Wearable computing is al bereikbaar voor het onderwijs

‘Wearable computing’ -technologie die op het lichaam wordt gedragen- is één van de belangrijke technologische trends van dit moment. We hebben het dan over toepassingen als Microsoft’s Hololens of de smart watch. Maar er zijn ook meer eenvoudige en goedkopere toepassingen, die daardoor eerder bereikbaar zullen zijn voor het onderwijs.

De Oculus Rift is bijvoorbeeld niet heel duur. Afhankelijk van de te ontwikkelen toepassingen verwacht ik dat scholen over een tijdje over enkele exemplaren van dit apparaat -of van een concurrerend merk- zullen beschikken.

Alison DeNisco laat echter zien dat je met de goedkope Google Cardboard en een smartphone -waar veel jongeren sowieso al over beschikken- nu ook al fraaie ‘virtual field trips’ kunt maken. Zo’n Google Cardboard kost een paar Euro, en is daardoor erg toegankelijk voor scholen. Toepassingen zijn volgens haar:

• Virtueel kennis maken met contexten voordat je je in literatuur gaat verdiepen (wandel door Verona voordat je Romeo en Julia gaat lezen).
• Loop vanuit het perspectief van een Syrisch kind door een vluchtelingen kamp (tip voor de schreeuwlelijkerds uit Steenbergen).
• Laat kinderen die moeite hebben om zitten te blijven, betekenisvolle wandelingen maken.

Uiteraard zijn meer toepassingen te bedenken op het gebied van geschiedenis of natuurwetenschappen.

Helaas gebruikt de auteur ook grote woorden in haar bijdrage. Zo zou wearable technology binnen 4-5 jaar ‘mainstream’ binnen scholen worden, en citeert zij een schoolbestuurder die meent dat deze technologie ‘game-changing‘ zal zijn en grote invloed zal hebben op hoe we leren en doceren. Een dergelijke verwachting is al eerder uitgesproken ten aanzien van nieuwe technologie.

Tot dusver heeft ICT deze verwachting niet waar kunnen maken. Eerlijk gezegd denk ik dat wearable technology weliswaar een verrijking kan zijn voor leren, onderwijs en opleiden, maar geen grote veranderingen zal bewerkstelligen.