Ten behoeve van het blad inDruk MBO van Kennisnet (voorjaar 2009) heb ik onderstaande column geschreven.
Henry Ford zei ooit: "Any customer can have a car painted any colour that he wants as long as it is black." In die tijd werd dat geaccepteerd. Je had als klant weinig keuzemogelijkheden en dus accepteerde je de zwarte T-Ford, voor zover je überhaupt een koets zonder paarden kon betalen. Moet je vandaag eens proberen. Je kunt nu zelfs via internet je eigen ideale auto samen stellen. Dit creëert een gevoel van 'eigenaarschap', wat bevorderend is voor het gebruik.
Dit gaat ook spelen op het gebied van ICT en onderwijs. Je kunt bijvoorbeeld applicaties, zoals Skype, uitsluitend via een usb-stick gebruiken. Ook komen steeds meer applicaties via internet beschikbaar. Een bekend voorbeeld is Google Apps: een compleet Office-pakket, waarbij je bestanden ook nog eens kunt delen met anderen. Met meer schijfruimte dan de eigen school biedt. Google noemt dit “democratisering van de technologie”: de eindgebruiker staat centraal.
Dit democratiseringsproces leidt wel tot nieuwe vraagstukken zoals beveiliging en standaardisering (toch héél belangrijk). Maar wat ik me vooral ook afvraag: staat het gros van de docenten en leerlingen te wachten op deze keuzemogelijkheden? Of is sprake van de ‘paradox of choice’: hoe meer keuzevrijheid, des te ongelukkiger we ons voelen?
Wilfred Rubens houdt zich sinds eind 1995 bezig met het gebruik van internettechnologie binnen leersituaties. Hij is werkzaam als senior beleidsmedewerker bij Gilde Opleidingen, adviseur, redactielid e-learning.nl en ‘edublogger’ (www.wilfredrubens.com).
Bronnen:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Henry_Ford
http://www.ted.com/index.php/talks/barry_schwartz_on_the_paradox_of_choice.html
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Wilfred, Mijn antwoord op de vraag die je stelt. Nee, zoals jezelf al aangeeft, is keuzevrijheid niet alleen zalig makend. Maar ook ja, want het dwingt onderwijsorganisaties na te denken over de grenzen van de leeromgevingen van de school en de deelnemer. Dat is belangrijk want, en dat argument mis ik vaak, die deelnemer moet opgevoed worden een eigen leeromgeving te creeeren. Immers, anders dan vroeger, zal nu en zeker in de toekomst “een leven lang geleerd” moeten worden.
Je noemt vraagstukken zoals beveiliging en standaardisering nieuw, maar natuurlijk zijn ze niet nieuw. Ik beaam dat ze opnieuw bekeken moeten worden, organisaties worden hiermee gedwongen om ook over haar eigen grenzen te denken bij beslissingen die ze op dit gebied nemen. En daar is niets mis mee.
Keuzevrijheid is geen probleem voor degenen die daarmee om kunnen gaan. Die vinden hun weg wel in het woud van applicaties en diensten.
Voor deze mensen zal beveiliging en standaardisatie vooral betekenen dat ze altijd en overal (dus ook op school) hun eigen ‘device’ (laptop, netbook, iphone, etc.) met hun eigen applicaties kunnen gebruiken. Ze krijgen toegang tot het schoolnetwerk na controle door een IPS (http://en.wikipedia.org/wiki/Intrusion-prevention_system). Daarbij krijgen ze van hun onderwijsinstelling hun persoonlijke portal aangeboden in een vorm die ze kunnen opnemen in hun favoriete bureaublad/startpagina (b.v. Netvibes, Symbaloo, iGoogle).
Voor degenen die (nog) niet kunnen omgaan met de keuzevrijheid – en dat zal het gros van de docenten zijn – wordt hetzelfde aangeboden via bijvoorbeeld de ELO.
De beveiliging en standaardisatie wordt dus flexibeler en gebruikerafhankelijk (hoe paradoxaal dat ook klinkt).