Als we het hebben over factoren die samenwerken en samenwerkend leren belemmeren, dan doelen we vaak op zaken als ‘leercultuur’, leiding geven of op weinig betekenisvolle taken. Volgens John Spencer is echter één factor de belangrijkste belemmering.
Verschillende factoren spelen een rol bij succesvolle vormen van samenwerking. Mattessich en Monsey onderscheiden in een meer dan twintig jaar oude literatuurstudie (pdf):
- factoren die te maken hebben met de omgeving (zoals eerdere ervaringen met samenwerking),
- factoren die te maken hebben met kenmerken van het lidmaatschap van een groep (zoals wederzijds respect, begrip, vertrouwen en een gevoel van eigen belang),
- factoren die te maken hebben met het proces en de structuur (waaronder betrokkenheid bij besluitvorming),
- factoren die te maken hebben met de communicatie,
- factoren die te maken hebben met de doelstelling (zoals concrete doelstellingen en een gedeelde visie)
- en factoren die te maken met middelen om samenwerking mogelijk te maken (hier vallen m.i. ook technologieën onder).
(Jacob Morgan heeft deze studie nog in 2011 afgestoft).
Volgens John Spencer zijn individuele eigenschappen echter de belangrijkste belemmering voor samenwerking. Spencer betrekt dit vooral op zichzelf. In het verleden was hij te trots om hulp te vragen, niet altijd oprecht, onzeker, zelfzuchtig en bang anderen te vertrouwen.
Inmiddels is dit veranderd. Dit komt volgens hem door:
- Jezelf kwetsbaar op durven te stellen.
- Toe durven te geven als je niet altijd oprecht bent geweest (als je bijvoorbeeld hebt overdreven).
- Durven te ervaren dat je sterker wordt door hulp te vragen.
- Je bewust te zijn van je eigen blinde vlekken.
- Je ervan bewust te zijn dat samenwerking ongemakkelijk kan worden.
Deze gedragsverandering heeft bij Spencer plaatsgevonden doordat hij samenwerkte met personen die hij goed kende (zoals zijn echtgenote). In feite komt het er dus op neer dat je eerst ervaring op moet doen met samenwerking met mensen die je echt goed kennen, en je accepteren zoals je bent. Je moet eerst in een vertrouwde omgeving met naasten samenwerken, voordat je met anderen kunt samenwerken.
Uiteraard is ieder mens anders, en zal niet iedereen over individuele eigenschappen beschikken die samenwerking belemmeren. John Spencer wijst er echter terecht op dat samenwerken -en m.i. dus ook samenwerkend leren- een complex proces kan zijn. Het kan de nodige tijd en energie kosten voordat samenwerking van de grond komt, en resultaten geboekt worden. Ik hoorde de afgelopen week van één van de deelnemers aan een studiedag dat het vaak 3 jaar duur voordat een community daadwerkelijk gaat creëren. Online samenwerking zou nog wel eens extra complex kunnen verlopen, mede omdat online communiceren vaak lastiger is (anderzijds kun je anderen ook minder vooringenomen tegemoet treden als je hen niet kent).
Verder wijst Spencer m.i. terecht op de invloed van de persoonlijkheid. Daar horen leervoorkeuren bij, maar bijvoorbeeld ook opvattingen over of houding ten aanzien van samenwerken of introvertheid. Uiteraard zijn deze eigenschappen te beïnvloeden. Het is echter ook belangrijk dat je bij de start van een project weet wat voor ‘vlees je in de kuip’ hebt.
Tenslotte durf ik niet te stellen dat karakteristieken van een persoon de belangrijkste belemmering voor samenwerking zijn. Dat ze een rol spelen, is volgens mij evident.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie