Het Amsterdamse universiteitsblad Folia kent een opiniepanel dat bestaat uit 25 studenten en medewerkers van alle faculteiten, en enkele diensten van de UvA. Eens in de paar weken reageren zij op een actuele stelling. Een recente stelling luidt: Hoorcolleges zijn een reliek uit het verleden en moeten afgeschaft worden. De grote meerderheid is het niet eens met deze stelling. Maar wat valt mij op als ik wat uitgebreider naar de reacties van de panelleden kijk?
Eigenlijk kun je volgens mij pas goed op deze stelling reageren als je bekend met met literatuur over effectieve leerstrategieën. Want anders zijn oordelen al snel gebaseerd op voorkeuren op basis van positieve of negatieve ervaringen. Neem de uitspraak dat aanwezige studenten gemiddeld maar tien procent onthouden van een hoorcollege. De mythe van de Piramide van Dale kon hier weleens aan ten grondslag liggen. Of denk aan de opmerking dat veel studenten tijdens hoorcolleges bezig zijn met andere dingen. Hoorcolleges zouden nuttig zijn voor studenten die erg betrokken zijn. Is dat echt zo? Of is dit een persoonlijke indruk?
Een aantal voorstanders van hoorcolleges formuleert een aantal criteria waar hoorcolleges aan zouden moeten voldoen. Zo stelt hoogleraar Huub Dijstelbloem dat de lezing gehouden moet worden door iemand met kennis van zaken, die de lerende “boeiend narratief meeneemt” en een groter geheel schetst. Ook hoogleraar Michiel van Kempen verwijst naar een legendarische hoogleraar die boeiend kon vertellen.
Hoe vaak is echter sprake van docent die de kunst van verhalen vertellen echt beheerst?
Andere criteria die je uit reacties kunt destilleren, zijn:
- De lezingen moeten kort en bondig zijn (er wordt bijvoorbeeld verwezen naar de populariteit van de Universiteit van Nederland).
- Er moet sprake zijn van een gedeelde ervaring.
- Activerende werkvormen moeten deel uit maken van een hoorcollege.
- Hoorcolleges moeten ruimte geven om het elkaar het gesprek aan te gaan. Er moet sprake zijn van veel interactie, uitwisseling van ideeën en feedback.
- Hoorcolleges kunnen ook kleinschalig zijn, en gecombineerd worden met werkcolleges.
Voldoen hoorcolleges meestal aan deze criteria? En als hoorcolleges voldoen aan deze op zich zeer zinvolle criteria, is dan nog sprake van een klassiek hoorcollege (dat dikwijls bekritiseerd is)?
Als alternatief voor een hoorcollege wordt een digitaal of opgenomen hoorcollege genoemd. Daarbij wordt terecht opgemerkt dat digitale colleges vaak leiden tot lagere leeropbrengsten. Kijk echter naar andere vormen van blended learning.
Er wordt wisselend gedacht over de waarde van opnames van hoorcolleges. Handig voor studenten die een college hebben gemist? Handig om fragmenten nog eens terug te kijken? Maar gebeurt dat ook?
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie