Er is inmiddels het nodige onderzoek gedaan naar het fenomeen van de ‘digital native‘. Op basis hiervan kun je concluderen dat de belangrijkste beweringen ten aanzien van dit fenomeen niet hard kunnen worden gemaakt. Toch blijven veel publicisten hier aan vast houden.
Erika Smith van de Universiteit van Alberta heeft een literatuurstudie uitgevoerd naar het ‘digital native‘ debat in het hoger onderwijs. In deze studie geeft zich een historisch overzicht van dit debat. Volgens haar komen acht beweringen zin dit debat naar voren:
- Jongeren leren en handelen op een andere manier. Het onderwijs speelt daar onvoldoende op in.
- Er is sprake van een digitale revolutie die de samenleving aan het transformeren is.
- Jongeren gebruiken technologie op een natuurlijke manier.
- Jongeren zijn multitaskers, team-georiënteerd en gericht op samenwerking.
- Jongeren spreken de taal van technologie van nature en nemen vandaar uit unieke standpunten in, en beschikken over unieke bekwaamheden.
- Jongeren omarmen gaming, interacties en simulaties.
- Jongeren willen onmiddellijke beloningen voor acties, en beschikken over een korte aandachtsspanne.
- De behoeften van de net generatie en de kenniseconomie sluiten nauw op elkaar aan.
Vervolgens geeft Smith een overzicht van onderzoek onder meer blijkt dat er net zo veel variatie binnen een generatie is als tussen generaties. Er is onvoldoende bewijs om de acht beweringen overeind te kunnen houden. Zo is de sociaal-economische status van grotere invloed op de digitale kloof, dan leeftijd. De auteur concludeert onder meer:
Popular yet controversial conceptions of digital natives continue to be embedded within
the assumptions of several contemporary research studies on student perceptions of emerging technologies, seemingly without regard for a growing body of evidence questioning such notions.
Smith besteedt ook specifiek aandacht aan het digital native debat in Canada.
Ondanks de kritiek op het fenomeen van de digital natives blijven mensen als Prensky en Tapscott vasthouden aan de Net Generation. Anderen zoeken volgens Smith naar alternatieve typologieën. Daarbij kijkt men met name naar de mate en aard van het gebruik van technologie, en minder naar leeftijd.
Toch blijven er volgens Erika Smith voldoende relevante vragen over het gebruik van technologie, en de onderliggende waarden en behoeften.
Een vraag die mij bezig houdt is: waarom blijven veel mensen vasthouden aan een niet-bestaand concept? Behalve persoonlijke belangen (zoals de verkoop van boeken) zijn volgend mij de belangrijkste redenen:
- Beleidmakers zijn minder verantwoordelijk voor de digitale kloof, indien deze te wijten is aan leeftijd.
- Mensen sluiten zich af voor publicaties die niet stroken met hun eigen opvattingen. Dit wordt confirmation bias of congeniality bias genoemd. Dit is een bekende strategie om om te gaan met cognitieve dissonantie.
- Het fenomeen van de digital native sluit aan op bestaande mentale modellen.
- Eenvoud en simplisme helpt mensen pseudo-grip te krijgen op de complexe werkelijkheid. Is dat niet ook de belangrijkste reden waarom mensen geloven?
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Er is volgens mij ook een bijzondere vorm van jouw verklaring die uitgaat van de behoefte aan eenvoud en simplisme. Die ‘digital natives’ zijn namelijk nodig om een utopische manier van denken over onderwijs te rechtvaardigen. De redenering is dan ongeveer als volgt: Het huidige onderwijs heeft een aantal overeenkomsten met het onderwijs dat we decennia geleden hadden. Maar de samenleving en de jongeren zijn t.g.v. het internet ingrijpend veranderd. Het onderwijs kan momenteel dus bij benadering niet goed genoeg zijn voor onze jongeren. Deze kloof tussen de behoeften van de nieuwe samenleving, de jongeren en het onderwijs wordt vanwege de neiging tot simplificering uitvergroot. Dat uitvergroten van die kloof gaat gemakkelijker als we het bestaan van die ‘digital natives’ aannemen.
Vervolgens wordt een utopisch (en bijzonder wazig) beeld geschetst van een type onderwijs dat wel goed genoeg is voor deze nieuwe generatie. Die nieuwe ideeën laten zich overigens ook nog eens heel goed ‘vermarkten’. Helaas wordt in die hele redenering soms vergeten dat we in het onderwijs en in de wetenschap niet stil hebben gestaan en worden allerlei verworvenheden overboord gegooid. Zo waren er velen die bij de invoering van het studiehuis en bij ‘natuurlijk leren’ in het vmbo een model als directe instructie taboe verklaarden, met alle ellende van dien. Dergelijk dogmatisch denken over onderwijsvernieuwing zie je niet zelden ook bij mensen die de mythe van de ‘digital native’ omarmen. Dat kan geen toeval zijn. Of is dat ook te simplistisch gedacht? 😉
Interessante gedachtengang. Ik weet niet of ik het door jouw geschetste verband hard kan maken. Ik ben het wel met je eens dat complexe onderwijsveranderingen vaker gesimplificeerd worden. Met de nodige problemen tot gevolg.