De American Psychological Association (APA) heeft onlangs een paper gepubliceerd (pdf) waarin de auteurs op basis van de psychologische wetenschap ingaan op de ontwikkeling van jongeren en de relatie met het gebruik van sociale media. Volgens de APA is het noodzakelijk om nieuwe, verantwoorde veiligheidsnormen in te voeren om schade te beperken. En er gebeurt op dit terrein nog veel te weinig, stellen zij.
Platforms die oorspronkelijk zijn ontwikkeld voor volwassenen zijn volgens de APA niet inherent geschikt voor jongeren. Jongeren hebben speciale bescherming nodig vanwege hun ontwikkeling tijdens de kinderjaren, tienerjaren en late adolescentie. Dit geldt vooral voor jongeren die psychologische, fysieke, intellectuele, mentale gezondheids- of andere ontwikkelingsuitdagingen ervaren. De chronologische leeftijd is niet direct gerelateerd aan de gereedheid om sociale media te gebruiken.
De hersenontwikkeling, die begint rond de leeftijd van 10-13 jaar en doorgaat tot ongeveer midden twintig, wordt volgens onderzoek gekenmerkt door een hypersensitiviteit voor sociale feedback/stimuli. Jongeren investeren dus vooral in gedrag waarmee ze persoonlijke feedback, lof of aandacht van leeftijdsgenoten kunnen krijgen. Zaken als door AI aanbevolen inhoud, likes en volgeraantallen activeren neurale regio’s die repetitief gedrag stimuleren. Dit kan een grotere invloed uitoefenen op de houding en het gedrag van jongeren dan bij volwassenen.
De adolescentie is volgens APA een kritieke periode voor de ontwikkeling van complexere relationele vaardigheden, zoals het vermogen om emotioneel intieme relaties te vormen. De focus op data zoals volgers, likes en views kan adolescenten afleiden van het ontwikkelen van gezondere en psychologisch voordelige relationele vaardigheden.
Adolescenten zijn ook bijzonder vatbaar voor schadelijke inhoud zoals cyberhaat, het afbeelden van verboden gedrag en aansporingen tot zelfbeschadiging. De afwezigheid van duidelijke en transparante processen voor het melden van schadelijke inhoud bemoeilijkt volgens de APA dat jongeren zich beschermd te voelen of hulp krijgen.
Jongeren hebben bovendien een onvoldoende ontwikkelde impulscontrole. Daardoor zijn zij minder in staat om impulsen te weerstaan of zichzelf te weerhouden van gedrag dat weliswaar tijdelijk voordelig is, maar op langere termijn negatieve gevolgen heeft. Zaken als oneindig kunnen scrollen, het gebrek aan tijdslimieten op het gebruik van sociale media en push notificaties zijn daarom bijzonder riskant voor jongeren.
De APA wijst ook op het belang van slaap voor een gezonde hersenontwikkeling en geestelijke gezondheid tijdens de adolescentie. Een gebrek aan limieten op het tijdstip waarop jongeren sociale media kunnen gebruiken, is volgens de samenstellers een belangrijke reden waarom adolescenten minder slapen dan aanbevolen. Dit heeft significante gevolgen voor de ontwikkeling van de hersenen en mentale gezondheid.
Verder zijn jongeren kwetsbaar voor kwaadwillende actoren op sociale media. Er is een sterke behoefte aan volwassen toezicht om hen te begeleiden om veilige beslissingen te nemen, en jongeren te helpen complexe sociale interacties te begrijpen en er gepast op te reageren. De auteurs pleiten voor een balans tussen zeggenschap van ouders/verzorgers over de accounts van jongeren en de behoefte van jongeren aan autonomie, privacy en onafhankelijkheid.
Volgens de samenstellers zijn aanpassingen in het beleid en het ontwerp van sociale media noodzakelijk om jongeren beter te beschermen. Zij stellen dat jongeren verschillend omgaan met sociale media. Dit kan zowel positieve als negatieve ontwikkelingen bevorderen. Het is volgens hen van groot belang dat ontwerpaspecten van sociale media aansluiten bij de ontwikkelingsfase van jongeren, aangezien huidige functies vaak gericht zijn op volwassenen en niet passend zijn voor jongeren. Verder is gebleken dat jongeren leeftijdsbeperkingen gemakkelijk kunnen omzeilen en dat bestaande maatregelen zoals het beperken van app-downloads of het instellen van ouderlijk toezicht niet effectief zijn in het fundamenteel verminderen van risico’s. Deze benaderingen houden onvoldoende rekening met de psychologische en biologische kwetsbaarheden van jongeren, en de variabiliteit in hun ontwikkelingsstadia. Bestaande beleidsvoorstellen schieten volgens de auteurs vaak tekort. Zij pleiten voor doordachte, op wetenschap gebaseerde aanpassingen aan platformen om de veiligheid van jongeren op sociale media daadwerkelijk te verbeteren.
Zie ook de bespreking van Pedro de Bruyckere.
Mijn opmerkingen
Deze publicatie focust op het perspectief van de ontwikkelingspsychologie, en onderbouwt op een gedegen manier waarom sociale media (en smartphones) eigenschappen hebben die zich erg slecht verhouden tot de ontwikkeling van jongeren. De APA wijst terecht op de verantwoordelijkheid van de technologie bedrijven, en bekritiseert ook het vrijblijvende karakter van beleid. Ook hebben ouders hier een verantwoordelijkheid in. Het valt me wel op dat de APA niet ingaat op het belang van het verstandig leren omgaan met deze media. Ik heb het dan niet alleen over de jongeren zelf. Ook volwassenen hebben wellicht nog wat te leren als het gaat om het begeleiden van jongeren in het mediawijs worden. Bijvoorbeeld als het gaat om het belang van voorbeeldgedrag.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie