In de Verenigde Staten wordt al enkele jaren gepoogd de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren door meer standaardisering van curricula, meer gestandaardiseerde testen en door het bestraffen van scholen die naar verhouding onderpresteren. Ook in ons land zie je de tendens naar meer standaardisering terug in het onderwijsbeleid.
Volgens Jack Jennings is het de vraag of deze koers wel zo verstandig is. Hij baseert zich daarbij op een uitgebreide benchmark-studie van Marc Tucker cs waaruit blijkt dat goed presterende onderwijssystemen de volgende kenmerken hebben:
- Scholen worden allemaal gelijk en billijk gefinancierd, waarbij zij extra middelen krijgen om lerenden met extra leerbehoeften 'te bedienen'.
- Docenten worden zodanig beloond dat zij zich kunnen meten met andere beroepsgroepen, en met elkaar (competitively and comparably).
- Overheidsfinanciering wordt gebruikt voor de kwalitatief goede voorbereiding, begeleiding en profesionele ontwikkeling van onderwijsgevenden.
- Binnen de planning van de school is ruimte voor het gezamenlijk plannen en voor permanente professionalisering om het onderwijs te verbeteren.
- Het curriculum is georganiseerd rond probleem oplossen en bekwaamheden om kritisch te leren denken.
- Studenten worden zeldzaam en terughoudend getoetst, "with measures that require analysis, communication, and defense of ideas".
Jennings haalt in zijn artikel Tucker aan die concludeert:
"high-performing states and nations are focused on building coherent systems of teaching and learning, focused on meaningful goals and supported with universally available, strategic resources."
Je bent er dus niet met het invoeren van landelijke, standaard testen. Het gaat om de invoering van een consistente set aan met elkaar samenhangende maatregelen. Geen eenvoudige, maar wel een noodzakelijke aanpak, die volgens mij bovendien gepaard zou moeten worden met permanent evaluatieonderzoek en reflectie.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie