Weg met cijfers voor formatieve beoordelingen (#in)

Donald Clark heeft een keynote bijgewoond van assessment 'goeroe' professor Paul Black en vat samen waarom het geven van cijfers voor formatieve beoordelingen schadelijk is voor het leerproces:

  • Cijfers suggereren een eindpunt. Geef liever feedback, gericht op verbetering.
  • Cijfers zeggen niets over de mate waarin een lerende zichzelf kan verbeteren of kan veranderen. Clark:

    The mark is seen as a score on fixed ability, fixing in the mind of the learner a view of themselves.

  • Goede cijfers kunnen lerenden demotiveren om zich verder te ontwikkelen.
  • Cijfers worden een doel op zich, in plaats van dat begrip en verbetering het doel van het leerproces zijn.
  • Docenten die cijfers geven, geven vaak minder vaak kwalitatieve feedback. Terwijl ontwikkeling en groei juist daar baat bij hebben.
  • Een cijfer zegt in feite niets over je intellectuele inspanningen. Clark:

    It reinforces the idea of innate ability rather than aspirational learning.

  • Cijfers aan het einde hebben geen waarde voor leren. Ze categoriseren lerenden alleen in termen van winnaars en verliezers.

Volgens Black toont onderzoek aan dat het geven van commentaren alleen beter werkt dan het geven van cijfers (al dan niet in combinatie met feedback), behalve bij lerenden die goed presteren. Dat komt omdat cijfers als definitief worden beschouwd, en leerlingen die minder goed presteren demotiveren.

In Never praise a child benadrukt Clark -op basis van Black's keynote- het belang om het werk van een lerende te complimenteren, en niet de lerende zelf. Hij waarschuwt er voor om antwoorden te veroordelen, maar pleit ervoor om vooral positief te blijven en specifiek te zijn in het commentaar. Ook stelt hij dat sociale media zich juist bij uitstek lenen om feedback te geven.

Een herkenbare bijdrage. Ik vond lage cijfers ook altijd demotiverend werken. Op mijn middelbare school hadden wij bijvoorbeeld een docent Nederlands die bij dictees (bestaande uit weinig betekenisvolle, ingewikkelde, teksten) zelfs minpunten gaf. Bij vijftien fouten kreeg je een -5. Dat werd 'humor' genoemd. Ja, vroeger was het onderwijs inderdaad beter dan nu (ik heb deze 'schande voor z'n vak' gelukkig zelf nooit gehad).

Ander voorbeeld: ik had als veertienjarige bij scheikunde in het begin grote moeite om formules voor stoffen uit mijn hoofd te leren. Een kwestie van een niet passende manier van leren. Nadat ik de 'geest' zag, ging het veel beter. Maar de drie 1-en waren inmiddels natuurlijk niet meer te compenseren. Ik was dan ook blij dat ik scheikunde aan het eind van het jaar kon laten vallen.

Aan de andere kant heb ik ook ervaren dat hoge cijfers tot genoegzaamheid kunnen leiden, die op termijn leiden tot mindere leerprestaties. Drie keer een 10 achter elkaar voor een dictee leidde er op de basisschool bijvoorbeeld toe dat ik dit onderdeel maar niet meer bij hield (met vervolgens een 6,5 tot gevolg).

Ik deel dus de kritiek op het geven van cijfers bij formatieve beoordelingen. En ja: mijn eigen onderwijservaringen hebben geleid tot mijn passie voor leren.

Opvallend is wel dat Black's pleidooi gedaan wordt in een tijd waarin juist weer meer aandacht is voor het geven van cijfers. Niet alleen aan het einde van een opleiding, maar ook tussendoor. Lerenden, ouders (van goed presterende leerlingen), docenten en beleidmakers ontlenen er houvast en zekerheid aan. Black's op onderzoek gebaseerde analyse toont echter aan dat deze zekerheid averechts kan werken voor de succesvolle ontwikkeling van alle lerenden.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

5 reacties

  1. Ik ben het hier zo hartstochtelijk mee eens. Ook vanuit mijn eigen ervaring. Ik weet nog dat ik bij Duitse grammaticaproefwerken steevast rond de 80 fouten maakte. Bij 40 fouten had je een 1. Dan wist ik dus: als ik het de volgende keer eens zo goed doe, dan heb ik nog steeds een 1. Dat demotiveert veselijk. Uiteindelijk ben ik vele jaren later in Duitsland gaan werken en heb ik nog heel behoorlijk Duits geleerd. Vooral omdat ik zoveel aardige respons kreeg van mij Duitse klanten op mijn gestuntel in het begin. Ik vind de roep om meer toetsen en meer cijfers om de kwaliteit van onderwijs te verbeteren (snap jij trouwens de relatie?) dan ook een vreselijk zwaktebod. Laten we het hebben over goede, betekenisvolle feedback. En ja, ooit moet je afrekenen, en wat mij betreft mag dat dan best een cijfer zijn, maar dan moet het ook om een soort eindpunt/mijlpaal gaan.

  2. Hallo Wilfred,
    ik heb het nog niet (helemaal) gelezen, maar misschien ken je het al van Alfie Kohn; “Punished by Rewards”.
    Hij heeft ook andere titels geschreven als “unconditional parenting” en “The schools our children deserve”
    /Simon

  3. En wat vinden jullie dan van woordbeoordelingen b.v. ‘Voldoende’ of (nog erger?) ‘Ruim Voldoende’…voor mij is dat hetzelfde.
    Ik vind cijfers niet erg (een slechte toets is vele malen erger!!). Met cijfers weet je waar je staat in de ‘ranking’, als het goed gebeurt, dan heb je een goede indicatie wat er (nog) moet gebeuren i.p.v. een tekst die ik moet interpreteren (hier is een techneut aan het woord ;-)).
    Uiteraard moeten er niet alléén cijfers of woordbeoordelingen gegeven worden, een goede toets zou moeten kunnen duiden of het onderwerp wordt beheerst en aan moeten kunnen geven waar nog verbetering nodig is…
    Oftewel focus niet op het cijfer/woordbeoordeling, maar focus op de toets.

  4. @Patricia Kokx: helemaal mee eens! Niets aan toe te voegen.
    @Simon Oosthoek: nee, ken ik niet. Zal ik eens op zoeken.
    @Peter van den Berg: Ja, een slechte toets is erger dan een cijfer. Maar jij gaat wel voorbij aan de uitkomsten van dit onderzoek. Woordbeoordelingen zijn hetzelfde. Al klinkt het wat genuanceerder.

  5. Wat ik graag doe wanneer ik les geef, en waar ik dit jaar mijn afstudeeronderzoek over ga schrijven, is de manier waarop je zonder dat het een einddoel is de leerling laten zien hoeveel het gegroeid is. Dit kun je doen door precies dezelfde toets aan het begin van een hoofdstuk af te nemen, als aan het eind. Uiteindelijk kun je het startpunt zien van het kind (wat wist het al) en wat het uiteindelijk heeft geleerd en ook nog eens waar het nog aan moet werken. Het gaat dan helemaal niet om cijfers maar om zoveel mogelijk progressie te maken.
    Wat vinden jullie van dit idee?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *