Slechts 14% van de werknemers vindt bedrijfstrainingen een cruciale manier voor leren op de werkplek. Dat stelt Jane Hart in een recente blogpost. Ik heb mijn twijfels.
Jane Hart heeft een enquête afgenomen waarin zij gevraagd heeft naar het belang van tien manieren van werkplekleren. Samenwerken binnen je team en het gebruik van Google wordt door de 131 respondenten als meest belangrijke manier van werkplekleren gezien. Participeren in persoonlijke en professionele netwerken scoort ook erg hoog. ‘Self-directed study of external courses‘ scoort nog hoger dan intern georganiseerde bedrijfstrainingen. Waarschijnlijk speelt hier mee dat werknemers gemotiveerder zijn om te leren als zij meer autonomie hebben om te leren.
Hart concludeert dat we er niet van uit kunnen gaan dat wij weten hoe mensen willen werkplekleren, noch dat wij kunnen bedenken hoe mensen zouden moeten leren op de werkplek.
Jane Hart nuanceert haar bevindingen: de steekproef is gering, schrijft zij. Zij adviseert om binnen de eigen organisatie na te gaan wat collega’s belangrijke manieren van leren vinden.
Ik heb nog grotere twijfels bij deze bevindingen. Hart heeft deze vragenlijst uitgezet via haar weblog. Deze blog wordt vermoedelijk vooral gelezen door mensen die grote kritiek hebben op traditionele manieren van leren binnen organisaties. De groep van 131 respondenten uit 28 landen is daarmee allesbehalve representatief. We moeten er dan ook voor waken om Hart’s conclusies klakkeloos over te nemen in presentaties en artikelen.
Dit laat onverlet dat het belangrijk is na te gaan wat medewerkers bruikbare en waardevolle manieren van leren vinden. Maar vooral ook dat we onderzoeken wat de effecten zijn van de verschillende manieren van leren op de performance van medewerkers, en op de prestaties van de organisatie (zie Kirkpatrick’s model van het evalueren van trainingen).
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie