Word je een betere docent door online les te geven? Donald Clark meent van wel. Ik heb geen pasklaar antwoord op die vraag.
Volgens Clark zijn er tien redenen waarom je een betere docent wordt van online leren:
- Deelname aan het ontwerpen, ontwikkelen en verzorgen van een online leerervaring leidt tot verdiepende reflectie. Je maakt het onderwijs meer zichtbaar, met name als je je verplaatst in de student. Clark stelt: “Online encourages a more evidence-based approach to both the profession and process.”
- Je moet veel beter nadenken over de leerinhouden (helderheid, nauwkeurigheid, precisie). Adaptieve systemen zullen bijvoorbeeld zwakke en incorrecte beoordelingsitems identificeren.
- Je zult een beter begrip moeten ontwikkelen van de kracht van de verschillende media, en deze media ook moeten inzetten (ten koste van tekst).
- Als je meer op afstand opereert, dan zul je meer geneigd zijn leerprocessen te faciliteren. Je kunt je dan beter focussen op problemen van lerenden met specifieke issues. Verder ben je minder geneigd jezelf te gaan herhalen.
- Je bent gedwongen meer aandacht te besteden aan gedetailleerde, gestructureerde en frequente dialoog en feedback.
- Je kunt een nauwere relatie ontwikkelen bij online leren. Je hebt meer zicht op datgene wat individuele lerenden doen, en wat niet.
- Je moet de wijze waarop je beoordeelt en evalueert, veranderen. ‘Hand op steken’ is bij asynchroon leren niet mogelijk. Je moet meer aandacht besteden aan het identificeren van misconcepties van lerenden. Aan de andere kanten helpen data, die worden gegenereerd, bij het diagnostiseren en aanpakken van issues.
- De combinatie van een goede docent en goede technologie kan onderwijs versterken en verbeteren. Je beschikt over meer mogelijkheden om krachtig onderwijs te verzorgen.
- Internettechnologie is een relevant cultureel fenomeen. Technologie is verweven met ons dagelijks leven. Clark stelt zelfs dat dankzij ICT er de laatste 20 jaar meer is veranderd aan didactiek dan de laatste 2000 jaar.
- Je bent in staat om meer lerenden te bereiken. Volgens Clark is dat een nobele doelstelling.
Ik ben het met Clark eens dat leren en onderwijs meer transparant worden bij online leren. Je moet veel meer zaken expliciet maken. Bij asynchroon leren kun je bovendien veel minder makkelijk improviseren dan tijdens een face-to-face leeractiviteit. Je moet dus extra goed nadenken over de keuzes die je maakt bij ontwerp en uitvoering. Verder moet je inderdaad goed nadenken over beoordelen, het geven van feedback, het identificeren van misconcepties en het betrokken houden van lerenden. Online leren doet dus een zwaar beroep op je expertise.
Daarnaast vind ik online leren echter ook een andere ‘tak van sport’. Een docent die heel inspirerend face-to-face onderwijs kan verzorgen, kan juist een slechtere docent zijn als hij ‘online’ gaat doceren. Ik heb te veel voorbeelden van kwalitatief minder goed online onderwijs en opleiden gezien, om het met Clark eens te kunnen zijn. Ook zijn er volgens mij grenzen aan het aantal lerenden waar je als docent daadwerkelijk een betekenisvolle relatie mee kunt hebben.
Je wordt een betere docent als je je daadwerkelijk verdiept in het unieke karakter van online leren. Een goed webinar vergt m.i. bijvoorbeeld meer van een docent dan een goed face-to-face seminar omdat lerenden sneller afgeleid zijn en jij weinig zicht hebt op de lerenden. Dat vraagt om extra inspanningen, zoals veel afwisseling en gerichte interactie.
Internettechnologie biedt diverse mogelijkheden om onderwijs en opleiden op een betere manier te verzorgen. Maar het gaat er om hoe je technologie op een kwalitatief goede manier toepast. Je wordt er niet vanzelf een betere professional van. Dat neigt naar technologisch determinisme. Een betere docent worden door gebruik te maken van internettechnologie vraagt om veel inspanning. En inderdaad:
That stretches you as a professional.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie