Wat is nodig om de transitie veroorzaakt door artificiële intelligentie hanteerbaar te maken?

Robotisering en artificiële intelligentie zullen de komende jaren waarschijnlijk grote gevolgen hebben voor betaalde arbeid. Die gevolgen hoeven niet negatief te zijn, als de veranderingen gepaard gaan met een aantal beleidsmaatregelen.

James Manyka en Michael Spence stellen in The False Choice Between Automation and Jobs dat robotisering en artificiële intelligentie eindelijk weer een impuls kunnen geven aan productiviteit en economische groei. Bovendien kunnen deze technologische ontwikkelingen leiden tot nieuwe businessmodellen, kwaliteitsverbeteringen en innovaties op het gebied van ziektebestrijding en klimaatverandering.

Zij verwijzen daarbij naar onderzoek van het McKinsey Global Institute dat suggereert dat in 2030 15% van de huidige banen zal zijn verdwenen, maar dat net zo veel nieuwe banen gecreëerd zullen worden.

De nieuwe banen vereisen wel een hoger opleidingsniveau en bekwaamheden zoals goed kunnen communiceren of data kunnen verwerken. Verder moeten werknemers samen werken met machines die als digitale partners en partners gaan fungeren.

Volgens de auteurs vragen deze ontwikkelingen om het maken van keuzes als samenleving. Het temporiseren van deze ontwikkeling kan bijvoorbeeld leiden tot stagnatie en toenemende inkomensongelijkheid. Het puur investeren in automatisering die efficiëntiegedreven is -en niet leidt tot nieuwe banen- zal sociale onrust bevorderen.

Our view is that we should embrace automation technologies for the productivity benefits they will bring, even as we deal proactively with the workforce transitions that will accompany adoption.

Volgens de auteurs zijn de drie meest belangrijke activiteiten om de betreffende transities hanteerbaar te maken:

  1. Een veel scherpere focus op bekwaamheden en professionalisering. Overheden zouden hier weer meer in moeten investeren. Bedrijven, met name degenen die voorop lopen op het gebied van de adoptie van automatisering, zouden aan moeten geven welke vaardigheden belangrijk zijn.
  2. Maak de arbeidsmarkt meer ‘vloeibaar’. Gebruik digitale technologieën meer actief voor job matching en voor het bevorderen van zelfstandig werk. Gevestigde ondernemingen en nieuwkomers op de arbeidsmarkt zouden moeten beschikken over een nauwkeurige toekomstgerichte kennis van de veranderende mix van eisen op met gebied van vaardigheden en ervaringen.
  3. Hervorm inkomensondersteuning en ondersteuning bij het veranderen van beroep. Leg de nadruk op het verwerven van vaardigheden.

Ik deel de mening van de auteurs dat ontwikkelingen als robotisering en artificiële intelligentie de nodige kansen met zich meebrengen, al ben ik wat minder techno-optimistisch. Ook ben ik van mening dat maatregelen nodig zijn die ervoor zorgen dat de transitie geen sociaal drama wordt. Investeren in professionalisering is er één van.

Ik vrees echter dat hun prioriteiten onvoldoende zijn om zo’n sociaal drama te voorkomen.

Op de eerste plaats zijn er volgens mij grenzen aan professionalisering. Mensen waarvan banen weg geautomatiseerd worden, zijn lang niet altijd om te scholen. Op de tweede plaats gaat een meer flexibele arbeidsmarkt vaak ten koste van de meest kwetsbaren op die arbeidsmarkt.

Volgens mij moet je als overheid iedereen daarom fatsoenlijke bestaanszekerheid garanderen en de garantie bieden op een zinvolle tijdsbesteding. Creëer betekenisvol werk voor laagopgeleiden dat zij bijvoorbeeld in ruil voor een basisinkomen uitvoeren waar zij goed van kunnen leven.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *