Wat ik mis aan het Trendrapport Future Campus?

SURF heeft onlangs een rapport gepubliceerd (pdf) over hoe de campus in het MBO, HBO en WO er in 2040 uitziet. Volgens de samenstellers zijn 13 trends van invloed op hoe de campus, virtueel en fysiek, eruit gaat zien. Het rapport biedt een helder overzicht van relevante trends. Toch is er een aantal zaken dat ik mis.

Trendrapport Future CampusIk ga het rapport zelf niet samenvatten. Dat heeft Ria Jacobi al gedaan. Bovendien is de uitgave zelf compact geschreven. Ik ben over de inhoud best te spreken. Dertien relevante trends worden compact beschreven. Ik wil me in deze bijdrage beperken tot zaken die ik vind ontbreken.

  1. Er ontbreekt m.i. een definitie van het begrip ‘campus’. Ria Jacobi doet dat wel: een omgeving waar je studeert, woont, sport, ontmoetingen hebt en voorzieningen hebt (winkel, (tand)arts, e.a.). Dit is echter de definitie van een campus zoals sommige onderwijsinstellingen, zoals de Universiteit Twente, deze kennen. Mijn eigen oude universiteit heeft in Nijmegen een campus waar je studeert, sport, ontmoetingen hebt plus een beperkt aantal voorzieningen. De meeste studentenwoningen bevinden zich buiten de campus. Bij mijn oud-werkgever Gilde Opleidingen kon je vooral studeren, elkaar (beperkt) ontmoeten en had je nauwelijks voorzieningen. Dit geldt voor meer onderwijsinstellingen. Verschillende trends kunnen verschillend uitpakken voor diverse functies van een campus. Dit komt in het rapport niet echt tot uiting.
  2. Ik mis de ontwikkeling dat de wijze waarop wij ons werk inrichten, verandert. Een aanzienlijke groep werknemers werkt parttime en/of gedeeltelijk thuis. Met name op woensdagen en vrijdagen is het relatief rustig in de kantoorgedeeltes van onderwijsinstellingen. Op andere dagen is het aanmerkelijk drukker. Hoe ga je daarmee om als organisatie? Hoe voorkom je veel leegstand op vrijdag en een gebrek aan ruimte op dinsdag? Of moet je daar maar mee zien te leven? Of zijn de slimme gebouwen, waar het rapport wel aandacht aan besteedt, daar een antwoord op?
  3. Er wordt bij de eerste trend -Opkomst van blended, hybride en online onderwijs- geen onderscheid gemaakt in verschillende modellen voor blended learning. Er zijn modellen waarbij online leren vooral op locatie plaatsvindt. Deze modellen stellen andere eisen aan de campus (bijvoorbeeld aan werkplekken en aan de IT-infrastructuur) dan modellen waarbij lerenden vooral elders online leren.
  4. De auteurs wijzen terecht op een groeiend belang van ethisch bewustzijn en waarborging van publieke waarden rondom technogiegebruik in onderwijs. Ik mis echter de link met en de gevolgen voor de campus (anders dan dat instellingen wellicht in zee gaan met andere technologie aanbieders).
  5. Jongeren verlaten steeds later het ouderlijke nest (bron). Mede dankzij de OV-kaart, woningnood (wel genoemd) en beroerde studiefinanciering zouden jongeren anno 2023 weleens langer thuis blijven wonen dan in de periode toen ik studeerde (1983-1989). Ik had graag gezien dat het rapport hier aandacht aan zou hebben besteed. Hoe gaat dit zich in de toekomst ontwikkelen? De gevolgen voor de invulling van de campus zijn m.i. echter groot. Deze ontwikkeling had prima bij de dertiende trend gepast.
  6. De auteurs presenteren de dertien trends afzonderlijk. Maar wat is de impact op de campus van de trends gezamenlijk? Hoe ziet de fysieke en virtuele campus van het mbo, hbo en wo er mogelijk uit in 2040? De vraag die men in de inleiding stelt, wordt niet echt beantwoord. Wellicht wel in de toekomstscenario’s die voor eind dit jaar zijn aangekondigd. Daarbij vraag ik me dan weer af of SURF een relatie zal leggen met de toekomstscenario’s die men in 2008 heeft gepresenteerd.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *