Er is een ontwikkeling gaande waarbij internetgebruikers de openheid van sociale netwerken inruilen voor de relatieve intimiteit van meer besloten sociale media. Volgens mij heeft dit een aantal effecten op leren.
De afgelopen dagen is mij een aantal zaken opgevallen:
- Minister Lodewijk Asscher heeft onlangs hard uitgehaald naar degenen die scheldend en tierend te keer gaan tegen het kabinetsbeleid of zijn standpunten.
- Stephen Fry lijkt nu definitief te stoppen met Twitter nadat hij bedolven is met -vaak grove- kritiek naar aanleiding van één van zijn grappen.
- Ik ben toegevoegd aan een besloten conversatie op Twitter waar ruim twintig personen met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Deze groep is aangemaakt door één ’tweep’, die vervolgens andere twittergebruikers hier aan heeft toegevoegd.
- Felicity Duncan (assistant professor social media) beschrijft dat jongeren weggaan van Facebook, en niet actief zijn op open sociale netwerken als Instagram of Twitter. Zij gebruiken daarentegen ‘narrowcasting’-tools als Facebook Messenger, Snapchat of WhatsApp om met anderen te communiceren. Als zij Facebook of Twitter gebruiken, dan is dat om content te consumeren. Maar niet om te converseren.
Duncan schrijft onder meer:
Instead of posting generic and sanitized updates for all to see, they are sharing their transient goofy selfies and blow-by-blow descriptions of class with only their closest friends.
Als redenen geeft zij aan:
- Volwassenen gebruiken in toenemende mate sociale media. Jongeren willen niet dat hun ouders hun foto’s van het weekend zien.
- Jongeren realiseren zich dat foto’s op Facebook net snel vergeten worden, en ook negatieve impact kunnen hebben. Een teken van ‘mediawijsheid’ dus. Zij waarderen juist vluchtige platforms zoals SnapChat (dat foto’s in besloten groepen ook publiek gedeeld kunnen worden, weten we inmiddels ook).
- Jongeren gebruike sociale media meer strategisch waarbij zij een onderscheid maken tussen zakelijk en privé. Eveneens een illustratie van ‘mediawijsheid’ (ik doe dat zelf ook door sowieso weinig privé’s te posten).
Volgens mij is er nog een reden waarom jongeren, maar volgens mij ook steeds meer volwassenen, minder openbaar delen en creëren. Open sociale netwerken zijn steeds minder een veilige omgeving. De cases van Lodewijk Asscher, en Stephen Fry, maar onlangs ook de ervaring van Karin Winters (en vele anderen) hebben ervaren wat kan gebeuren als je je mening openlijk geeft: je wordt uitgemaakt voor rotte vis, je professionele integriteit wordt in twijfel getrokken, of erger.
Steeds meer mensen, vermoed ik, hebben het daarmee gehad.
Volgens mij is dit een belangrijke reden dat menig internetgebruiker open sociale netwerken vooral gebruikt om te consumeren, en meer besloten sociale netwerken, communities en groepen gebruikt om kennis en ervaring met elkaar te delen. Open sociale netwerken zijn niet de veilige leeromgeving waar men behoefte aan heeft.
“Is dat een probleem”, vraagt Felicity Duncan zich af:
- Wel voor bedrijven die adverteren op open sociale netwerken of voor platforms als Facebook die grotendeels leven van advertenties en data die via ‘likes’ worden gegenereerd.
- Wel voor ouders die het online leven van hun kinderen willen monitoren.
- Wel voor sociale bewegingen die sociale netwerken willen gebruiken voor het op gang brengen van sociale veranderingen.
Verder meent Duncan ook dat jongeren hierdoor nog minder in aanraking met alternatieve ideeën die bestaande opvattingen ter discussie kunnen stellen. Dat zou inderdaad problematisch zijn.
Open sociale netwerken hebben dus de potentie om met anderen in aanraking te komen, om met anderen vanuit een verschillend perspectief de dialoog aan te kunnen gaan. Juist dat is een leerzame exercitie. Ze worden alleen niet zo gebruikt. En niet alleen omdat een irritante groep aso’s sociale media gebruiken voor vuilspuiterij.
Half januari 2016 schreef ik over de analyse van de Iraanse blogger Hossein Derakhshan die juist meende dat de diversiteit en verdieping van de blogosphere van zo’n tien jaar geleden zijn gereduceerd door sociale netwerken waarbij de nadruk ligt op nieuwigheid, populariteit en kwantiteit (veel en kort). Ook zouden de vervanging van geschreven taal door beelden leiden tot verlies van intellectuele macht en diversiteit. Met andere woorden: sociale netwerken als Facebook of Twitter zijn inherent minder geschikt voor leren met meer diepgang.
Uiteraard is dat afhankelijk van je totale persoonlijke leeromgeving. Aan het eind van mijn bespreking van Derakhshan’s bijdrage heb ik al aangegeven dat de kracht van een lerend netwerk afhankelijk is van de samenstelling van het netwerk en de combinatie van verschillende applicaties voor diverse doelen. Volgens mij zouden internetgebruikers -dus niet alleen jongeren- zich daar beter bewust van moeten zijn.
Misschien zijn open sociale netwerken niet geschikt voor dialoog, maar hooguit voor het attenderen en geattendeerd worden. Meer besloten sociale netwerken bieden die veiligheid wel. En een meer besloten sociaal netwerk kan ook divers zijn samengesteld. Bepaalde besloten sociale netwerken zijn dan ook meer geschikt om ‘privézaken’ te delen (wel met altijd het risico dat ze terecht komen op plekken waarvan je niet wilde dat ze terecht zouden komen).
Mogelijk dat weblogs hier een uitzondering op vormen. Weblogs hebben eerder een verdiepend en reflectief karakter. Ze trekken inmiddels mogelijk een specifiek publiek aan, en hebben betere mogelijkheden voor modereren (reacties kunnen pas na toestemming worden gepubliceerd).
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Een reactie