Er wordt al vele jaren voorspeld dat digitalisering zal leiden tot transformatie van het onderwijs. Die voorspelling is tot nu toe niet uitgekomen. Maar volgens Luyen Chou gaat het nu toch echt gebeuren. Hij ziet daar vier voortekenen van, die ik voorzie van commentaar.
Volgens Chou heeft Covid-19 honderden miljoenen docenten en lerenden voor het eerst kennis laten maken met online leren. Deze snelle ‘digitale migratie’ is volgens de auteur onderdeel van een veel omvangrijkere langere termijn trend waarin online leren -met name in het hoger onderwijs- in toenemende mate geaccepteerd wordt. Chou stelt dat een nieuwe studie laat zien dat toegang tot onlinecursussen er toe kan leiden dat lerenden sneller een diploma halen (een bronvermelding ontbreekt helaas).
Hij ziet vier tekenen die wijzen op een belangrijk keerpunt in de adoptie van online leren:
- Digitale technologie blijft zich snel doorontwikkelen. Digitale technologie wordt steeds beter, alomtegenwoordiger en betaalbaarder. Zijn bedrijf 2U heeft onlangs samen met het Rochester Institute of Technologie een online masterprogramma op het gebied van architectuur gelanceerd waarin veel nieuwe technologieën worden gebruikt om een hands-on, virtuele leerervaring te bieden die het traditionele klassikale model volgens Chou zal evenaren en uiteindelijk overtreffen. Mijn opmerkingen: digitale technologie wordt inderdaad krachtiger en is alomtegenwoordig. Op zich wordt technologie ook betaalbaarder. Doordat we echter meer technologieën gebruiken, zijn we echter per saldo steeds meer geld eraan kwijt. Ik verwacht dat organisaties kritischer en selectiever zullen worden in de aanschaf van nieuwe technologie, waardoor we mogelijk niet alle opties gaan benutten. Daar komt bij dat de adoptie van nieuwe technologie van veel factoren afhangt (o.a. visieontwikkeling, professionalisering, ondersteuning en ontwikkeltijd voor docenten).
- We profiteren volgens Chou van meer dan 30 jaar onderzoek op het gebied van cognitieve en ontwikkelingspsychologie, neurowetenschappen en opleiden van docenten om inzicht te krijgen in hoe mensen effectief leren. We beginnen deze principes met betrekking tot effectieve didactiek nu pas toe te passen op het ontwerpen van digitale leerplannen. Een voorbeeld is het gebruik van technologie om gespreid oefenen te faciliteren. Mijn opmerkingen: los van het feit dat dergelijk onderzoek vaak al ouder is, klopt het volgens mij inderdaad dat we uitkomsten op het gebied van onderwijsonderzoek meer gaan toepassen op het gebied van leertechnologie. Toch verbaast het me hoe weinig consensus er vaak is over bepaalde principes en hoe hardnekkig het geloof in bepaalde mythes op dit terrein is. Ontwikkelaars van leertechnologie verwijzen bijvoorbeeld heel vaak naar ‘leerstijlen’. Daar komt bij dat er nog steeds sprake is van een kloof tussen wetenschap en praktijk. Er is veel bekend over effectief leren. Die kennis wordt echter lang niet altijd toegepast. Er is nog een lange weg te gaan.
- De afgelopen jaren, dus mede dankzij online leren tijdens de Coronapandemie, hebben aanbieders van online leren een enorme hoeveelheid data over lerenden en leren vergaard. Deze gegevens leiden tot veel meer inzichten in de doeltreffendheid van verschillende soorten digitale leerinhoud, waardoor meer nauwkeurige voorspellingen kunnen worden gedaan over studiesucces. Mijn opmerkingen: wat mij betreft is dit nog steeds een belofte, en geen gegeven voor de meeste onderwijsinstellingen. Het analyseren van deze data vraagt ook om veel expertise.
- Er is sprake van een groeiende middenklasse in de ontwikkelingslanden. In combinatie met de voortdurende gevolgen van COVID-19 zal daardoor een steeds grotere groep lerenden deelnemen aan online leren. Landen als China en India zullen een sterk groeiende groep studenten kennen. Je kunt dit niet opvangen met fysiek onderwijs. Chou schrijft: “It’s a matter of mathematical certainty that online and blended learning will become the primary modalities, and full-time residential education will become a specialized experience.” Mijn opmerkingen: het is de vraag of deze groei niet op andere manieren afgeremd zal worden, bijvoorbeeld als blijkt dat een diploma hoger onderwijs geen garantie biedt op een goed betaalde baan (in de VS is dat al het geval). Daarnaast moet je er voor waken dat fysiek onderwijs niet is voorbehouden aan een elite die het kan betalen, terwijl online leren bedoeld is voor de massa. Dit komt het imago van online leren ook niet ten goede. Bovendien is ook bij online leren sprake van grenzen aan de groei. De technologie kan grote aantallen aan. Je hebt echter ook docenten nodig die al die lerenden moeten instrueren, begeleiden en beoordelen (al kan technologie een aantal processen wel efficiënter laten verlopen).
Luyen Chou gaat ook voorbij aan het feit dat de ervaringen met online leren tijdens de Coronapandemie bepaald niet onverdeeld positief waren. Dit kan de adoptie van online leren weer belemmeren. Daar komt bij dat de context van verschillende landen van invloed is op de adoptie (moeten lerenden bijvoorbeeld veel reizen?). De toekomst zal leren of we nu op een belangrijk keerpunt in de adoptie van online leren staan.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie