Ik ben een groot voorstander van 'bring your own technology/device': gebruikers toestaan om hun technologie en toestellen mee naar de onderwijsorganisatie mee te nemen, en te gebruiken voor leren. Deze BYOD-trend vergroot m.i. het gevoel van eigenaarschap en dus de intrinsieke motivatie om ICT voor leren te gebruiken. Ik heb dat o.a. gisteren tijdens mijn presentatie betoogd. Daarnaast ben je veel flexibeler om ICT in het onderwijs in te zetten als leerlingen altijd de beschikking hebben over een (eigen) device met internetaansluiting (het uitlenen van laptops is beheersmatig een drama).
Ik werd dan ook geprikkeld door de blogpost Does BYOD Solve or Worsen K-12 Tech Woes?. Audrey Watters haalt hierin Gary Stager aan die BYOD een slecht idee vindt:
- Scholen mogen hun verantwoordelijkheid om jongeren te voorzien van kwalitatief goede technologie, niet afschuiven.
- Er ontstaat ongelijkheid tussen leerlingen omdat de ene leerling over een geavanceerder apparaat beschikt dan de andere.
- Binnen het onderwijs moet je in het geval van BYOD uitgaan van de laagste standaard, van het zwakste apparaat. Stager is bang dat je je beperken moet tot het opzoeken van informatie op internet.
- Je geeft een verkeerd signaal af: onderwijs is niet waard om in te investeren.
Watters is het niet met Stager eens, ook al erkent zij het bestaan van een digitale kloof. Zij benadrukt BYOD niet als een technisch project (of een bezuinigingsmogelijkheid voor scholen), maar als een pedagogische maatregel. Je geeft lerenden persoonlijke controle en verantwoordelijkheid. Belangrijk daarbij is wel, stelt Watters, dat het gebruik van educatieve technologie platformonafhankelijk is en dat vendor lock-in wordt voorkomen. Zij omschrijft BYOD ook als een onvermijdelijke ontwikkeling: jongeren nemen al hun eigen apparaat mee naar school.
Ik ben het met Audrey Watters eens, maar wil daar wel nog wat aan toevoegen.
Gary Stager's vrees is m.i. deels contextgebonden. In ons land is de 'digitale kloof' een stuk kleiner. Bovendien is de grote maatschappelijke ongelijkheid helaas een feit. Dat bestrijdt je niet door lerenden vanuit de school te voorzien van een draagbare computer. Ook dan zie je dat de ene school wel iPads kan verstrekken, en de andere school 1-op-1 computing niet kan realiseren (iedere lerende en eigen laptop).
Zoals gezegd benadruk ik, net als Watters, vooral ook de pedagogisch-didactische voordelen van BYOD. Een aantal issues, die Stager adresseert, zijn m.i. ook niet terecht of te ondervangen:
- Volgens mij is er geen sprake meer van kwalitatief slechte apparaten. Natuurlijk heb je dure laptops, iPads en goedkopere laptops. Maar om te leren zijn die goedkope laptops, in combinatie met web-based applicaties en cloud computing, vaak prima geschikt (gezien het nog steeds omvangrijke gebruik van flash binnen educatieve content zijn ze in veel gevallen wellicht nog geschikter dan iPads).
- Als onderwijsorganisatie kun je uiteraard een minimum-standaard voor bijvoorbeeld een laptop formuleren.
- Je kunt een draagbare computer ook op de 'boekenlijst' zetten en bepaalde andere kosten (zoals de aanschaf van boeken) reduceren.
- Via server based computing kun je bepaalde applicaties centraal aanbieden en beheren, terwijl lerenden toch hun eigen apparaat (en persoonlijke applicaties) gebruiken (ja, ik weet dat dit de nodige voeten in de aarde heeft).
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Zonder te gaan lezen riep de kop meteen een gedachte in me op. BYOD is ‘gemak’, daarmee vervalt (deels?) de prikkel om samen iets uit te zoeken of elkaar verder te helpen op een device wat je beide ‘moet’ gebruiken. Dat zijn ook een ‘leerprikkels’, sociaal en inhoudelijk. En nu lezen…