Waarom onderwijsinstellingen tegenstand bieden tegen digitale veranderingen?

Menige sector heeft de afgelopen decennia te maken gehad met grote veranderingen als gevolg van technologische ontwikkelingen. En er staat ons nog heel wat te wachten. Dat geldt echter niet voor het onderwijs. Uiteraard wordt er ook binnen deze sector gebruik gemaakt van nieuwe technologieën. Er is echter nog geen sprake van ‘disruptie’ of ‘revolutie’. Gilly Salmon zoekt hiervoor een verklaring. Waar ik weer mijn opmerkingen bij plaats.

Gilly is momenteel Academic Director bij de Britse Online Education Services (OES). Zij heeft een indrukwekkende staat van dienst op het gebied van ICT in het hoger onderwijs, en is ook een trouw deelnemer aan de Online Educa Berlijn die volgende week weer plaatsvindt. Haar bijdrage ‘Breaking down resistance to digital change‘ is de opmaat voor een serie van artikelen over de impact van technologische ontwikkelingen op het hoger onderwijs.

Volgens haar zijn er vijf belangrijke uitdagingen op dit terrein:

  1. De meeste universiteiten zijn volgens Gilly Salmon terughoudend voor disruptie en transformatie. Zij vindt dit verbazingwekkend omdat bij universiteiten de beste denkers en meest creatieve onderzoekers werken. Volgens Salmon moet je onderwijsinstellingen beschouwen als hybride organisaties. Ze worden enerzijds beïnvloed door externe ontwikkelingen (zoals overheidsbeleid en technologische ontwikkelingen). Anderzijds zijn het ook geïsoleerde organisaties, met veel autonomie, met sterk autonoom opererende professionals en een  gelaagd bestuur. Volgens Salmon is disruptie een noodzakelijke voorwaarde voor duurzame en constructieve veranderingen. Dat vraagt ook om meer tolerantie om anders te denken over de toekomst van het onderwijs, en om onderlinge samenwerking zodat een enkele organisatie niet de last draagt van de risico’s van deze transformatie.
  2. Salmon meent dat de rol en dominantie van academisch onderzoek belemmerend werkt voor onderwijsinnovatie. Volgens haar is sprake van een disbalans tussen investeringen in onderzoek en investeringen in nieuwe modellen voor leren en doceren. Zij meent dat sprake is van weinig animo om risico’s te nemen en te experimenteren van ander onderwijs. Curriculumontwikkeling en de toepassing van een andere didactiek zijn afhankelijk van gefragmenteerde, lokale initiatieven binnen afdelingen. Veel hangt af van de inzet van individuele vernieuwers. Deze initiatieven zijn echter niet breder ingebed binnen de organisatie. Veel instellingen keren daarom voortdurend terug naar veilige, bekende praktijken. Start echter bij beelden van de toekomst van afgestudeerden. Wat voor onderwijs hebben zij dan nodig.
  3. Er wordt eindeloos energie en middelen geïnvesteerd in de keuze voor nieuwe technologie, en in de vraag naar de voordelen van een ‘legacy-based’ ICT-architectuur. Verder leidt het op zich wenselijk streven naar consensus en draagvlak, en collectieve besluitvorming, niet altijd tot de beste keuzes. Er wordt daarbij weinig aandacht besteed aan het creëren en implementeren van pedagogisch-didactisch  gefundeerde modellen binnen die nieuwe technologieplatforms. Er wordt dus minder geïnvesteerd in het vermogen om te innoveren op het gebied van leren en in het in staat stellen van docenten om op een goede en nieuwe manier met studenten te werken, omdat fors wordt geïnvesteerd in technologie.
  4. Academici willen er bij voorkeur voor zorgen dat hun studenten op passende wijze worden opgenomen in de traditionele kennis en vaardigheden die samenhangen met hun vakgebied of beroep, met de impliciete regels, controle over de inhoud van de cursus, beoordeling en validatie. Volgens Gilly Salmon moeten onderwijsinstellingen studenten echter voorbereiden op een leven lang leren in een onbekende toekomst, vol uitdagingen. Je hebt als onderwijsinstelling een brede doelstelling: studenten voorbereiden op een leven lang leren. Dat vraagt om nieuwe manieren om het leren te ontwerpen en uit te voeren.
  5. Onderwijsinstellingen richten zich vooral op stabiliteit. In de meeste industrieën is niet alleen digitaal, maar ook ‘mobiel’ de norm geworden omdat klanten dat willen. Hoeveel onderwijsinstellingen hebben echter een strategische visie op het ‘digital first’-paradigma aangenomen. Binnen veel onderwijsinstellingen wordt volledig digitaal leren echter nog steeds als kwalitatief minder beschouwd. Volgens Salmon is het tegendeel waar. Online kan de kwaliteit van het onderwijs en de leerprestaties verbeteren,  de toegankelijkheid vergroten en lerenden ook na de studie toegang geven tot een krachtige leeromgeving.

Gilly Salmon vreest dat derden, zoals commerciële bedrijven, in het gat zullen springen dat ontstaat als reguliere onderwijsinstellingen zich niet meer richten op de ontwikkeling van een strategie op het gebied van digitalisering. Zij stelt onder meer:

True leadership demands letting go of well-established and ingrained concepts and practices. And instead linking an institution’s historic values with a clear vision, objectives, strategy and tactics while simultaneously trying to bring the whole academic and student community along for the ride.

Mijn opmerkingen:

  • In de openingszin staat dat veel sectoren transformaties hebben doorgemaakt, vooral vanuit het perspectief van de ervaringen van klanten. Ik denk dat er op dit terrein sprake is van een groot verschil tussen -bijvoorbeeld- de muziekindustrie en het onderwijs. Digitalisering van de muziekindustrie is nagenoeg volledig in lijn met de wensen van klanten. Je wilt een ruime keuze hebben, geen muziek kopen die je niet wilt beluisteren en altijd en overal de beschikking hebben over jouw muziek. Bij het onderwijs ligt dat anders. De meeste mensen willen het liefste face-to-face contact met docenten en andere studenten. Volledig online leren wil men alleen als het anders niet kan. Een blended aanpak heeft voordelen van online en face-to-face leren.
  • Wees toch terughoudend met het vergelijken van het onderwijs met bedrijven. De relatie met afnemers is heel anders. De context verschilt. Scholen worden beschermd door wet- en regelgeving, en je moet het wel heel bont maken wil je als onderwijsinstelling failliet gaan.
  • Gezien het grote maatschappelijke belang van het onderwijs, is terughoudendheid ten aanzien van ‘disruptie’, ’transformatie’ en ‘revolutie’ zeer begrijpelijk. Dat heeft ook te maken met de kwaliteit van het onderwijs, die over het algemeen behoorlijk goed is. Er zijn uiteraard verbeterpunten aan te noemen, maar het is de vraag of die een ‘revolutie’ rechtvaardigen. Gilly Salmon gaat er impliciet vanuit dat ‘disruptie’ noodzakelijk is. Zij maakt m.i. echter niet duidelijk voor welk probleem ‘disruptie’ een oplossing is. Misschien is het feit dat de beste denkers en meest creatieve onderzoekers bij een universiteit of hogeschool werken wel juist een reden waarom ‘disruptie’ nog is uitgebleven: men weet wel beter!
  • Ik vraag me af of het zinvol is om onderzoek af te zetten tegen onderwijsinnovatie. Verder heeft Salmon wel een punt dat er betrekkelijk weinig wordt geïnvesteerd in onderwijsontwikkeling.
  • Er gaat veel energie zitten in de selectie en ingebruikname van nieuwe leertechnologie. Dat komt echter ook door de wensen en eisen van veel betrokken docenten. Probeer het aantal applicaties maar eens terug te dringen! Bovendien kan minder goede leertechnologie ook belemmerend werken voor het verzorgen van onderwijs.
  • Onderwijsinstellingen moeten studenten inderdaad voorbereiden op een toekomst waarin zij zullen blijven leren. Er wordt echter verschillend gedacht over de vraag of hier heel ander onderwijs voor nodig is.
  • Gilly Salmon stapt wel heel snel over de vraag of ‘digitaal onderwijs’ van mindere kwaliteit is, heen. Je komt nog steeds voorbeelden tegen van kwalitatief minderwaardig onderwijs, als gevolg van de (verkeerde) toepassing van leertechnologie. Uiteraard kan het ook anders. Daar zijn ook voorbeelden van bekend. De kwaliteit van blended learning wordt met name bepaald door het ontwerp, de didactiek en de deskundigheid van de docent. Salmon dat ‘digitaal onderwijs’ altijd beter is.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Een reactie

  1. Met de huidige stand van zaken op het gebied van onderzoek naar de werking van onze hersenen is het zaak om ook te investeren in ontwikkeling van en onderzoek naar verschilende manieren van leren en wanneer welke vorm in te zetten. Nu nog maar weinig lijn in dit alles.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *