Jeffrey R. Young heeft via Twitter geïnventariseerd welke smartphone en tablet apps docenten voor welk doel het meest gebruiken. Dit heeft geresulteerd in zes scenario's:
- De aanwezigheid van lerenden registeren.
Vanuit het perspectief van onderwijsinnovatie is dit geen heel spectaculaire toepassing. Maar laten we wel wezen: je bent het vaak verplicht, en het helpt bij het signaleren als het niet goed gaat met een leerling.
Docent David M. Reed heeft daarvoor bijvoorbeeld de applicatie Attendance gemaakt. Een alternatief is bijvoorbeeld Teacherpal. Deze applicaties maken het ook mogelijk dat je via foto's een overzicht krijgt van je klas (namen leren). Synchronisatie met het administratiesysteem van de school lijkt mij een must. - Data verzamelen.
Een hoogleraar gebruikt een app voor het verzamelen van locatiegebonden onderzoeksgegevens (dankzij GPS). Hij maakt daarbij gebruik van een breed publiek ("crowd science"). - Wetenschappelijke artikelen lezen.
Dropbox wordt -verrassend genoeg- daarbij het vaakst als app genoemd. Deze applicatie werkt ook op andere apparaten dan de iPhone of iPad. Met behulp van applicaties als GoodReader (één van mijn favorieten) kun je een virtuele bibliotheek aanleggen, en Evernote gebruiken om aantekeningen bij artikelen te maken. De app iAnnotate heeft trouwens de mogelijkheid om annotaties bij PDF-documenten te maken (wordt niet in het artikel genoemd). - Aantekeningen vastleggen.
Bijvoorbeeld door foto's te maken van whiteboards. Met de app JotNot Pro kun je PDF-bestanden maken van foto's van pagina's. - E-books lezen.
Er komen overigens elektronische boeken met interactieve toepassingen en video op de markt, schrijft Young. - Colleges plannen.
Bijvoorbeeld door mindmaps te maken van wat je aan de orde wilt stellen. Het touch screen heeft hierbij duidelijk toegevoegde waarde
letting scholars toss around ideas with a flick of the finger.
Wat deze scenario's (met uitzondering van het data verzamelen) verbindt, is dat docenten in geen enkel geval samenwerken of de apps gebruiken voor communicatie met lerenden. Zou dit bevorderd worden als apps platformonafhankelijk worden? Of als diverse apps gericht zijn op eenzelfde proces (twitteren gebeurt bijvoorbeeld met tal van applicaties die op diverse platforms geïnstalleerd zijn)? De vijf op het onderwijs gerichte scenario's zijn sterk gericht op substitutie. Het 'onderzoek-scenario' is innovatief van aard.
Het artikel illustreert ook dat je via apps een persoonlijke leer- en werkomgeving kunt creëren. Integratie met de systemen van de onderwijsinstelling is daarbij soms een issue.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie