Zeven uitgangspunten voor effectief leren

De OESO (OECD) heeft zeven uitgangspunten vastgesteld waar elke leeromgeving aan zou moeten voldoen zodat leren effectief is, en rekening houdt met de behoeften van leerlingen. Volgens de OESO zorgt de optelsom van deze principes voor de kracht. Volgens Catherine Meilleur moet ook e-learning (en blended learning) aan al deze uitgangspunten voldoen.

Lerenden staan centraal

Lerenden worden erkend als de belangrijkste participanten binnen de leeromgeving. De leeromgeving bevordert hun actieve betrokkenheid en begrip van het belang van hun eigen inbreng als lerenden.
Bij e-learning betekent dit dat vermeden wordt dat e-learning benaderd wordt als ‘e-teaching’. Instructies bestaan uit korte segmenten, afgewisseld met uitdagende en activerende activiteiten en ondersteuning. Verder wordt bijvoorbeeld adaptieve technologie, gefaciliteerd door AI, gebruikt om meer rekening te houden met individuele verschillen tussen grote aantallen lerenden.

De sociale aard van leren

De leeromgeving is gebaseerd op de sociale aard van leren en moedigt actief aan tot goed georganiseerd samenwerkend leren.
Bij e-learning is het volgens de auteur belangrijk om de integratie van activiteiten en projecten tussen tweetallen zorgvuldig te plannen om gebruik te maken van de digitale hulpmiddelen en een gevoel van saamhorigheid te bevorderen. Verder benadrukt de auteur het belang van een optimale communicatie tussen docent en lerende. Kies daarom communicatiemiddelen die het best geschikt zijn voor elk type uitwisseling. De auteur benadrukt daarnaast het belang van de aanwezigheid van een docent (socio-cognitieve, socio-affectieve en pedagogisch-didactische aanwezigheid).

Emoties zijn een integraal deel van het leren

De ‘onderwijsprofessionals’ in de leeromgeving zijn zeer goed op de hoogte van de beweegredenen van de lerenden en de sleutelrol van emoties bij het bereiken van resultaten. De virtuele context van e-learning hoeft niet per se een rem op het ontstaan van emoties te vormen. Sommige hulpmiddelen zoals tools voor communicatie maar ook video’s met realistische scenario’s, kunnen zelfs positieve leeremoties bevorderen. De docent kan ook empathie tonen.

Individuele verschillen erkennen

De leeromgeving houdt rekening met individuele verschillen tussen lerenden, inclusief hun voorkennis. Bij e-learning gaat het dan om adaptieve leerpaden die mogelijk gemaakt worden, maar bijvoorbeeld ook het toepassen van principes van Universal Design for Learning (UDL), die de toegankelijkheid van e-learning moeten borgen.

Alle lerenden aanspreken

De leeromgeving ontwerpt programma’s die van iedereen hard werk en uitdaging vergen, maar zonder buitensporige overbelasting. Volgens Catherine Meilleur is bij e-learning sprake van een evenwichtig leerpad en studiebelasting. Zij stelt dat de inhoud opgedeeld wordt in kleine eenheden en dat digitale aanpakken en tools worden gekozen op basis van hun relevantie. Het gaat erom dat lerenden beter leren. Daarnaast moet e-learning de aandachtsspanne van lerenden vasthouden.

Evaluatie en leren

De leeromgeving werkt met duidelijke verwachtingen en beoordelingsstrategieën die met deze verwachtingen stroken; er wordt sterk de nadruk gelegd op formatieve feedback om het leren te ondersteunen. Ten aanzien van e-learning legt de auteur de nadruk op het voorkomen van fraude door het gebruik van technologie.

Horizontale verbindingen opbouwen

De leeromgeving bevordert sterk de horizontale verbondenheid tussen kennisgebieden en vakken, maar ook met de gemeenschap en de wijdere wereld. Het gaat bijvoorbeeld om het bevorderen van transfer van het geleerde naar andere situaties. De auteur benadrukt daardoor het belang van ‘authentiek leren’. Verder heb je dankzij nieuwe communicatiemiddelen meer mogelijkheden om verbindingen te leggen.

Mijn opmerkingen

  • De auteur verwijst naare veel onderliggende bronnen. Dat is handig.
  • De OESO gebruikt nog steeds de vreemde term 21st-century learners. Waarom toch? Ook veel van deze principes zijn tijdloos.
  • Zoals wel vaker, heeft ook deze bijdrage geen oog voor de beperkingen van benaderingen waarbij het individu centraal staat (de sociale ongelijkheid kan worden vergroot).
  • De lofzang op samenwerkend leren wekt bevreemding. Samenwerkend leren is niet altijd effectief. Daarom is het vreemd om samenwerkend leren tot één van de centrale principes te formuleren. Opvallend is overigens dat bij de sociale aard van e-learning, de auteur vooral interactie tussen lerenden en de docent benadrukt.
  • De auteur besteedt geen aandacht aan de vraag of technologie ook -deels- de rol van de docent kan invullen (ik denk bijvoorbeeld aan de toepassing van ‘nudging’ en chatbots).
  • Jammer dat de auteur bij ‘assessment for learning’ alleen ingaat op het gebruik van technologie voor het bestrijden van fraude (denk aan anti-plagiaat software). De auteur besteedt bijvoorbeeld geen aandacht aan zelftoetsen.
  • Ik mis een algemene verwijzing vaar didactische principes die ‘evidence-informed’ zijn, en die je altijd zou moeten toepassen.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *