Werkt online leren?

Het antwoord op deze vraag luidt ‘Ja’. Dat blijkt uit een recente publicatie. Daarbij moeten wel een aantal factoren in acht genomen worden. We weten bovendien niet precies waarom online leren werkt.

In een recent overzichtsartikel in Opleiding & Ontwikkeling (niet online beschikbaar) bespreekt Mary Dankbaar o.a. studies over de effectiviteit van online leren, en instructiekenmerken die hierbij een rol spelen. Mary baseert zich hierbij op twee omvangrijke studies naar de effectiviteit van online leren. Zij concludeert:

  • Online instructie is even effectief als klassikale instructie bij het verwerven van declaratieve (feiten en principes), procedurele kennis (weten hoe), en vaardigheden.
  • Blended learning is wat effectiever dan alleen klassikaal leren.
  • Cursisten en studenten zijn net zo tevreden over online leren als klassikaal leren.
  • Deze conclusies gelden in verschillende domeinen, ook voor leren op de werkplek, voor verschillende doelgroepen, en bij diverse typen leerresultaten.
  • Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de optimale mix van online en klassikaal leren, en naar de randvoorwaarden voor succesvol online leren.
  • Instructiekenmerken zijn van invloed op de effectiviteit van online leren. Controle door de lerende (zoals zelfsturing op inhoud, volgorde en tempo) en oefeningen en feedback hebben een positief effect op het leerresultaat. Feedback in de vorm van video of audio werkt effectief voor leren.
  • Lerenden moeten tijdens het leerproces zo veel mogelijk authentieke problemen tegenkomen.
  • Leerinhouden moeten aansluiten bij de kennis van lerenden.
  • De lerende moet actief betrokken zijn bij het leren. Bijvoorbeeld via opdrachten of het verrichten van virtuele handelingen (zoals in simulaties).
  • Veel oefenen, bijvoorbeeld op basis van scenario’s, is effectief.
  • Multimedia bevordert de effectiviteit, mits aan een aantal principes wordt voldaan: chuncking (korte eenheden gebruiken), modality (doel-middel) en continguity (gelijktijdig presenteren van tekst en afbeeldingen).

De studies, waar Mary Dankbaar zich op baseert, hebben betrekking op online cursussen, trainingen en opleidingen. Er is, voor zover ik kan beoordelen, niet gekeken naar meer informele vormen van leren waarbij leerdoelen, leerinhouden en leeractiviteiten niet vooraf bepaald zijn. Ook is alleen gekeken naar de eerste twee evaluatieniveaus van Kirkpatrick (niet naar gedrag of prestaties van de organisatie), niet naar return on investment en niet naar andere voordelen van e-learning, die niets met leren te maken hebben (zoals flexibiliteit).

Uiteraard is de kwaliteit van online, blended en face-to-face leren afhankelijk van diverse factoren (zoals de ‘instructiekenmerken’ ). Een aantal kenmerken is bovendien ook van toepassing op klassikaal leren (denk aan de realistische problemen). Vergelijkend ‘warenonderzoek’ op het gebied van onderwijs en opleiden is erg complex uit te voeren.

Desalniettemin is deze publicatie zinvol omdat de vraag naar de effectiviteit van online leren nog steeds wordt gesteld.

Bron: Dankbaar, M. (2012). Online leren: werkt dat?. In Opleiding & Ontwikkeling, 3, 2012, 42-47.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

4 reacties

  1. Dag Wilfred,

    Had ook net afgelopen week dit artikel van Mary Dankbaar gelezen. Was overigens verder weer een goed nummer van O&O.

    Wat mij aan het artikel van Mary opviel dat ze geen aandacht schenkt aan de sociale affordances van leeromgevingen. Deze kunnen immers de samenwerking bij het leren en daarmee het uiteindelijk effect positief beïnvloeden.

    Ik kwam verder deze week via de mailing list van Rick Reis (Stanford) een bericht tegen over de effectiviteit van TEL. Een methodologisch ´strakke´ meta-analyse van onderzoek uit de periode 1996-2008 laat interessante resultaten zien. Factoren die niet van invloed zijn, zijn onder andere:
    – het type leerling (K12; voortgezet onderwijs; et cetera);
    – het soort kennis (declaratief; procedureel, et cetera);
    – het type CMC (enkel asynchroon of een combi van synchroon en asynchroon).
    Op zich al interessant. Maar het wordt nog interessanter! Wat evenmin goed uitpakt, is de combinatie van … tekst en allerlei grafische elementen (grafieken/video) en het inbedden van kleine testjes en dergelijke.

    Het onderzoek leverde de volgende punten positieve punten op.

    Blended learning is effectiever dan puur online learning;
    online learning is effectiever wanneer ook het curriculum en de werkvorm(en) worden aangepast; directe, online instructie (door een instructeur) is effectiever dan interactief/samenwerkend leren met op de laatste plaats de onafhankelijke vorm van zelf regulerend leren.

    Aan te bevelen als effectief zijn verder geïndividualiseerde instructie (waaronder ook de feedback en begeleiding) en reflectie van de zijde van de leerling/student.

    Onduidelijk zijn de resultaten m.b.t. ‘learner control’ als het gaat om de leermiddelen/-inhouden.

    Al met al interessante inzichten en resultaten die vooral op grond van de aanpak in mijn ogen sterk aan waarde winnen

  2. Dank voor de toelichting. Ik denk dat Mary geen aandacht aan sociale affordances schenkt omdat de studies die zij bespreekt daar niet op ingaan. Jij schetst op basis van een bericht dat bepaalde factoren niet van invloed zijn. Dus ook niet negatief. Wat he schrijft over de combi tekst en grafische elementen heeft volgens mij vooral te maken met de genoemde principes van modality en continguity. Is bij samenwerkend leren ook gekeken naar het domein en naar de noodzakelijke voorkennis van lerenden. Onderzoek naar CSCL laat zien dat samenwerkend leren mbv ICT onder bepaalde voorwaarden (zoals taak en voorkennis) prima kan werken.

  3. Dag Wilfred en Paulo
    Dank voor jullie bespreking en commentaar. Het is duidelijk dat de scope van het onderzoek naar online toepassingen nog beperkt is. #Wilfred: er zijn in de door mij aangehaalde meta-studie wel een aantal onderzoeken die zich op Kirkpatrick niveau 3 begeven, een enkele zelfs op 4, maar kwantitatief -en vaak ook method. -heeft dat nog te weinig om het lijf om harde conclusies aan te verbinden. Werkplekleren is daar overigens wel in meegenomen; hoe informeel dat leren precies is, is lastig te bepalen. Er is behoefte aan meer goed uitgevoerd effectiviteitonderzoek!
    #Paulo: De conclusies die jij aanhaalt komen fraai overeen met die uit andere studies (bv: de conclusies over effectiviteit gelden ongeacht leeftijd, kennisdomein, etc). De combi van tekst en grafische elementen blijft sterk af te hangen van hoe je het presenteert (zoals Wilfred ook aangeeft, de modaliteit): een complex plaatje moet je bijv via audio uitleggen ipv met tekst, omdat anders het visuele systeem wordt overbelast. Geluiden kun je juist prima met tekst toelichten..(bijv is een hartgeluid afwijkend of niet)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *