Na automatisering, krijgt ‘de werkvloer’ nu in toenemende mate te maken met meer geavanceerde vormen van robotisering. De gevolgen zijn echter ‘genuanceerd’. Het onderwijs maakt daarbij de minste kans op vervanging van mensen door machines. Althans op basis van de huidige technologie.
Drie (senior) partners van McKinsey & Company hebben voor Fortune een analyse geschreven over de vraag welke banen de minste kans lopen om te worden gerobotiseerd. Zij stellen dat robotisering zich in rap tempo ontwikkeld van science fiction naar “business fact”. Daarbij gaat het niet zo zeer om de strijd tussen mens en machine, maar om een trend met de nodige nuances.
Op basis van eigen onderzoek komen zij tot een aantal conclusies:
- Iets wordt niet geautomatiseerd, omdat het geautomatiseerd kan worden. Er spelen meerdere factoren een rol bij de vraag of werk vervangen zal worden door robots, dan technische ontwikkelingen alleen. Het kan bijvoorbeeld goedkoper zijn om mensen werk te laten doen, dan robots. De auteur geven koks als voorbeeld. Verder kan wetgeving en sociale acceptatie robotisering belemmeren. Zo kunnen patiënten het niet accepteren als een robot naast hun bed staat, als zij ontwaken uit een narcose.
- Bepaald fysiek werk heeft de grootste kans geautomatiseerd te worden. Daarbij gaat het vooral om routine arbeid in een voorspelbare omgeving (bijvoorbeeld industriële productie of voeding). Self-service via robots en robots in de assemblage of bij de verpakking zijn al vrij gewoon. Volgens de auteurs is het verzamelen en verwerken van data -bijvoorbeeld in retail of financiële dienstverlening- ook toe aan automatisering (werknemers in de VS besteden daar ongeveer eenderde van de tijd aan). Deze ontwikkeling heeft gevolgen voor de aard van het werk, maar leidt niet persé tot minder werk.
- Robots zijn nog niet goed in staat om te werken in onvoorspelbare omstandigheden, zoals het zelfstandig bedienen van een hijskraan of het opmaken van een bed (gasten gooien kussens en dekens nooit op dezelfde plaats neer). Ontwikkelingen op dit terrein vorderen echter snel, menen de schrijvers.
- De meest lastig te robotiseren arbeid, is werk waarbij mensen zich ontwikkelen en aangestuurd of begeleid worden. Verder hebben het nemen van beslissingen, het maken van planningen en creatief werk geringe kans om gerobotiseerd te worden. Van alle sectoren maakt het onderwijs de minste kans om gerobotiseerd te worden. Al deze banen krijgen wel te maken met technologie en robotisering (denk aan het gebruik van adaptieve technologie of aan artificiële intelligentie die routinevragen beantwoordt):
but they won’t fully take over from humans.
- Volgens de auteurs kun je beter kijken naar de tijd die mensen kwijt zijn aan individuele activiteiten, en de mate waarin deze activiteiten geautomatiseerd kunnen worden, dan naar beroepen als geheel. Zij stellen dat 5% van alle bannen volledig ingevuld kunnen worden door robots (op basis van de beschikbare technologie).
However, today’s technologies could automate 45% of the activities people are paid to perform across all occupations. What’s more, about 60% of all occupations could see 30% or more of their work activities automated.
De McKinsey-partners stellen echter ook dat technologie in ontwikkeling is, en dat we niet kunnen voorspellen wat de gevolgen van robotisering voor arbeid in de toekomst zullen zijn. Een voorbeeld is het vermogen van robots om via taal te kunnen interacteren. Managers zouden bij robotisering ook niet zo zeer moeten kijken naar kostenreductie, maar naar zaken als productiviteitsverbetering en kwaliteitsverbetering.
Hoogleraar Daniel Drezner stelde een tijd geleden onder meer dat ICT de laatste jaren niet meer bijdraagt aan productiviteitsverbetering binnen arbeidsorganisaties. Bovendien gebruiken we ICT vaak niet op een effectieve manier.
In dit verband wordt echter ook wel eens verwezen naar de Kondratieffgolven waarbij we nu aan het eind van het informatietijdperk zouden zitten of aan het begin van een nieuw tijdperk. Na de golf van de industriële revolutie, het tijdperk van stoom en spoorwegen, het tijdperk van staal en elektriciteit, het tijdperk van olie en auto en het informatietijdperk, krijgen we te maken met de golf van artificiële intelligentie. Meer geavanceerde en ‘gehumaniseerde’ vormen van robotisering en andere slimme technologieën gaan dan weer leiden tot meer productiviteit.
Tegelijkertijd kunnen de gevolgen voor arbeid (en voor leren en ontwikkelen) een stuk ingrijpender zijn dan de McKinsey-auteurs op dit moment beschrijven. Zij geven zelf aan zich te focussen op de bestaande technologie.
Echte voorspellingen op de lange termijn zijn daarom niet mogelijk. Wat mij betreft maakt deze ontwikkeling het wel noodzakelijk dat nagedacht wordt over maatregelen op het gebied van zaken als sociaal beleid of ethiek.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie