Informatie- en communicatietechnologie, automatisering en robotisering hebben in veel bedrijfstakken geleid tot transformatie van arbeid of zelfs tot transformatie van hele sectoren. Binnen het onderwijs wordt ook steeds meer ICT toegepast. Echter, zonder dat dit heeft geleid tot grote veranderingen. Hoe zou dat komen?
Larry Cuban poneert in Why Is Schooling, After Adopting Computers, Yet To Be Transformed? drie mogelijke redenen. Een gebrek aan enthousiasme onder docenten hoort daar overigens volgens Cuban niet bij.
- Scholen en schooldistricten zijn geen “command-and-control” organisaties waar leidinggevenden beslissingen nemen, en werknemers beslissingen in de praktijk moeten brengen, waarna vervolgens gemeten wordt wat de resultaten zijn. Cuban noemt scholen complexe, “relationship-bound networks of adults and children” die meerdere doelen nastreven. Binnen dergelijke ‘losjes gekoppelde’ organisaties vindt aansturing plaats op basis van deskundigheid, vertrouwen en relaties. Je kunt daarom binnen scholen geen veranderingen doorvoeren via opdrachten en controle.
- Scholen zijn geen organisaties die naar winst streven. Zij zijn belangrijk voor gemeenschapsvorming, en belangrijk voor de individuele ontwikkeling van lerenden. Daardoor verschilt hun organisatiecultuur van de organisaties die naar winst streven.
- Het verzorgen van onderwijs is een professie die gericht is op het helpen van mensen. Het succes ervan is nauw verbonden met de ‘afnemers’ ervan (de lerenden). Lerenden en professionals (de docenten) gaan een relatie met elkaar aan die van invloed is op de uitkomsten van hun persoonlijke ontwikkeling, maar ook op het succes van de professional. Beiden hebben elkaar nodig om om hun doelen te bereiken. Deze wederzijdse afhankelijkheid is van invloed op transformaties. En de betreffende doelen hebben niets te maken met rijkdom of beroemd worden.
Dit zijn inderdaad plausibele verklaringen. Je ziet inderdaad implementaties misgaan als leidinggevenden, niet gehinderd door kennis op het gebied van onderwijs, ICT puur ’top down’ denken te kunnen invoeren, en onderwijsinstellingen ‘bedrijfsmatig’ willen gaan ‘runnen’. Dit wil overigens niet zeggen dat leiderschap niet van belang is. Leiderschap is echter niet hetzelfde als ‘vertellen wat er moet gebeuren’.
Ik mis echter ook enkele belangrijke verklaringen.
- In de eerste plaats is dat een gebrek aan externe prikkels die daadwerkelijk voor een gevoel van urgentie zorgen. Het publiek gefinancierde onderwijs kent bijvoorbeeld geen echte concurrentie. Je moet het wel heel erg bont maken willen de aantallen lerenden zo hard terug lopen dat je school met sluiting wordt bedreigd. Het niet gebruiken van ICT vormt volgens mij ook geen reden om niet naar een bepaalde school te gaan. Het heeft geen negatieve gevolgen die vergelijkbaar zijn met de ervaringen van Nokia dat de smartphone te lang heeft genegeerd. Indien de financiering van het onderwijs verandert, en lerenden bijvoorbeeld meer in staat worden gesteld om bij verschillende onderwijsaanbieders online te gaan ’shoppen’, dan kan de ‘sense of urgency’ toenemen. Hetzelfde geldt voor instellingen in krimpregio’s die proberen nieuwe doelgroepen met online en blended learning te bereiken.
- Op de tweede plaats was er zeer lange tijd sprake van een gebrekkige kwaliteit van technologie, daar waar het onderwijs plaatsvindt. Docenten waren tot ruim tien jaar geleden aangewezen op computerlokalen of open leercentra om met ICT les te geven, terwijl zij een bepaalde didactiek ‘afdwongen’. In lokalen was de kwaliteit van draadloos internet lange tijd niet van goede kwaliteit. Dit heeft onmiddellijk negatieve impact op het onderwijs.
- Op de derde plaats investeren scholen vaak weinig in professionele ontwikkeling en ondersteuning van docenten. Docenten willen best leertechnologie gebruiken, maar beschikken bijvoorbeeld over onvoldoende expertise als het gaat om de didactische eigenschappen, mogelijkheden en belemmeringen van diverse leertechnologieën.
- Op de vierde plaats weten we weinig van de impact van ‘transformaties dankzij ICT’ op het onderwijs. Er zijn ICT-toepassingen waarvan wel bekend is dat ze -mits verstandig ingezet- kunnen leiden tot meer effectief, efficiënt en aantrekkelijker onderwijs. Deze toepassingen -bijvoorbeeld online formatieve toetsen- dragen echter niet bij aan ‘transformaties’.
Zo zijn er ongetwijfeld meer redenen te bedenken waardoor ICT nog niet heeft geleid tot heel ander onderwijs. Zoals het ontbreken van een onbevredigend antwoord op de vraag naar nut en noodzaak van een transformatie.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Volgens mij is een andere factor de manier van examineren. Als de examinering op de ‘oude’ manier toets is het lastig om op andere manieren te gaan lesgeven.
Dit is inderdaad ook een heel belangrijke factor. De wijze waarop wordt beoordeeld, beïnvloedt de wijze waarop wordt geleerd en gedoceerd sterk. Cees van der Vleuten heeft dat volgens mij aangetoond.