Type deelnemers aan MOOCs?

Ik heb een tijdje geleden gewerkt aan een nieuwe typologie van gebruikers van massive open online courses. Bestaande indelingen vond ik namelijk niet vruchtbaar. Ik ben er echter achter gekomen dat typologieën eigenlijk altijd tekort schieten.

Bertillon's Identification anthropométrique
“Bertillon – Signalement Anthropometrique”. Licensed under Public domain via Wikimedia Commons – http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Bertillon_-_Signalement_Anthropometrique.png#mediaviewer/File:Bertillon_-_Signalement_Anthropometrique.png

Phil Hill maakt bijvoorbeeld verschil tussen

  • No-shows: schrijven zich in, maar doen niet mee.
  • Observers: bestuderen content en discussies, maar nemen niet deel aan beoordelingen.
  • Drop-ins: voeren leeractiviteiten uit, maar dan selectief.
  • Passive participants: consumeren vooral veel content.
  • Active participants: nemen deel aan alle leeractiviteiten.

Het verschil tussen observer en passive participant vind ik niet helder. Ik vind het ook niet terecht om iemand die veel content bestudeert, als ‘passief’ te bestempelen.

Anderson cs kijken voornamelijk naar leeractiviteiten zoals het bekijken van video’s en het maken van opdrachten. Zij onderscheiden:

  • Viewers: bekijken vooral video’s, en maken weinig opdrachten
  • Solvers: maken opdrachten, maar bekijken weinig video’s.
  • All-rounders: er is een balans tussen het maken van opdrachten en het bekijken van video’s.
  • Collectors: downloaden lezingen en maken weinig opdrachten.
  • Bystanders: voeren nauwelijks activiteiten uit.
  • Archaelogists: starten na afloop van de MOOC met leren.

Deze indeling houdt m.i. onvoldoende rekening met de verschillen in intensiteit, en onderkent niet dat er een grote groep is die überhaupt niet start met de MOOC. Ook gaat men sterk uit van het gebruik van video’s.

Ik heb zelf gedacht aan een indeling die gebaseerd is op:

  • De intentie om deel te nemen (certificaat, nieuwsgierigheid, bijblijven).
  • Het in meer of mindere mate bestuderen van leermaterialen.
  • Het in meer of mindere mate deel nemen aan conversaties.

Dat leidt tot de volgende indeling:

  • Geesten: schrijven zich in voor een MOOC, maar nemen aan geen enkele activiteit deel (de Now-shows van Phil Hill).
  • Toeristen: nemen vooral deel uit nieuwsgierigheid, bestuderen leermaterialen sporadisch en nemen sporadisch deel aan interacties met anderen.
  • Verkenners: nemen vooral deel omdat ze bij willen blijven rond het onderwerp, bestuderen leermaterialen sporadisch en nemen sporadisch deel aan interacties met anderen.
  • Politici: bestuderen leermaterialen sporadisch, maar nemen intensief deel aan interacties met anderen.
  • Filosofen: bestuderen leermaterialen intensief, maar nemen sporadisch deel aan interacties met anderen.
  • Professoren: bestuderen leermaterialen intensief en nemen intensief deel aan interacties met anderen. Maar zij hebben geen belangstelling in een certificaat.
  • Studenten: bestuderen leermaterialen intensief, nemen intensief deel aan interacties met anderen, en willen een certificaat.

Ik ben er echter achter gekomen dat deze indeling de lading ook niet helemaal dekt. De dimensies zijn ook niet consequent toegepast.

Je kunt, zo heb ik inmiddels geleerd, beter uitgaan van de wijze waarop lerenden op verschillende dimensies scoren dan van bepaalde ‘persona’s’ of archetypen (Koper, submitted; Pashler et al, 2008). Een voordeel van ’types’ is wel dat mensen er een concreet beeld bij hebben.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *