Het leermanagement systeem is in feite een reflectie van een gesloten onderwijssysteem. Het is echter de vraag of open, persoonlijke, leeromgevingen tegemoet komen aan de behoeften van docenten en lerenden. Zij leren en werken immers binnen dat gesloten onderwijssysteem.
Audrey Watters heeft naar aanleiding van haar keynote tijdens de ALT-C een kritisch betoog geschreven over het exporteren van Amerikaanse beleid op het gebied van educatieve technologie naar andere landen. Zij noemt dat zelfs een nieuwe vorm van imperialisme.
Zij illustreert dat aan de hand van de ontwikkeling van leermanagement systemen oftewel elektronische leeromgevingen. Watters is geen fan van ELO’s. Zij signaleert dat er heel veel kritiek is op BlackBoard, maar dat alternatieven in feite ook heel sterk op BlackBoard lijken.
Waarom gebruiken we dergelijke technologieën?, vraagt Watters. Niet om onderwijs en leren op een heel andere manier vorm te geven, maar in feite om de bestaande onderwijspraktijk iets te verbeteren.
Technology doesn’t simply enable new practices; it shapes, limits, steers our practices, and then — and this is key — even when the technology changes, those practices often endure. Now, with computers, these practices become “hard coded.” They become part of the infrastructure.
Volgens Watters beantwoordt het LMS aan de behoeften van managers, en niet aan de behoefte van docenten en lerenden. Op basis van haar persoonlijke ervaringen als beginnend docent beschrijft zij hoe zij en haar collega’s leermaterialen aanvankelijk publiek via het internet toegankelijk maakten. Vervolgens moesten zij deze materialen achter de muur van het LMS plaatsen. Als de cursus is afgerond, of als je de onderwijsinstelling verlaat, ben je ook de toegang tot de materialen en interacties kwijt.
Zij verklaart het besloten karakter van LMS-en vanuit de achtergrond van traditionele portalen, die de ontwikkeling van LMS-en mee hebben gefinancieerd. Deze portalen, zoals America OnLine wilden gebruikers ook binnen de muren van het portaal houden. Dit sluit naadloos aan op traditionele visies op onderwijs: je leert binnen een opleiding die uit cursussen of modules bestaat, met een duidelijk begin- en eindpunt.
MOOCs, vreest Watters, gaan dezelfde richting uit. De lerende staat daarin niet centraal, maar de docent en de leerinhouden. Het wereldwijde web, daarentegen, is open en gericht op participatie. Juist die kenmerken zijn zo krachtig voor leren en onderwijs. Zij stelt:
If we think about new technologies like the Web as facilitating learning networks and as learners and learning communities as nodes on those networks, we can see a very different “shape,” if you will, to education technology than what the learning management system enables.
Volgens Audrey Watters is de University of Mary Washington hier een goed voorbeeld van. Zij geven medewerkers en studenten een eigen webdomein dat gebruikers ook mee kunnen nemen als zij de universiteit verlaten. Studenten publiceren daarbinnen papers voor een breed publiek. Sommigen doen dat onder een pseudoniem. Veel studenten gebruiken dit domein echter voor het ontwikkelen van een rijk professioneel portfolio. Zij zijn baas over hun eigen data.
Volgens Watters wordt het tijd om de digitale muren rond lerenden, content en cursussen af te breken en de kansen om connecties aan te gaan en netwerken te vormen, te gaan benutten.
Audrey Watters’ kritiek hoor je dikwijls van aanhangers van connectivistische opvattingen over leren, en pleitbezorgers voor meer informeel leren. Ik ga daar een heel eind in mee. Ik ben ook voorstander van meer persoonlijke leer- en werkomgevingen. Binnen het OpenU-project hebben gebruikers daarom ook een persoonlijke omgeving.
Ik merk echter ook vaak dat het docenten en lerenden zijn -en niet alleen managers- die behoefte hebben aan besloten leeromgevingen. Lerenden willen bijvoorbeeld best bloggen, zolang de blogpost maar alleen binnen de cursus zichtbaar is. Docenten hebben behoefte aan krachtige tools waarmee zij het leerproces sterk kunnen structureren. Het is immer ons onderwijssysteem dat de behoefte aan ommuurde leertechnologie bevordert. Verander het onderwijs en het draagvlak voor open, persoonlijke, leer- en werkomgevingen wordt vergroot.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Op het gevaar af mijzelf te herhalen – heb het hier als eens gemeld – heeft een veilige leeromgeving veel voordelen. Zoals open en vrij kunnen leren, ontwikkelen, reflecteren, discussiëren — en fouten maken. Daar hoeft niet altijd de hele wereld van mee te genieten, laat staan jaren later via een zoekmachine. Een (digitaal) portfolio is het persoonlijk eigendom van de lerende, en dus niet openbaar beschikbaar, tenzij de lerende dat toestaat.
De guru die verklaarde dat LinkedIn het digitaal portfolio zou moeten zijn, en dat ook als zodanig tijdens de opleiding ging inzetten, kende de harde werkelijkheid van het web niet. Die openbare omgeving als portfolio in een opleiding gebruiken zou juist tot minder openheid, dus minder gebruik en minder leereffect leiden.