Clayton Christensen heeft samen twee andere auteurs een boek geschreven waarin zij het onderwijs analyseren door de bril van de theorie van disruptive innovation. Het gaat bij deze theorie om vernieuwingen van technologieën, producten of diensten, waarbij sprake is van een vervanging of transformatie (en geen verandering). Letterlijk betekent 'disruptive': 'vernietigend'.
How Disruptive Innovation Changes Education bevat een interview van Martha Lagace met Christensen. Christensen denkt dat technologie kan leiden tot vervanging van het bestaande onderwijs door online leren.
Computer-based learning is an exciting disruption because it allows anyone to access a consistent quality learning experience; it is convenient since someone can take it virtually anywhere at any time; it allows a student to move through the material at any pace; it can customize for a student's preferred learning style; and it is more affordable than the current school system.
Daar gaat echter de nodige tijd over heen, zegt Clayton Christensen. En tot dusver heeft die transformatie nog niet plaatsgevonden, ook al volgens steeds meer mensen online cursussen.
Twee factoren zullen volgens hem een impuls zijn voor de transformatie. De eerste factor is de opkomst van robuuste platforms waarmee het creëren van user generated content gefaciliteerd kan worden. Lerenden leren van elkaar. Ouders kunnen hun kinderen instrueren en docenten kunnen eenvoudiger inspelen op verschillen binnen de groep. De tweede factor betreft de realisatie van een gebruikersplatform waar betrokkenen ervaringen met elkaar kunnen uitwisselen (denk aan de beoordelingen met sterren).
Clayton Christensen heeft prikkelende opvattingen, die hij en zijn co-auteurs in het boek Disrupting Class: How Disruptive Innovation Will Change the Way the World Learns uitgebreider schijnen toe te lichten. Ik ben ook benieuwd of hij daarin met zijn co-auteurs uitgebreider in gaat op de menselijke factor. Want met innovatieve technologieën alleen ben je er m.i. binnen het onderwijs niet.
Daar waar heel veel technologieën voor een grote groep eindgebruikers overduidelijke toegevoegde waarde hebben (gewin, gemak, genot), en dus leiden tot grootschalig gebruik, is dat bij (t)e-learning niet automatisch het geval.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Ik denk dat het wel mee zal vallen met de technologiefocus van Christensen.
Uitgangspunt van zijn werk over disruptieve innovatie is altijd het beantwoorden van een menselijke behoefte door te kijken naar welk ‘probleem’ mensen willen oplossen. De belofte van informatie-overvloed en e-learning ligt in het vergroten van toegankelijkheid voor mensen die nu die toegang niet of nauwelijks hebben. Concurreren met niet-gebruik noemt Christensen dat.
Bij disruptieve innovatie horen nieuwe kanalen voor levering, nieuwe kosten- en organisatiestructuren, en ongeduld t.a.v. resultaat en geduld t.a.v. groei, aldus Christensen. Belangrijke notie bij Christensen is dat je innovatie in het begin i.h.a. inferieur is aan wat er al is, maar dat dat voor je eerste groep gebruikers niet deert, omdat die zich wat er al is niet kunnen veroorloven om welke reden dan ook.
Zo beschouwd is het niet zo interessant dat e-learning nog niet op grote schaal plaatsvindt. Interessant is a) wie er precies wel gebruik van maakt, en hoe dat afwijkt van de ‘mainstream’ onderwijs genietenden, en b) in welke omgevingen e-learning succesvol wordt ingezet (de kans is het kleinst dat dat in een reguliere onderwijsomgeving is, aldus Christensens innovatietheorie: daar zal het alleen gebruikt worden als marginale verbetering/aanvulling van het bestaande)
@Ton Zijlstra: dank voor je uitgebreide reactie. Ik heb het boek besteld. Ben erg nieuwsgierig geworden naar Christensens innovatietheorie in relatie tot het onderwijs. Overigens kwam ik laatst de term ‘ontwrichtende innovatie’ tegen. Vind ik een beter vertaling dan ‘vernietigende innovatie’.