‘Constructive alignment’ is een bekend principe op het gebied van onderwijsontwikkeling. Dit principe kun je m.i. ook vertalen naar en toepassen op beleid. Je zou beleidsplannen en bijvoorbeeld ook een regeerakkoord op basis hiervan moeten evalueren en beoordelen.
Gisteren hebben VVD, D66, CDA en Christenunie na ruim negen maanden hun coalitieakkoord gepresenteerd. Bij het selectief doornemen van dit akkoord moest ik denken aan de relevantie van het principe van ‘constructive alignment‘ voor het beoordelen van dergelijk beleid. Dit principe is ruim twintig jaar geleden bedacht door John Biggs. Volgens dit principe wordt het studiegedrag van lerenden beïnvloed door de samenhang van leerdoelen, doceer- en leeractiviteiten en de toetsing hiervan.
Het principe van constructive alignment helpt docenten en onderwijsontwikkelaars na te denken over het studiegedrag dat je wilt bevorderen waarmee lerenden leerdoelen kunnen behalen. Leerdoelen, doceer- en leeractiviteiten en de toetsing moeten dus met elkaar ‘in lijn’ zijn.
Dit is niet vanzelfsprekend. Je kunt bijvoorbeeld als doel hebben dat lerenden ergens toe in staat zijn, om vervolgens vooral het reproduceren van kennis te toetsen (en passieve hoorcolleges te verzorgen). Dan is dus geen sprake van ‘constructive alignment’.
Bij beleid moet er m.i. sprake zijn van constructieve afstemming tussen de doelen die je wilt bereiken, de acties of maatregelen die je wilt treffen en de middelen die je tot je beschikking hebt om die doelen te bereiken en de maatregelen uit te voeren.
Als je geen doelen hebt, dan ben je vaak visieloos bezig. Als je geen maatregelen of acties onderneemt, dan blijf je steken in mooie woorden. Zonder middelen kun je je visie niet realiseren.
Als je naar het recente coalitieakkoord kijkt, dan zie je dat er op het gebied van klimaat terecht ambitieuze doelen worden geformuleerd. Er komt ook een additioneel klimaat- en transitiefonds van maar liefst 35 miljard euro (weliswaar voor een periode van tien jaar). De maatregelen zijn daarentegen vaak veel vager geformuleerd, met uitzondering van bijvoorbeeld het willen bouwen van kerncentrales. Op het gebied van onderwijs lees je in de visie bijvoorbeeld geen doelen om het lerarentekort terug te dringen. Er wordt wel €800 miljoen per jaar structureel uitgetrokken voor investeringen in goede en voldoende leraren en schoolleiders, en er worden verschillende maatregelen getroffen die een relatie hebben met het lerarentekort. Zonder duidelijke doelen is het echter lastig in te schatten of deze middelen en maatregelen voldoende zijn.
Wat betreft ‘constructive alignment’ is het coalitie- of regeerakkoord dus voor verbetering vatbaar.
Je kunt ook het beleid van onderwijsinstellingen evalueren en beoordelen aan de hand van het principe van ‘constructive alignment’. Ik heb meegemaakt dat een onderwijsinstelling prachtige doelen nastreefde, maar geen financiële ruimte creëerde en maatregelen formuleerde voor het realiseren van die doelen. Het komt ook voor dat vooral ad hoc maatregelen worden getroffen die los staan van lange termijn doelen.
Nota bene: mogelijk bestaat er binnen beleidswetenschappen al een naam voor de samenhang tussen doelen, maatregelen en middelen. Wellicht heb ik hier zelf al eens over gelezen.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie