“Virtual reality” wordt gezien als een belangrijke technologische ontwikkeling met veel betekenis voor het onderwijs. Om de toekomst ervan te kunnen duiden, moet je je echter in de historie verdiepen. Op dit moment is VR-technologie nog niet krachtig genoeg, en zijn geavanceerde toepassingen vanwege de complexiteit en kosten nog niet heel bereikbaar voor doorsnee scholen. De vraag is of krachtige VR ooit bereikbaar wordt voor het onderwijs, en daarmee geen valse belofte is.
Enkele maanden geleden heb ik aandacht besteed aan een nuttige brochure van Kennisnet waarin slagen om de arm worden gehouden als het gaat om VR. Een half jaar geleden concludeerde ik op basis van ervaringen met de cardboard dat krachtige leeractiviteiten met dit middel nog niet te realiseren zijn (gebrek aan interactie), maar dat VR wel potentie heeft.
Audrey Watters heeft dit weekend een kritisch, historisch, perspectief van VR geschreven. Zij laat zien dat VR al vele jaren gezien wordt als een technologie die het onderwijs kan transformeren. De VR-evangelisten miskennen volgens haar consequent dat dit heel vaak van technologieën wordt gezegd, terwijl dit meestal niet het geval is (het schoolbord vormt mogelijk een uitzondering).
Volgens Watters wordt er inderdaad fors geïnvesteerd in VR. Er is echter ook veel onduidelijkheid wat VR eigenlijk is. Volgens haar zou het bij VR moeten gaan om meer dan een kijkervaring die je in een “realiteit” inzuigt. Om realiteit echt te benaderen moeten andere zintuigen worden aangesproken, en moet sprake zijn van een gevoel van aanwezigheid. Een dergelijke ervaring bereik je niet met een cardboard of met AH Dino’s. Daarvoor heb je meer geavanceerde en kostbare technologie nodig, zoals handschoenen, headsets, sensoren, enzovoorts. En juist deze kenmerken, stelt Watters, ontbreken in de educatieve toepassingen:
The focus of many these products remains a visual learning experience, and as such, the slideshows and videos peddled by today’s ed-tech companies offer about as much “VR” as the Victorian stereoscope.
Watters geeft daarbij ook aan dat de oude en nieuwe “stereoscopy technology” op een vergelijkbare manier werden en worden vermarkt, zoals: modern onderwijs heeft moderne media nodig. Virtuele excursies zijn echter onvergelijkbaar met echte excursies, stelt zij.
Educatieve simulaties zijn een ander verhaal. Daarbij is geen sprake van ‘learn-by-seeing’ maar van ‘learn-by-doing’. Echter: in veel gevallen wordt leren door te doen, ingevuld met ‘leren door te klikken’. Virtuele simulaties kunnen veel belovend zijn om risicovolle handelingen te leren. Je moet daarbij wel het gevoel hebben controle uit te kunnen oefenen op de leersituaties, en je moet daarbij letterlijk de gevolgen van handelingen aan den lijve ervaren. De ‘good old’ vliegsimulator doet dat bijvoorbeeld. Educatieve toepassingen maken die belofte echter niet waar.
Audrey Watters is behoorlijk sceptisch over de toepassingen van VR in het onderwijs. In de hierboven aangehaalde Kennisnet-brochure is Pedro de Bruyckere meer optimistisch. Volgens hem bevordert VR aanschouwelijkheid en kan ‘suspension of disbelief’ er toe bijdragen dat leerstof beklijft. Pedro ziet echter ook risico’s, zoals cognitieve overbelasting.
Audrey Watters geeft in feite ook aan dat VR potentie heeft voor het onderwijs. Alleen worden de meest krachtige toepassingen -de toepassingen die meerdere zintuigen aanspreken, leren door te doen mogelijk maken en fysieke reacties oproepen (zie mijn recente blogpost over verwondering)- vooralsnog niet voor het onderwijs ontwikkeld. Deze week hoop ik overigens kennis te maken met een uitzondering op deze regel.
Dergelijke krachtige toepassingen worden wel ontwikkeld voor sectoren waar budget en urgentie deze innovaties mogelijk maken. Denk daarbij aan de vliegtuigindustrie, defensie of de game-industrie waar miljarden in omgaan. Voor het onderwijs zijn dergelijke VR-initiatieven mogelijk te kostbaar en daarmee praktisch ontoegankelijk.
Wellicht dat technologieën die meerdere zintuigen aanspreken en leren door te doen faciliteren, op termijn wel meer toegankelijk worden voor het onderwijs. Met veel technologieën is dat immers het geval geweest. Als dat het geval is, zullen we grijnzend terugblikken op de cardboards waarmee we nu experimenteren. Als dit in de nabije toekomst niet het geval is, zal VR inderdaad wel eens een valse belofte voor het onderwijs blijken te zijn.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Vanuit mijn onderneming (een Virtual Reality Applicatie ontwikkelings bedrijf), zie ik dat veel scholen de waarde van VR zien. Met name applicaties waarmee je kan leren en creëren in VR zorgen voor veel waardevolle mogelijkheden en toepassingen binnen het onderwijs.
Dit artikel beperkt zich met name tot de Google Cardboard, terwijl er al veer meer hardware is om een realistische ervaring te beleven, kennis op te doen of om zelf te creëren in VR. De GearVR (100 euro, plus ca 400 voor de smartphone die nodig is) bijvoorbeeld, kan gebruikt worden met een bluetooth controller en levert hoge kwaliteit virtuele ervaringen. De bril kan door talloze mensen gebruikt worden en is niet vergelijkbaar met Google Cardboard ervaringen.
Bestaande VR content is vaak al toe te passen binnen het onderwijs. Zo heb ik op diverse middelbare scholen, hogescholen en universiteiten gezien dat docenten VR laten ervaren, om de ervaring vervolgens naderhand te gebruikten als toevoeging aan de lesstof of als onderdeel van discussiemateriaal.
Daarnaast zijn de HTC Vive en Oculus Rift mijns inziens al best betaalbaar, net als 3D-printers. Je kan van deze hardware jaren plezier en profijt hebben. Dst was in de vroege fase van VR bij lange na niet het geval. Leerlingen/studenten zelf laten creëren binnen VR, of zelf VR ervaringen laten bedenken of maken, of bestaande documentaires laten kijken in VR die relevant is mbt de lesstof… Dat soort toepassingen zijn concreet en waardevol en zie ik steeds vaker binnen het onderwijs. Ik ben subjectief, maar ik geloof daardoor ook niet dat VR een valse belofte is, gezien de vele praktijktoepassingen die ik al zie op scholen en de manier waarop docenten nadenken over toepassingen om lesstof beter over te brengen.
Verleden week heb ik verslag gedaan van meer krachtige toepassingen van VR. Ik zie echter ook m.i. misplaatst enthousiasme ten aanzien van de cardboards. Ik hoop dat meer geavanceerde en krachtige toepassingen meer toegankelijk worden voor het onderwijs. Een enkele set aanschaffen heeft m.i. niet heel veel zin (behalve experimenteren).