Zeven manieren waarop ICT een impuls kan geven aan leren

Volgens Mose Niccky leiden technologische ontwikkelingen ook tot educatieve vooruitgang. Niccky stelt dat technologie op zeven manieren leidt tot verbetering van leren. Ik vat de manieren samen en becommentarieer ze.

1) Je hebt de mogelijkheid om een diploma online te behalen.
Sommige mensen zijn niet in staat om fysiek naar een onderwijsinstelling te gaan. Bijvoorbeeld vanwege een ziekte, handicap of stoornis. Bovendien stelt online leren lerenden in staat te leren wanneer dat past.
Mijn opmerking: de flexibiliteit om te leren in eigen tijd, plaats en tempo vraagt ook een behoorlijke mate van zelfsturing. Veel lerenden hebben hier moeite mee. Ze lopen het risico uit te vallen.

2) Nieuwe technologie maakt tal van educatieve diensten mogelijk.
Je helpt tools die je kunnen helpen bij het schrijven, bijvoorbeeld tools die helpen om te checken of je geen plagiaat pleegt. Of tools die helpen bij het vertalen. Er zijn ook online bureaus die kunnen helpen bij het schrijven van essays en scripties (o.a. schrijfstijl en spellingcontrole). Denk ook aan tools die helpen artikelen correct heb citeren.
Mijn opmerking: er zijn inderdaad veel handige online tools en dienstverleners beschikbaar. Die dienstverleners zijn echter alleen toegankelijk voor lerenden die het kunnen betalen. Eigenlijk zouden onderwijsinstellingen studenten voldoende zorg moeten bieden zodat zij -met afnemende begeleiding- zelf een een essay kunnen schrijven. Een verdere commercialisering van educatieve diensten vergroot de kloof tussen studenten met en zonder veel geld. Instellingen voor hoger onderwijs zouden zich niet bezig hoeven houden met grammatica en spelling. Dat is een taak voor het basis- en voortgezet onderwijs.

3) Nieuwe technologie versterkt de communicatiemogelijkheden tussen docenten en lerenden.
Lerenden hebben snel inzicht in uit te voeren taken, en kunnen 24/7 vragen stellen. Docenten kunnen snel hulp bieden.
Mijn opmerking: asynchrone en vooral ook synchrone communicatietools en -functionaliteiten bieden inderdaad mogelijkheden om lerenden meer intensief en ‘just in time’ te begeleiden. Chatbots kunnen vragen bijvoorbeeld 24/7 beantwoorden. Dit vraagt wel om het goed managen van verwachtingen en het vermijden van ‘interaction overload’.

4) Digitale modellering.
Het gebruik van digitale simulaties en digitaal ‘voordoen’ faciliteert het beter uitleggen van concepten. Met beelden heb je meer mogelijkheden dan met tekst. Ingewikkelde concepten worden meer tastbaar gemaakt. Virtual reality is hier een voorbeeld van.
Mijn opmerking: de auteur verwijst hierbij helaas naar de veronderstelling dat de meeste jongeren visuele en tactiele lerenden zouden zijn. Het slim en verstandig gebruiken van multimedia biedt voor elke lerende meerwaarde.

5) Betere onderzoeksmogelijkheden en -opties.
Dankzij e-boeken, websites en andere online bronnen hebben lerenden sneller dan ooit toegang tot informatie. Zoekmachines hebben zeer veel informatie op een laagdrempelige manier toegankelijk gemaakt voor veel mensen. Daarnaast beschik je als lerende vaak over online databases en online bibliotheken. Lerenden zijn nu in staat om individuele experimenten en onderzoeken effectiever en sneller uit te voeren. Ze beschikken vaak ook over goedkope bronnen.
Mijn opmerking: een waarheid als een koe. Tegelijkertijd zorgt deze ontwikkelingen ook tot nieuwe uitdagingen en vraagstukken op het gebied van informatievaardigheden. Wat zijn betrouwbare bronnen? Hoe kan ik nep-nieuws van echt nieuws onderscheiden? Enzovoorts.

6) Leren in eigen tempo.
De ene lerende leert snel, de andere heeft meer tijd nodig om leerstof te verwerken. Online leren faciliteert dat. Leertechnologieën stellen je ook in staat leerstof regelmatig te oefenen. Volgens de auteur is zelfstudie soms effectiever dan studeren in groepen. Leertechnologie maakt meer onafhankelijkheid mogelijk.
Mijn opmerking: dit raakt de discussie over gepersonaliseerd leren. Leren is niet alleen een individueel, cognitief, proces. Maar ook een sociaal proces. Het gaat om de combinatie.

7) Open education en samenwerking.
De toegankelijkheid van informatie en de mogelijkheden om deze te delen, nemen toe dankzij ICT. Volgens de auteur leren lerenden daardoor beter en sneller. Toegankelijke wetenschappelijke artikelen, micro-modules van experts of digitale archieven en online bibliotheken besparen niet alleen geld, maar maken het volgens Mossy ook mogelijk om in teams te werken en effectiever samen te werken met studenten over de hele wereld.
Mijn opmerking: de auteur legt hier verbanden, die volgens mij niet zijn aangetoond. Ik ben voorstander van open education en samenwerking. De kwaliteit van het onderwijs kan erdoor worden verbeterd. Helaas leidt ‘open education’ niet altijd voor meer toegankelijk onderwijs (het zijn vooral hoog opgeleiden die van MOOCs profiteren). Of lerenden er daadwerkelijk beter door leren, is volgens mij nog nooit aangetoond.

Mossy heeft aardig wat voorbeelden van meerwaarde van ICT voor leren, opleiden en onderwijs gegeven. Daarbij is de auteur niet eens in gegaan op de potentie van technologie voor het monitoren van de voortgang van lerenden, op andere voordelen van flexibilisering (o.a. inspelen op verschillende leerbehoeften), op efficiëntievoordelen als gevolg van schaalvoordelen of op de potentie om CO2-uitstoot te verminderen dankzij online leren. Een aantal genoemde voordelen kent overigens ook beperkingen.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

2 reacties

  1. Over Digitale Modellering (4): veel concepten worden visueel beter uitgelegd dan met tekst mogelijk is. Maar leereffect treedt pas goed op als de leerder ter verwerking het concept in taal omzet.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *