Vanmiddag is Pedro de Bruyckere (@thebandb) bij de Open Universiteit gepromoveerd op een proefschrift over de vraag: wat maakt een leerkracht authentiek? Op basis van kwalitatief en kwantitatief onderzoek bij leerlingen van Vlaamse middelbare scholen heeft hij vier criteria gevonden.
Pedro de Bruyckere heeft zich de laatste jaren ontpopt tot één van de bekendste onderwijsexperts van het Nederlands taalgebied. Als mensen denken dat ik druk bezig ben, moeten ze Pedro maar eens volgen (promotor Paul Kirschner refereerde hier ook aan in zijn ‘laudatio’):
- Hij is (co-)auteur van een aantal boeken, onder andere de bestseller Urban Myths about Learning and Education (inmiddels in meerdere talen vertaald).
- Hij blogt in het Nederlands (intensief, over het algemeen kortere berichten) en in het Engels. Daarnaast twittert hij ook intensief.
- Hij is een veel gevraagd spreker (ook internationaal).
- Hij is docent aan de Arteveldehogeschool.
- Nederlandstalige media weten hem dikwijls te vinden.
- Hij is muzikant.
- Hij is echtgenoot en vader.
Daarnaast heeft hij de afgelopen jaren dus ook nog tijd gevonden om te promoveren.
Ik volg Pedro al diverse jaren. We hebben elkaar in 2012 voor het eerst via Skype uitgebreid gesproken, toen ik hem heb gevraagd voor de Open Universiteit/Kennisnet een online masterclass te verzorgen. Ik heb Pedro pas later in levende lijve ontmoet, als ik me niet vergis tijdens de Onderwijsdagen. Daarna zijn we elkaar meerdere keren tegen gekomen, onder meer tijdens de Online Educa in Berlijn waar hij tijdens het debat een standpunt moest verdedigen dat niet het zijne was.
Saillant detail: Pedro is via Twitter voor het eerst in contact gekomen met zijn promotor Paul Kirschner. En laat ik oud-collega Paul nu te hebben gestimuleerd om te gaan twitteren (en bloggen).
Pedro is een zeer aimabel mens en een bevlogen spreker met een kritisch-onderzoekende houding, vooral als het gaat om leren en onderwijs. Hij is bekend van het ontmaskeren van mythes, criticaster van goeroe’s als Ken Robinson en vooral Sugata Mitra en pleitbezorger van ‘evidence-informed’ onderwijs. Het zou overigens onterecht zijn om hem als ‘conservatief’ te bestempelen als het gaat om onderwijs (daar gaat ook zijn vierde stelling over). Pedro waakt er echter voor om kritiekloos om te gaan met kritiek op het onderwijs en daaruit voortvloeiende innovaties en zelfs hypes.
Wie op basis van zijn publicaties verwacht zou hebben, dat Pedro zou promoveren op een cognitief psychologisch thema, is vanmiddag bedrogen uitgekomen. Pedro is namelijk in de eerste plaats pedagoog. Zijn proefschrift heeft een sterk filosofische inslag waar een aantal opponenten -zoals Theo Bastiaans en mijn oud-collega Perry den Brok- duidelijk moeite mee hadden. In zijn proefschrift gaat hij in op het concept ‘authenticiteit’. Hij verwees daarbij naar opvattingen van onder meer Rousseau, Dewey en Rogers. Maar lijkt zich het meest thuis te voelen bij Hannah Arendt. Arendt pleitte er in 1968 voor dat het onderwijs als taak heeft kennis, ervaring, waarden en normen van generatie op generatie door te geven. Tegelijkertijd heb je deze tradities ook nodig om te vernieuwen. De leerkracht heeft daarbij de taak lerenden te introduceren in nieuwe werelden, onder meer door te inspireren en kennis over te dragen. De school is daarbij dan authentiek: een authentieke leeromgeving.
In zijn promotieonderzoek -dat hij negen jaar geleden is gestart- is hij op zoek gegaan naar criteria “die maken dat leerlingen de ene leerkracht als authentiek, oftewel echt, beoordelen en een andere als niet echt” (bron):
- Docenten zijn volgens de leerlingen authentiek als zij weten waar zij het over hebben (expertise).
- Docenten zijn authentiek als zij positief gepassioneerd zijn en enthousiast over hun vakgebied kunnen vertellen zonder een vakidioot te zijn (passie, waarbij Pedro positieve en negatieve passie onderscheidt).
- Docenten zijn authentiek als zij leerlingen het gevoel geven dat elke leerling en elke klas uniek is (uniciteit).
- Docenten zijn authentiek als zij belangstelling hebben voor hun leerlingen, zonder ook vrienden met hen te willen zijn (nabijheid en striktheid; afstand).
Pedro heeft eveneens onderzoek gedaan in non-formele leersituaties (bij sportclubs en muzieklessen). De eerste drie criteria komen in die situaties ook naar voren. Ambitieuze jongeren -die volgens Pedro een Johan Cruijff willen worden- herkennen zich ook ik het criterium ‘afstand’. Jongeren die echter voor hun plezier aan sport of muziek doen, verwachten echter dat docenten een meer vriendschappelijke houding laten zien. Volgens Pedro blijkt hieruit dat de verwachtingen van leerlingen de manier waarop zij authenticiteit beoordelen, beïnvloeden. Dit is met name belangrijk in non-formele sessies.
In zijn lekenpraatje ging Pedro onder meer in op de vraag: moet je authentiek zijn als jezelf of als leerkracht? Er is sprake van authenticiteit van functie. Er zal ook sprake moeten zijn van congruentie tussen wie jezelf bent en wie je als leerkracht bent. Hierbij legde Pedro ook een relatie met John Hattie’s opvatting over de expert-leerkracht: een goede leerkracht maakt vakkennis ‘betekenisvol’ voor lerenden.
In het lekenpraatje gaf Pedro ook aan dat authenticiteit als concept onderzoeken eufemistisch gesteld ‘uitdagend’ is. Het is een multi-interpretabel begrip, dat lastig te meten is. Hij heeft dan ook de perceptie van authenticiteit onderzocht.
De complexiteit bleek ook uit een aantal vragen van zijn opponenten. Ionica Smeets zocht bijvoorbeeld naar de invloed van senioriteit van de docent op authenticiteit. Hier is echter geen onderzoek naar gedaan. Theo Wubbels was verbaasd dat Pedro zijn hoofdstuk dat gebaseerd is op kwalitatief onderzoek, niet heeft aangepast op basis van later kwantitatief onderzoek waaruit de belangrijke relatie tussen nabijheid en striktheid naar voren kwam. Het betreffende artikel was volgens Pedro echter al gepubliceerd.
Een vraag die Pedro vast had verwacht, had te maken met de toegevoegde waarde van authenticiteit voor het leren. Leidt authenticiteit tot beter leren? Of moet een docent niet gewoon aan verwachtingen en verwachtingscriteria van lerenden voldoen, vroeg Theo Bastiaans. Perry den Brok vroeg ook naar de toepassing van een “autenthiciteitsperceptiethermometer” waaruit kan blijken dat docenten warmer of juist kouder ‘scoren’ wat betreft gepercipieerde authenticiteit.
Pedro gaf aan geen effectiviteitsonderzoek te hebben gedaan. Dat kan ook niet want instrumenten ontbreken. Pedro heeft ook zelf geen echte instrumenten ontwikkeld zoals de “autenthiciteitsperceptiethermometer”.
Toch speelt authenticiteit volgens Pedro waarschijnlijk wel degelijk een rol bij effectiviteit. Onderzoek van bijvoorbeeld Hattie, Wubbels en Den Brok laat namelijk zien dat de relatie tussen leerkracht en leerling wel van invloed is op effectiviteit. De perceptie van authenticiteit speelt daarbij waarschijnlijk een belangrijke rol. Meer onderzoek is echter nodig, zo werd ook nu weer benadrukt (dit is zo’n beetje altijd een conclusie van onderwijsonderzoek).
Het venijn van de ondervraging zat redelijk aan het eind toen Theo Bastiaans inging één van de stellingen van Pedro: de huidige replicatiecrisis in psychologisch onderzoek zou moeten overslaan naar onderwijsonderzoek.
Theo Bastiaans vond dat veel psychologen hiermee tekort wordt gedaan. Bovendien, zo suggereerde Theo, geldt ook voor Pedro’s eigen onderzoek dat het moeilijk te repliceren is. Pedro repliceerde dat hij vooral hoopt op meer replicaties, niet op een replicatiecrisis in onderwijsonderzoek. Er moet volgens hem binnen onderwijsonderzoek veel meer replicatieonderzoek plaatsvinden. Theo Bastiaans vroeg Pedro daarop waarom hij dit zelf niet heeft uitgevoerd. Volgens Pedro speelde dit onderwerp negen jaar geleden echter niet.
Pedro had overigens een hele prettige manier van reageren. Je herkende zijn stijl van presenteren meteen terug. In zijn antwoorden verwees hij ook heel soepeltjes naar onderzoek van anderen, waarbij hij zelfs details uit z’n hoofd wist op te noemen (zoals bepaalde effectgroottes uit Hattie’s metastudie). Pedro dankte zijn opponenten niet alleen voor hun vragen, maar hij gaf hen ook zeer regelmatig ronduit gelijk. Uiteraard besloot de beoordelingscommissie hem de graad van doctor toe te kennen.
Pedro de Bruyckere is negen jaar geleden gestart met dit promotieonderzoek. Ik vermoed dat, als hij nog eens zou moeten beginnen, hij zijn onderzoek anders zou hebben ingestoken. De zin “met de kennis van nu” is niet gebruikt. De uitdrukking “in retrospectief” wel. De relatie met leerresultaten houdt Pedro ongetwijfeld nog bezig. Een mooie kans op een vervolg voor dr. Pedro, lijkt me.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie