Gisteren is editie 2014 van het Horizon-rapport verschenen. Dit rapport beschrijft trends die de adoptie van ICT in het (hoger) onderwijs bevorderen, belangrijke uitdagingen hierbij en belangrijke ontwikkelingen op het gebied van leertechnologie. Wat valt mij dit keer op?
‘Vroeger’ bevatte de publicatie van het Horizon-rapport wel eens verrassingen. Inmiddels wordt er al zo regelmatig aandacht besteed aan voorpublicaties, dat het verrassende er wel af is als de definitieve versie van deze publicatie traditiegetrouw begin februari verschijnt. Daar komt bij dat de opstellers niet altijd blijk geven van historisch bewustzijn (wat voorzag men verleden jaar of het jaar ervoor als ontwikkeling?).
Toch vind ik de rode draad van deze publicatie altijd de moeite waard.
Wat valt mij op?
-
Men gebruikt volgens mij voor het eerst een raamwerk dat in Europa is ontwikkeld om de gevolgen van de ontwikkelingen voor beleid, leiderschap en de onderwijspraktijk toe te lichten. Deze benadering kan technologiegedrevenheid voorkomen.
- Ik vind het opvallend dat men wel speciale aandacht besteed aan het alomtegenwoordig zijn van sociale media (en de wijze waarop interacties plaats vinden en content wordt ontwikkeld), terwijl mobiele technologie (met uitzondering van mobile apps) nauwelijks aan bod komen. Je zou zeggen dat sociale media na tien jaar ook wel breed geaccepteerd zijn, of juist bewust niet worden gebruikt. De aandacht voor sociale media lijkt vooral te komen door de tweeslachtige houding van docenten en leidinggevenden ten opzichte deze applicaties. Men ziet kansen, maar ook bedreigingen.
- De auteurs beschrijven dat onderwijsconcepten steeds vaker online leren, blended en hybride leren en samenwerkend leren bevatten. Ik vind de gekozen terminologie niet erg gelukkig. Want in feite gaat het er om dat nieuwe vormen van blended learning ontstaan. Daarbij wisselen volledig online leren, volledig face-to-face leren en het gebruik van technologie tijdens bijeenkomsten elkaar af. Bovendien is sprake van een mix van individueel en samenwerkend leren. Terecht besteden de samenstellers hierbij aandacht aan technologieën zoals online video, peer-to-peer collaboratietools en online toetsen. Bij de voorbeelden gaat men terecht in op massive open online courses die ook onderdeel kunnen zijn van ‘blended learning 2.0’. Verder krijgen MOOCs een plek als een nieuw model voor onderwijs. Dat is voor mij nog maar de vraag.
- De opkomst van datagedreven leren en beoordelen vormt vermoedelijk de belangrijkste trend in het rapport. Er wordt veel verwacht van de impact van learning analytics op de kwaliteit en het personaliseren van het onderwijs.
- Een wat in dit kader aparte ontwikkeling is de aandacht voor ondernemerschap. Universiteiten zouden ‘agile’ moeten opereren en ‘startup’ modellen moeten adopteren. Wat mij betreft zijn dat trouwens twee verschillende zaken. Ik ben erg voor het ’slank’ ontwikkelen, invoeren en verbeteren van vernieuwingen. Maar het is tricky om ondernemer te gaan spelen met publieke middelen.
Update 4-2-2014, 19.50 uur: Ik lees net bij oud-collega Daan Assen dat de Lean Startup Methodology een bepaalde aanpak is om innovaties door te voeren. Daar zal het Horizon-rapport ook wel op doelen. Het gaat dan dus niet zozeer om ondernemen maar om de mentaliteit die bij ondernemerschap hoort. - Er wordt gesteld dat bij de professionalisering van medewerkers nog steeds onvoldoende wordt erkend dat digitale geletterdheid cruciaal is. Terecht schrijft men dat digitale geletterdheid niet zo zeer over tools gaat maar meer over ‘thinking’. Ook signaleert men dat het lastig is om innovaties breed geaccepteerd te krijgen. Een verklaring is dat organisatiestructuren nauwelijks innovaties en verbeteringen belonen.
- De maatschappelijke relevantie van het hoger onderwijs wordt als een issue gezien. Dat komt onder meer omdat Amerikaanse studenten relatief vaak werkloos worden of geen functie krijgen die bij hun opleiding past, terwijl zij wel hoge studieschulden hebben. Online leren wordt gezien als een middel om onderwijs in elk geval betaalbaar te houden. In ons land speelt die discussie vooralsnog minder.
- De ontwikkelingen op het gebied van leertechnologieën liggen voor de hand, al geloof ik zelf dat 3D-printers niet voor alle sectoren relevant zullen zijn (wel als fenomeen, en op het gebied van de maakindustrie en ICT). Bij de Quantified Self had ik liever het accent gelegd op wearbable computing dat leren binnen autentieke contexten kan faciliteren. Van de virtual assistants en ‘natural user interfaces’ vraag ik me af of ze zo slim zullen zijn dat ze ook echt bijdragen kunnen leveren aan leerervaringen.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Een reactie