Bill Brandon heeft een cognitief neurowetenschapper geïnterviewd die voor een VR-bedrijf werkt. Het interview gaat vooral over de potentie van virtual reality (VR) voor onderzoek naar de werking van het brein. Wat zijn belangrijke kernpunten?
- We zien steeds meer belangstelling voor het gebruik van virtual reality als medium om gedrag beter te begrijpen. VR is een onderzoeksinstrument in de gedragswetenschappen.
- Neurowetenschappers gebruiken virtual reality om te begrijpen hoe de hersenen werken. Je kunt namelijk registreren waar mensen naar kijken en welke acties zij uitvoeren. Daaruit blijkt dat er vergelijkbare typen hersennetwerken die in deze virtuele omgevingen worden geactiveerd. Dit onderzoek bevestigt in dit geval wat we al weten. Niettemin zijn simulaties in een VR-omgeving moeilijk toe te passen in echte omgevingen.
- We kunnen kijken naar het uiterlijke gedrag dat iemand vertoont wanneer hij/zij zich in een VR-omgeving bevindt. De manier waarop mensen reageren binnen virtuele omgevingen komt veel meer overeen met hoe zij zich in werkelijkheid gedragen, dan wanneer ze passief voor een beeldscherm zitten.
- Je kunt ook VR-headsets gebruiken om data over de werking van het brein vast te leggen. Daardoor kun je kijken naar zaken als fysiologische reacties, wat er gebeurt als je opgewonden bent, of als je activiteiten uitvoert. Je registreert bijvoorbeeld oogbewegingen die gerelateerd zijn aan wat er in je brein gebeurt.
- Het gebruik van een combinatie van sensoren stelt onderzoekers in staat om letterlijk in iemands hoofd te kruipen. Je kunt in kaart brengen hoe iemand zich voelt. Voelen zij zich onzeker? Of hebben ze juist meer vertrouwen in eigen kunnen? Volgens de onderzoeker ben je echt in staat om beter te begrijpen of iemand leerstof goed begrijpt of dat iemand zich op het gemak voelt in een bepaalde situatie.
Je kunt deze gegevens volgens de onderzoeker niet gemakkelijk op een andere manier en met behulp van andere technologie verzamelen. Volgens de onderzoeker kun je hierdoor een beter onderscheid maken tussen lerenden die de stof echt kennen, die zich echt op hun gemak voelen, en degenen die zich misschien niet zo op hun gemak voelen, en degenen die niets weten.
Daardoor zou je beter in staat zijn om op basis van kleine nuances meer adaptieve of op maat gemaakte training te creëren. Je kunt hierdoor een betere relatie leggen met iemands werkprestaties.
Uiteraard zegt deze informatie niets over de leer- en doceerstrategieën die je moet hanteren zodat lerenden ook effectief leren.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie