Uitval uit MOOC’s vergelijken met uitval uit traditionele cursussen is appels met peren vergelijken

Veel lerenden, die zich inschrijven voor een MOOC, ronden deze niet af. Je mag de resultaten van deze Massive Open Online Courses echter niet zo maar vergelijken met die van gewone cursussen, meent hoogleraar Tucker Balch.

Zijn overwegingen zijn:

  • Bij een traditionele universitaire cursus maken studenten veel hogere kosten. Zij moeten zelfs hun hele leven omgooien om te kunnen studeren.
  • Bij een universiteit vallen veel studenten vaak vroeg uit, zonder dat dit consequenties heeft en meetelt in de ‘completion rate‘ (ik weet niet zeker of dit ook voor onderwijssysteem geldt).
  • De drempel om deel te nemen aan een MOOC is erg laag. Terwijl niet ‘afmaken’ eigenlijk geen gevolgen heeft voor een student. Bij een traditionele cursus zijn de kosten van voortijdig beëindigen veel hoger.
  • Hoe meer tijd en energie lerenden investeren in een MOOC, des te vaker zij een dergelijke MOOC met succes beëindigen. Eigenlijk zou je lerenden die zich alleen inschrijven, zonder een leeractiviteit uit te voeren, niet mee mogen tellen bij het aantal deelnemers.

Balch concludeert dat je eigenlijk bezig bent appels met peren te vergelijken, als je het voortijdig beëindigen van een MOOC vergelijkt met de uitval uit een traditionele universitaire cursus:

This is mainly because of the differing level of investment the students make from the start. In other words “skin in the game” matters.

In de context van “Internet engagement” zijn de op het eerste oog hoge uitvalpercentages niet verbazingwekkend, zo schrijft Tucker Balch:

If we continue to keep the barrier to entry low, we’ll enable students to taste many many courses, and that may be a good thing for education.

Als je het uitvalpercentage volgens de traditionele normen wilt hanteren en reduceren, dan zou dat volgens hem wel eens ten koste gaan van de toegankelijkheid.

Een paar opmerkingen hierbij:

  • Aanbieders van MOOC’s lijken erg te ‘kicken’ op hoge deelnamecijfers. Door uit te gaan van daadwerkelijke deelname, maakt de omvang van menige MOOC wellicht minder indruk. Ik herken dat. Als wij bij een OpenU masterclass meer dan 250 inschrijvingen hebben, dan geeft dat ook een kick. (Het aantal daadwerkelijke deelnemers is in vergelijking tot inschrijving lager, maar naar verhouding zeker niet vergelijkbaar met een MOOC).
  • Tucker Balch heeft een punt als hij het verschil in uitvalcijfers koppelt aan investeringen en kosten die lerenden moeten maken. Maar volgens mij is er meer aan de hand:
  • Ik heb eerder aangegeven dat het concept ‘drop out’ nodig aan herziening toe is. Je zult in de eerste plaats moeten kijken naar de motivatie waarom mensen een MOOC volgen. En dat is vaak niet het behalen van een certificaat. Of zoals ik enkele maanden geleden concludeerde:

    het fenomeen ‘drop out’ heeft beperkingen voor het formele onderwijs, maar is volstrekt ongeschikt voor non-formeel en zelfgeorganiseerd leren. We moeten dus ook niet kijken naar uitval bij MOOC’s. Er zullen wel alternatieve manieren moeten worden ontwikkeld en ingezet waarmee de bijdrage van o.a. MOOC’s aan leren en ‘waardevol’ gedrag in kaart kan worden gebracht.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Een reactie

  1. Helemaal eens met je drop out conclusie. Als ik niet alles of zelfs heel weinig doe bij een MOOC of gratis masterclass bij jullie, heb ik nog steeds wel geleerd wat ik op dat moment noodzakelijk vond. Ik heb me bij geen van de MOOC’s waar ik aan deelnam, 5 stuks, drop out gevoeld en heb bij geen van allen aan alles deelgenomen en wel onnoemelijk veel geleerd. Waren overigens cMOOC’s.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *