De vraag ‘waartoe is het onderwijs op aarde?’ is zo oud als het onderwijs zelf. Sla een boek over de geschiedenis van het onderwijs erop na, en je kunt niet anders dan concluderen dat er altijd vanuit verschillende invalshoeken claims op het onderwijs worden gelegd. In deze bijdrage ga ik kort in op drie bronnen die betrekking hebben op dit thema.
Een bekend onderscheid is de vraag of het onderwijs zich moet richten op basisvaardigheden of een breed vormingsideaal moet nastreven (bijvoorbeeld omdat niet alle kinderen de kans hebben om van thuis uit veel aan algemene ontwikkeling te doen). Een ander onderscheid is: moeten we vooral voor de arbeidsmarkt opleiden, of moeten we lerenden veel breder toerusten om binnen de samenleving te kunnen functioneren? Ook wordt onderwijs gezien als instrument om lerenden vooral aan te passen aan bestaande maatschappelijke verhoudingen, of juist als manier om hen te vormen tot (maatschappij)kritische en geëmancipeerde burgers.
Diane Mulcahy vindt bijvoorbeeld dat het hoger onderwijs jongeren moet voorbereiden om te participeren in de ‘gig economy‘. Binnen deze economische constellatie zijn vaste banen passé, maar voer je vooral losse klussen uit (onafhankelijk en tijdelijk). Volgens Mulcahy gaan onze economieën die richting uit, en kun je jongeren daar maar beter op voorbereiden. Hoe kun je een succesvolle, onafhankelijke, werker worden? Welke diensten kun je als onderwijsinstelling aanbieden die bevorderen dat lerenden werk vinden en geen baan (o.a. interdisciplinaire projecten uitvoeren)? Hoe kun je als onderwijsinstelling zelf in de praktijk brengen, wat je predikt (bijvoorbeeld door docenten erbij te laten klussen, door gebruik te maken van flexibele arbeidskrachten en door dankzij online leren flexibel onderwijs te verzorgen).
Jordan Morrow is van mening dat het onderwijs lerenden moet leren te functioneren binnen een ‘datagedreven’ samenleving. Hij meent dat er sprake is van “unique data-driven mentalities and skill sets” die lerenden moeten ontwikkelen. Onderzoek laat volgens Morrow zien dat de meerderheid van de jongeren op dit moment onvoldoende in staat is op een goede manier om te gaan met data en informatie. Het onderwijs zou jongeren moeten leren gebruik te maken van zaken als machine learning, voorspellende analysetechnieken en artificiële intelligentie. Verder meent Morrow dat veel huidige werknemers zich op deze terreinen via een leven lang leren ook verder moeten bekwamen. Het is niet alleen een taak van het onderwijs.
Zowel Mulcahy als Morrow zien onderwijs nadrukkelijk als instrument om jongeren aan te passen aan de bestaande maatschappelijke verhoudingen. Zij beschouwen onderwijs ook vooral als een instrument om jongeren klaar te stomen voor een (veranderende) arbeidsmarkt.
Morrow illustreert daarbij een belangrijke beperking van deze benadering. Hij laat zien dat bedrijven in 2018 heel andere vaardigheden belangrijk vonden dan in 2019. In 2018: cloud en distributed computing, statistical analysis en data mining, en middleware en integration software. In 2019: cloud computing, artificial intelligence, en analytical reasoning. Betekent dat ook elk jaar een curriculumherziening?
Tijdens de komende Online Educa zal het befaamde debat aan dit thema worden gewijd. De stelling luidt:
This House believes that an obsession with economics is harming education and undermining the skills we need for the future.
Daarbij wordt benadrukt dat het heel lastig is om te voorspellen welke behoeften werkgevers in de toekomst hebben. De vraag wordt echter niet gesteld of het onderwijs er vooral voor is om lerenden aan te passen aan deze behoeften.
Ik lees dat Paul Kirschner voor de stelling zal pleiten. Volgens Paul moeten we niet alleen naar ‘nut’ kijken, maar naar het cultiveren van nieuwsgierigheid. Edith Hooge is tegenstander van de stelling. Zij wijst op de wisselwerking tussen onderwijs en economie en stelt dat een economisch perspectief op onderwijs, alsmede perspectieven op sociale cohesie en menselijke ontwikkeling nodig zijn om mensen volledig voor het leven toe te rusten.
Zowel Paul Kirschner als Edith Hooge lijken voor een breder perspectief te kiezen, dan alleen de economische, aanpassingsgerichte, benadering. Ik ben benieuwd naar de discussie.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie