Wat ik ging studeren, waarop deze keuze gebaseerd was en wat ik uiteindelijk geworden ben

Een paar dagen geleden stelde Japke Bouma op Twitter de vraag: “wat gingen jullie studeren, was die keuze op ‘hoofd’ of ‘hart’ gebaseerd en wat ‘werd’ je uiteindelijk?” In deze blogpost wil ik deze vraag beantwoorden.


Aanleiding voor haar vraag was:

Onlangs was iedereen kwaad op @UWVnl omdat het aan jongeren vroeg of ze de studie muziek zouden kiezen als ze wisten dat je met econometrie drie keer zoveel kan verdienen. Hoe zit dat bij jullie? “Volgden jullie je hart” of je ‘ratio’ bij jullie studiekeuze en hoe pakte dat uit?
— Japke-d. Bouma (@Japked) February 11, 2020

Ik wilde als tienjarige aanvankelijk archeoloog worden, of geschiedenisleraar. Op mijn ‘lagere school’ werd gebruik gemaakt van specialistische leerkrachten. We hadden aparte leerkrachten voor aardrijkskunde, natuurkunde en geschiedenis. Ik kreeg geschiedenisles van meester Cor Florie. Hij kon heel boeiend vertellen over de opgravingen in Egypte, en over geschiedenis in het algemeen. Dat wilde ik ook (‘hart’).

Met name mijn vader zei echter: “Jongen, daar is geen droog brood mee te verdienen“, en hij praatte het mij uit het hoofd (of hart). Toen ik serieus moest nadenken over een vervolgstudie -ik schat rond mijn zestiende- sprak ik met de broer van mijn huidige zwager. Harry en zijn vrouw Jeanne werkten met verstandelijk gehandicapten. Harry was bijna klaar met de universitaire studie pedagogiek, na eerst de MO-A- en MO-B-akte pedagogiek gehaald te hebben.

Ik ben toen een middag meegegaan naar de instelling Op de Bies, waar Jeanne werkte. En ik vond het geweldig. Daarom wilde ik orthopedagoog worden (‘hart’), en ben ik in Nijmegen pedagogische wetenschappen gaan studeren.

Tijdens mijn studie kwam ik in aanraking ‘volwasseneneducatie’. Dat was een onderdeel van ‘andragogiek’ dat niet meer bestond als aparte studie, maar deel uit maakte van pedagogische wetenschappen. Leren van volwassenen leek me nog interessanter. Het ging onder meer over educatie als middel tegen maatschappelijke ongelijkheid. Over mensen die uitgevallen waren uit het reguliere onderwijs en (mede) daardoor niet goed konden lezen, schrijven en rekenen. Grote groepen mensen hadden nooit een kans gehad een goede opleiding te volgen, en kregen dankzij volwasseneneducatie een tweede kans. Het ging over bewustwording van misstanden en het toerusten van mensen om daar tegen in verzet te komen. Dit sloot sterk aan op mijn opvattingen over mens en maatschappij. Dit werd mijn specialisatie (‘hart’).

Ik ben september 1989 afgestudeerd. Vervolgens lukte het mij niet om een baan te krijgen. De markt voor afgestudeerde ‘pedagogen’ was bepaald niet florissant. Ik ben toen vrijwilligerswerk gaan doen bij de Leermiddelenverzameling Mondiale Vorming -daar heb ik op een gegeven moment ook een betaalde klus gedaan- en bij het Educatief Centrum Nijmegen. Ik organiseerde bij deze laatste instelling activiteiten mee in het kader van het Internationaal Jaar van de Alfabetisering. Op een gegeven moment ging daar de telefoon. De collega-instelling in Venlo had te maken met twee zieken. Of de vrienden in Nijmegen niemand kenden die activiteiten kon uitvoeren rond het Internationaal Jaar van de Alfabetisering. Uiteindelijk heb ik negen jaar bij deze instelling in Venlo gewerkt.

Werken met ICT

Met computers had ik in die tijd niet veel. Sterker, ik wilde aanvankelijk niets te maken hebben met apparaten die zouden leiden tot verdringing van arbeid door ‘kapitaal’. Ook voorzag ik ‘Big brother is watching you‘-taferelen door ICT. Mijn doctoraalscriptie heb ik dan ook getypt op een loei zware elektrische IBM-typemachine. Toen mijn scriptiebegeleider mij vroeg bepaalde onderdelen anders te ordenen, en mij dat drie weken typen heeft gekost, bedacht ik me dat dat ook handiger zou kunnen.

Tijdens mijn vrijwilligerswerk ben ik voor het eerst gaan werken met computers. Tijdens mijn eerste baan werd ik op een gegeven moment verantwoordelijk voor een ‘educatieve kaart’-programma dat gebruikt werd voor voorlichting over cursussen en opleidingen. Via mijn werk kocht ik in 1991 of 1992 mijn eerste computer. Ik schreef toen ook af en toe recensies voor het Tijdschrift Volwasseneneducatie.

Eind 1995 belde de hoofdredacteur van dit blad mij op. In mijn woonplaats Nijmegen was een projectorganisatie gestart die tot doel had het gebruik van internettechnologie in het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie te bevorderen. De directeur zocht medewerkers. Ik ben toen eens gaan praten met directeur Jan Geurts. Ondanks dat ik nog nooit online was geweest, dacht Jan dat ik wel bij BVEnet zou passen. En ik zag heel snel de potentie van deze innovatie voor leren, opleiden en onderwijs (‘hoofd’ en ‘hart’).

Sindsdien houd ik me bezig met het versterken van leren en ontwikkelen met behulp van ICT. Ik vind geschiedenis overigens nog steeds fantastisch. De meeste romans die ik lees en documentaires die ik kijk, hebben betrekking op het tijdperk 1900-1970.

Hoofd, hart, mensen die op je pad komen, onverwachte wendingen. Er zijn zoveel factoren van invloed op je levensloop.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *