De afgelopen dagen heb ik in Groningen de tweejaarlijkse conferentie over onderwijsvernieuwing en ICT van het Consortium voor Innovatie bezocht. In deze blogpost blik ik terug op deze twee dagen. Eén van de zaken die me is opgevallen dat we vaak fragmentarisch bezig zijn met ‘technology enhanced learning’. Er worden veel initiatieven ontplooid. Die leiden tot verbeteringen. Op zich is dat belangrijk. De vraag is echter of dit voldoende is om de ambities waar te maken. Ook kunnen energie en middelen worden verspild als succesvolle initiatieven niet worden verbreed.
Deze conferentie richt zich voornamelijk op het middelbaar beroepsonderwijs. De geleerde lessen zijn m.i. ook relevant voor andere onderwijssoorten.
Wat is me wat betreft inhoud opgevallen?
De opening was een combinatie van ‘high touch’ en ‘high tech’. Joke Hermsen pleitte terecht voor verbondenheid en nieuwsgierigheid als belangrijke aspecten van onderwijs. De wijze waarop zij dat deed, sprak volgens mij minder aan en leidde bij sommigen om mij heen zelfs tot wat irritatie. Steve Wheeler vertelde hoe leertechnologie gebruikt kan worden als versneller van pedagogisch-didactische veranderingen. ‘Pedagogy’ is wat hem betreft echter de ‘driver’.
De uitdaging waar we m.i. voor staan hoe we ‘high touch’ kunnen bevorderen met ‘high tech’. Hoe kunnen we leertechnologie gebruiken om te nieuwsgierigheid te prikkelen, en interacties en netwerken te faciliteren, en zo leren?
Wat me verder op valt is dat er nog steeds veel aandacht wordt besteed aan infrastructuur, beheer en organisatie. Ik heb zelf weinig sessies bezocht waarin aandacht werd besteed aan onderwijslogistiek, gegevensuitwisseling of informatiemodellen. Maar ze waren nadrukkelijk aanwezig tijdens dit congres. Bekijk maar eens de vele blogposts die hierover zijn geschreven op de conferentieblog: http://cviov2016.cviweblog.nl/ Een ander prominent thema was het ontwikkelen en vooral het organiseren van keuzedelen.
Het MBO worstelt m.i. nog steeds -mede dankzij overheidsbeleid dat in de loop van de afgelopen twintig jaar allerlei kanten op is geschoten- met het efficiënt organiseren van het onderwijs. Ik vraag me af of het substantieel toepassen van ICT voor leren daar geen bijdrage aan kan leveren. Door leertechnologie echt in te zetten voor meer flexibel, ander, onderwijs kun je volgens mij echt stappen vooruit maken. Daarom vind ik het ook opvallend dat tijdens de sessie die ik heb bezocht over keuzedelen, er nauwelijks aandacht was voor de rol van ICT.
Verder valt me op dat ICT weinig wordt gebruikt om onderwijs echt te vernieuwen. Paul Laaper schreef hier ook al over, voorafgaand aan het CvI-congres. Tijdens mijn eigen sessie gaven deelnemers aan dat ICT vaak wordt gebruikt als vervanging en verbetering. Tijdens de presentatie van Gilde Opleidingen werd verteld dat vooral was geïnvesteerd in infrastructuur en deels in professionalisering. De impact op het onderwijs is vooralsnog beperkt.
Er is op zich niets tegen het verbeteren of versterken van het onderwijs met ICT. Maar de vraag is of je daarmee daadwerkelijk bijvoorbeeld meer flexibel onderwijs weet te realiseren (naar vorm en inhoud). Terwijl dat m.i. noodzakelijk is om zo iets keuzedelen te realiseren, om rekening te houden met individuele leervragen of om bijvoorbeeld in te spelen op regionale behoeftes.
De leerzame e-learning pilots van het Deltion College zijn overigens wel onder meer gericht op flexibilisering. In de betreffende sessie werd er overigens terecht voor gewaarschuwd dat het onderwijs niet moet blijven ‘hangen’ in pilots, maar deze leerervaringen ook moet weten te verbreden. Dat heeft m.i. meer te maken met innovatiekracht, o.a. leiderschap, waar het volgens mij ook nog wel eens aan ontbreekt binnen het onderwijs.
Binnen de pilots van het Deltion College is ook gebruik gemaakt van technologieën die oorspronkelijk niet ontwikkeld zijn om mee te leren. Een voorbeeld is Lync. Ook dat zie je vaker binnen het onderwijs, ook tijdens deze conferentie.
Het gebruik van dergelijke ICT heeft twee kanten. Enerzijds kan het leiden tot onverwachte en creatieve toepassingen. De koe met QR-codes van Paul Laaper vind ik daar een voorbeeld van. Aan de andere kant moet je er ook voor waken dat je geen suboptimale leertechnologie gebruikt die leerervaringen negatief kan beïnvloeden, terwijl er betere alternatieven zijn. Deze alternatieven zijn wellicht duurder, maar kunnen ook bijdragen aan krachtigere leerervaringen.
Professionalisering van docenten op dit terrein blijft ook een aandachtspunt. Dit keer heb ik geen sessies over dit onderwerp bijgewoond. Maar wat je volgens mij wel ziet, is dat op dit terrein -gelukkig- verder wordt gekeken dan cursussen en trainingen. Begeleiding op de werkplek, door meer ervaren collega’s, wordt vaker toegepast (als ik beschrijvingen juist interpreteer). Of sessies waarin al doende, door onderwijs met ICT te ontwikkelen, wordt geleerd.
Nog steeds zijn er echter docenten die vraagtekens stellen bij de zinvolle toepassing van leertechnologie. Licht dat aan een conservatieve houding? Of komt het juist ook omdat vaak sprake was/is van substitutie? Met enige regelmatig heb ik aangegeven dat je uitgebreider naar redenen van ‘weerstand’ moet kijken. Die redenen zijn divers, en vragen om een gedifferentieerde aanpak (plus visie en leiderschap).
Wat me verder op is gevallen, is de aandacht voor ontwerpen, ontwikkelen en didactiek in relatie met leertechnologie. Ik heb een aantal sessies bijgewoond waar dit nadrukkelijk bij aan de orde was (hier, hier en hier). Ik heb ook de indruk, bijvoorbeeld als ik naar de conferentieblog kijk, dat meerdere workshops hierover gingen. Ik vind het een goede zaak dat op een systematische en integrale manier wordt gekeken naar de relatie tussen leerinhouden, didactiek en leertechnologie. Daarbij valt wel op dat we hierbij vertrouwen op concepten en benaderingen die al vele jaren oud zijn. Is dat erg? Nee. Het zegt mogelijk wel iets over het tempo waarin dergelijke benaderingen worden toegepast. Of over de duurzaamheid van concepten als 4C/ID, ADDIE of TPACK.
Samenvattend kun je m.i. stellen dat het MBO -en zij staan daar zeker niet alleen in- op een meer systematische, ‘agile’ en integrale manier aan de slag moet om ICT daadwerkelijk te benutten als facilitator en versneller van krachtig en meer flexibel onderwijs. Een goede infrastructuur is belangrijk, evenals het inrichten van onderwijslogistiek en gegevensbeheer. De investeringen hierin verspil je echter als je niet tegelijkertijd investeert in curriculumontwikkeling en in ‘mensen en cultuur’ (professionalisering, fouten mogen maken, delen, multidisciplinair werken). Dat vraagt niet om rust, reinheid en regelmaat, maar om durf, daadkracht en denkkracht op meerdere niveaus binnen organisaties.
De organisatie
Voor mij is het CvI-congres een belangrijke ontmoetingsplek. Ik kom er oud-collega’s tegen, bekenden waar ik in het verleden mee heb samengewerkt, huidige samenwerkingspartners en wellicht ook toekomstige samenwerkingspartners (een aantal contacten is in elk geval gelegd). Helaas heb ik niet iedereen kunnen spreken, die ik had willen spreken. Wat dat betreft had het congres een week mogen duren. Deze ontmoetingsfunctie is voor mij eigenlijk de belangrijkste reden om hier elk jaar naar toe te gaan. Juist tijdens gesprekken komen zaken aan de orde die niet in blogposts terecht komen. Zoals…..
Verder vind ik de sfeer van de CvI-congressen altijd erg prettig. Martiniplaza werkt op zich niet sfeerbevorderend. De zalen liggen ver uit elkaar. Je hebt eigenlijk -zoals gastheer Rob Schuur bij de afsluiting terecht opmerkte- een navigatiesysteem nodig om je weg te vinden. Het is zo’n typisch congrescentrum uit de jaren zestig/zeventig, met grote ruimtes.In één zaal ging het licht spontaan uit tijdens een sessie, en later weer spontaan aan. Helaas heb je in Nederland maar weinig congrescentra die uit zichzelf sfeervol zijn en waar je 1000 deelnemers kunt ontvangen in plenaire en deelsessies.
Wat betreft de faciliteiten is er wat mij betreft verder alleen maar lof. Ik heb zelfs niet geklaagd over instabiel wifi. Met 1000 deelnemers en veel meer devices is dat best bijzonder.
De organisatie heeft er ook alles aangedaan om een dergelijk kil gebouw tot een prettige verblijfplaats te maken. Met name de ruimte van het avondprogramma was fraai ingericht. Gastheer Noorderpoort had allerlei cateraars met eigen standjes geregeld waar je langs kon lopen (of beter: in de rij kon gaan staan) om bijvoorbeeld tandoori, een biologische hotdog of kaasfondue te eten. Erg leuk. De inzet van veel studenten van het gastcollege draagt ook altijd bij aan een speciale sfeer. Zij fungeren als gastvrouw/heer, verzorgen bijvoorbeeld de opening en zijn verantwoordelijk voor de ICT-voorzieningen.
Knap is ook dat het Consortium voor Innovatie een grote groep bloggers aan zich weet te binden (met dank aan Willem Karssenberg). De tientallen blogposts geven een mooie impressie. Ze vormen echter geen compensatie voor de ontmoetingen.
Verder trad Syb van der Ploeg (vh De Kast) gisteren onverwacht tijdens de lunch op. De Friese Poort en het Friesland College hadden hem ingehuurd om onder meer aan te kondigen dat deze twee ROC’s over twee jaar dit CvI-congres mee gaan organiseren. Cabaretier Jasper van Kuijk mocht de conferentie gistermiddag afsluiten. Ik heb erg gelachen. Zijn bijdrage ging niet zo zeer over onderwijs, maar wel over leren.
Ongeveer 1000 deelnemers konden tijdens de twee dagen pre-conferences bezoeken (zelf niet gedaan), keynotes beluisteren, workshops van diverse aard bezoeken, gesprekken voeren met elkaar, van een avondprogramma genieten en aan het eind zelfs een cabaretvoorstelling bijwonen. Wat dat betreft was het wel een ‘veilige’ programmering. Uitgezonderd de ruimte met de cateraars en het optreden van Syb van der Ploeg tijdens de lunch ben ik niet echt verrast. Dat is in het verleden wel eens anders geweest. Of ben ik nu te verwend?
Nota bene: als ‘Vriend van het CvI’ -waar ik me sinds 2009 toe mag rekenen- kreeg je een goody bag. De inhoud werd -zoals Annemarie Hoevenaars van het CvI me al voorspelde- ook door het ‘thuisfront’ erg gewaardeerd.
Volgend jaar organiseert het CvI een managementconferentie. 5 en 6 april 2017 staan daarom alvast in mijn agenda gereserveerd.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Dat optreden van Syb van der Ploeg was inderdaad wel een maffe verrassing. Wij zaten boven te lunchen en hadden de muziek wel gehoord, maar nog niet naar beneden gekeken. Ik liep tijdens de lunch alvast naar de zaal omdat mijn sessie na de lunch gepland stond en liep via de trap naar beneden langs het podium. Bij het langslopen keek ik nog even om over mijn schouder, in de verwachting een coverbandje te zien optreden. Kijk je toch wel gek op als daar dan opeens Syb van der Ploeg zelf blijkt te staan zingen. 🙂
Wilfred, weer een top verslag waarin je vele onderwerpen aanstipt.
Zou je wat meer kunnen zeggen over ‘agile en integraal’ werken? Niet zozeer als het gaat om de programmering van een dergelijke conferentie, maar juist als het gaat om binnen scholen stappen vooruit te zetten? Want ik begrijp dat dát je pleidooi is…?
Ik vind dat wel belangrijk, ja. Wellicht dat ik daar binnenkort eens apart over blog. Het onderwerp is wel al een aantal keren voorbij gekomen in mijn bijdragen. Dank verder voor het compliment.