De afgelopen jaren is het onderwijs nauwelijks veranderd dankzij de invoering van nieuwe technologieën. Daarvoor is veel meer nodig, meent Michael Feldstein. Wat mij betreft is er ook meer nodig dan Feldstein voorstelt.
In Wanted – A Theory of Change stelt Michael Feldstein naar aanleiding van de meest recente Educause Learning Initiative-conferentie dat leermanagement systemen zich de afgelopen tien jaar nauwelijks spectaculair hebben door ontwikkeld. Het onderwijs is als gevolg van leertechnologie ook niet drastisch veranderd. Volgens de auteur zouden we teleurgesteld moeten zijn in het trage karakter van veranderingen.
Feldstein houdt er van mensen te provoceren die overtuigd zijn van een waarheid, zelfs al is hij het met ze eens. Dat is volgens hem nuttig in het denken over onderwijshervormingen. Alle belanghebbenden zijn immers medeverantwoordelijk voor het trage tempo van innovaties, en niemand wil graag toegeven dat men medeplichtig is aan een situatie die men eigenlijk ‘weerzinwekkend’ vindt.
Volgens Feldstein kiezen we liever leermanagement systemen die doceren makkelijker, in plaats van beter maken. Bovendien nemen beslissers veel te snel beslissingen, vaak op basis van een gelikte presentatie, dan op basis van een uitgebreide analyse.
Om veranderingen te bewerkstelligen, ziet Feldstein op zich veel heil in gemeenschappen voor het initiëren en bewerkstelligen van veranderingen. Hij is echter ook sceptisch ten aanzien van het duurzaam investeren in brede onderwijsvernieuwingen via gemeenschappen. Leden van een gemeenschap verliezen na verloop van tijd hun focus op en het gevoel bij de missie. Of men is zo overtuigd van het eigen gelijk dat dit verstikkend werkt.
Gemeenschappen van professionals leiden volgens Feldstein zelden tot grote veranderingen. Eigenlijk zouden gemeenschappen een veilig klimaat moeten creëren waarin je wordt uitgedaagd. Veel professionele gemeenschappen zijn echter niet gericht op het creëren van een groot gevoel van onbehagen over de noodzaak om te veranderen.
Daarom pleit Feldstein voor het bevorderen van experimenten op basis van
productive and thought-provoking discomfort.
Op basis van die experimenten -vaak van individuen- en de bij behorende leerervaringen kunnen veranderingen dan worden gerealiseerd.
Volgens mij is meer nodig dan enthousiaste individuen die via experimenten onderwijsveranderingen proberen te realiseren. Wil je echte en duurzame veranderingen realiseren, dan zullen de kleinschalige innovaties op een gegeven moment moeten worden opgepakt door een organisatie en vertaald worden in systeemveranderingen. Daarvoor is een holistische benadering noodzakelijk, waarbij onder meer aandacht moet zijn voor ‘mensen en cultuur’ en -gespreid- leiderschap.
Daar gaat de vraag aan vooraf waarom innovaties noodzakelijk zijn, en niet kan worden volstaan met versterkingen van het bestaande systeem. Op dat terrein is m.i. namelijk ook al winst te behalen, en bovendien op een meer gemakkelijke manier. Vier je successen, zou ik zeggen.
Ik zeg niet dat innovaties of zelfs transformaties van het onderwijs niet noodzakelijk zijn. Je moet in elk geval een overtuigend verhaal hebben over de urgentie ervan.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
De inzet van technologische wordt in het onderwijs veelal overgelaten aan toeval. Een individuele docent kiest voor het gebruik van een mooi programma, een leuke app of een andersoortige tool. Zo kiest Iedere docent zijn eigen tools, hij maakt wel of geen gebruik van technologische vernieuwingen. Binnen veel hogescholen is er te weinig leiderschap om de professionals te overtuigen om al die fantastische technologische vernieuwingen in het onderwijsconcept op te nemen.Zolang een organisatie het aan individuele docenten over laat om wel of geen ict-matige tools te gebruiken, zal er geen sprake zijn van structurele vernieuwing door technologie. Pas als een onderwijsorganisatie concrete keuzes maakt en zijn docenten opleidt en daarna verplicht om die gekozen weg vorm te geven met technologie zal er iets veranderen.
Het probleem van het achterblijven van structurele technologische vernieuwing in het onderwijs is, volgens mij, dus vooral een gebrek aan leiderschap.
Ik denk dat het inderdaad een valkuil is om alleen vanuit de technologische mogelijkheden te willen gaan veranderen.
M.i. zal er ook een breed gedragen visie dienen te worden ontwikkeld waar we eigenlijk met het onderwijs naar toe willen en waarom (op basis van een duidelijke probleem en situatie analyse).
Of om Mizuko Ito te citeren:
“Without a broader vision of social change, new technologies will only serve to reinforce existing institutional goals and forms of social inequity. Many prior attempts to mobilize technology in the service of educational reform have failed because interventions have focused narrowly on the deployment of particular media or technologies, without considering broader social, political, or economic conditions.” ( http://tinyurl.com/q69yvol )
Als eerste stap zal er dus voldoende bewustwording dienen te worden gecreëerd dat er echt een cruciale noodzaak is om te veranderen.
Gezien alle maatschappelijke veranderingen vind ik het trouwens merkwaardig dat die urgentie blijkbaar nog niet overal zo gevoeld wordt.
Als de wens om te veranderen wel duidelijk wordt gedragen door een brede groep burgers, leerprofessionals en instituties, dan zal het ook eenvoudiger worden om de noodzakelijke kennis van de betrokken op een hoger plan te brengen met gerichte interventies, zoals aanpassingen in curricula, cursussen etc..
Toch is het m.i. zeker ook niet verkeerd om vanuit de technologische mogelijkheden te blijven prikkelen en experimenteren. Er is sprake van reciproke interdependentie (vergeef me de term) tussen enerzijds de snelle technologische ontwikkelingen en anderzijds de gewenste onderwijskundige veranderingen die mensen juist moeten voorbereiden op een toekomstige nieuwe complexe werkelijkheid..
Immers als kinderen thuis, zelfgestuurd, al ‘expert skills’ hebben ontwikkeld om te kunnen acteren in complexe game situaties, of op 10 jarige leeftijd al bedreven zijn in het ontwikkelen van interactieve 3D werelden (b.v. Minecraft), dan kun je je afvragen of deze competenties al niet goed aansluiten bij de competenties die nodig zijn in de complexe(virtuele?) wereld van over 10 jaar? Of geloven we echt dat de kennis en leermethoden die momenteel gehanteerd worden in het onderwijs daar meer geschikt voor zijn?