Deze veel gestelde vraag is m.i. niet klip en klaar te beantwoorden. Je kunt wel een aantal factoren benoemen die van invloed zijn op de kostprijs. Op die factoren wil ik in deze blogpost ingaan.
Ongeveer een jaar of 15 geleden werd er vaak van uit gegaan dat een kwalitatief hoogwaardige online module met een studielast van een uur zo’n $ 40.000 kostte. Sinds die tijd hebben ontwikkelingen echter niet stil gestaan. We beschikken over tal van leertechnologieën waarmee we in staat zijn om op een redelijk laagdrempelige manier online leermaterialen te ontwikkelen (denk aan screencast tools). Ook zijn de meer geavanceerde auteurtools in de loop der jaren laagdrempeliger geworden waardoor je minder tijd kwijt bent aan het ontwikkelen van leermaterialen die (tijd-) en plaatsonafhankelijk bestudeerd kunnen worden. De ontwikkelkosten liggen m.i. dus een stuk lager dan 15 jaar geleden werd verondersteld.
Brain Chapman heeft in 2010 uitgerekend hoeveel online en blended cursussen gemiddeld kosten (op basis van werkelijke kosten). Voor een eenvoudige e-learningcursus komt hij uit op ruim $ 10.000 per uur, voor een ‘award winning’ cursus op ruim $ 50.000 per uur. Een ‘blended’ cursus kost volgens hem per uur nog geen $ 809 (maar daarmee bereik je ook veel minder deelnemers).
De volgende factoren zijn volgens mij van invloed op de ontwikkelkosten:
- Didactisch concept. Een online masterclass is bijvoorbeeld relatief duur omdat je een studio met geavanceerde apparatuur nodig hebt. Naarmate je vaker online masterclassses verzorgt, des te lager de kosten naar verhouding zijn. Als lerenden zelf relatief veel content creëren, is de cursus vaak relatief goedkoop. Je hoeft als ‘aanbieder’ niet altijd veel content aan te bieden. Denk aan het faciliteren van werkplek leren met leertechnologie, waarbij het accent ligt op communicatie en netwerken.
- Didactisch ontwerp. Als je video opnames in een authentieke context wilt maken, ben je meer tijd (en dus geld) kwijt in vergelijking met opnames in een studio. Als je een omvangrijke cursus wilt ontwikkelen, ben je vaak ook tijd kwijt aan projectmanagement.
- Mate van interactiviteit. Karl Kapp heeft in 2009 berekend dat het type leeractiviteit en de mate van interactie van invloed zijn op de noodzakelijke ontwikkeltijd.
- Leerdoelen. Zogenaamde ‘soft skills’ vragen meer ontwikkeltijd dan ‘kennisdoelen’.
- Behoefte aan externe expertise. Ben je zelf in staat om het materiaal te ontwikkelen, dan liggen de kosten lager dan als je externe deskundigheid wilt inhuren.
- Ontwikkelplatform. Licentiekosten vormen daarbij een relatief kleine kostenpost. Echter: hoe complexer en veelzijdiger het platform, des te meer tijd je kwijt bent aan de ontwikkeling. Er zijn echter ook ontwikkelaars die Powerpoint gebruiken voor contentontwikkeling. In 2009 gebruikte bijna 72% van de respondenten uit het Amerikaans onderzoek van Karl Kapp Word en Powerpoint als belangrijkste ontwikkeltools.
- De gebruikte leerinhouden en media. Geschreven tekst met afbeeldingen zijn goedkoper dan video’s.
- Mate van hergebruik. Als je ontwikkelde materialen vaker kunt hergebruiken, dan zijn de ontwikkelkosten relatief lager. Daarbij doel ik bijvoorbeeld ook op reeds gemaakte afbeeldingen of video’s, op open educational resources of op anderszins vrij te gebruiken online bronnen.
Uiteraard moet je ook kijken naar de baten.
Eenvoudig gemaakte, goedkope, content -bijvoorbeeld gemaakt in Word- hoeft niet bij te dragen aan effectief leren. Goedkoop is dan duurkoop.
Toon daarom de meerwaarde aan van de voorgestelde oplossing vanuit de optiek van effectiviteit, efficiëntie en aantrekkelijkheid (voor lerenden en voor de organisatie). Gesproken tekst met afbeeldingen is bijvoorbeeld duurder, maar meestal ook meer effectief dan geschreven tekst met afbeeldingen.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie