (en nu ook door de combinatie van big data en AI) en door opvattingen over ‘mastery learning‘. De wisselwerking tussen didactische inzichten en technologische ontwikkelingen kan ook leiden tot werkwijzen die zonder technologie niet mogelijk zouden zijn (zoals het gebruik van formatief toetsen bij grote groepen lerenden).

Daarna ben ik ingegaan op de veranderende aard van e-learning. Vroeger werd e-learning geassocieerd met het bestuderen van relatief platte online contant. Inmiddels is de aard van e-learning sterk verbreed. Clive Shepherd onderscheidde in 2013 bijvoorbeeld de volgende vormen:

  1. Zelfstudie lessen waarbij lerenden individueel, tijd- en plaatsonafhankelijk, online cursussen volgen en deze eventueel afronden met een test.
  2. Virtual classrooms waarbij instructies en verwerking online plaatsvinden en waarbij de opleider en lerenden op hetzelfde tijdstip achter hun laptop/tablet zitten en synchroon online zijn (plaatsonafhankelijk en tijdgebonden).
  3. Simulaties en virtuele werelden. Hiertoe behoren ook serious games, virtual reality en augmented reality.
  4. Online bronnen raadplegen en verwerken (bijvoorbeeld via zoekmachines of performance support systemen).
  5. Online samenwerken. Dit kan live online plaatsvinden of plaats- en tijdsonafhankelijk.

Ik heb er daarbij ook voor gewaarschuwd om niet te snel te spreken van leren. Vaak wordt gesteld dat je ook tijdens je werk leert. Leren is echter een duurzame verandering in gedrag of in het vermogen om je op een bepaalde manier te gedragen, als resultaat van ervaringen (Schunk, 2012). Dat vergt veelal reflectie en feedback. Noem een activiteit niet te snel een leeractiviteit.

Twee andere waarschuwingen waren:

  1. Realiseer je dat technologie alleen nog nooit heeft geleid tot een revolutie op het gebied van leren, opleiden en onderwijs.
  2. Wees kritisch op dit terrein. Onze sector is erg goed in ‘branding‘. Bedrijven plakken labels als AI op producten, zonder dat de vlag de lading dekt.

Vervolgens hebben de cursisten hun presentaties gehouden, en hebben we deze bediscussieerd. Daarna heb ik nog een aantal aanvullende trends besproken en bediscussieerd, en is een afsluitende opdracht aan bod gekomen.

Uiteraard hebben we regelmatig gepauzeerd.

Hieronder vind je mijn slides (die dus niet allemaal aan bod zijn gekomen).

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *