E-learning is in Europa minder breed geaccepteerd dan in de Verenigde Staten. Toch is ook in ons werelddeel sprake van een groeimarkt, als het gaat om e-learning. Daarbij kan de ‘business-to-consumer’-markt wel eens aan belang winnen.
Roberta Gogos reflecteert via een interview met een CTO van een e-learning bedrijf op de ontwikkeling van e-learning in Europa. Aanleiding is de publicatie van het industrierapport A European Perspective on Elearning.
Enkele conclusies uit dit rapport:
- De Europese e-learning markt is sterk gefragmenteerd. In verhouding met de VS blijven de investeringen fors achter. Sinds 2007 neemt ‘Europa’ slechts 6% van de wereldwijde investeringen in e-learning voor haar rekening.
- Er wordt wel een toename van de groei van e-learning verwacht. Met name de consumentenmarkt van e-learning groeit momenteel sterk (een verdrievoudiging in vergelijking met 2010). Verder wordt er meer geïnvesteerd in ‘social learning’, mobile learning en in games en simulaties.
- Er wordt vooral geïnvesteerd in academische vormen van e-learning.
- Er wordt geëxperimenteerd met nieuwe verdienmodellen. Zoals: sommige services, gratis andere diensten tegen betaling; abonnementen.
- Het meten van resultaten en uitkomsten is een belangrijke uitdaging.
In haar reflectie gaat Gogos in op de relatief achterblijvende adoptie van e-learning in Europa. Daarbij wordt benadrukt dat Europeanen kortere afstanden hoeven te reizen, maar ook dat zij ‘berucht’ zijn om hun voorkeur voor face-to-face communicatie. Eerlijk gezegd denk ik dat iedereen de voorkeur geeft aan face-to-face communicatie, maar bereid is om online met elkaar te communiceren als face-to-face communicatie hoogdrempelig of onmogelijk is.
Een andere bevinding is dat bedrijven zich sterk richten op een pragmatische aanpak, en graag onmiddellijke voordelen willen behalen met e-learning. De return on investment is echter lastig te berekenen. Binnen het onderwijs wordt volgens de CTO’er de nadruk gelegd op
a rather abstract form of learning.
Het gaat onderwijsinstellingen inderdaad vaker om onderwijsinhoudelijke beweegredenen (zoals het flexibiliseren van het onderwijs of het verbeteren van de kwaliteit), dan om lagere kosten.
Vanuit het perspectief van globalisering wordt e-learning meer en meer noodzaak. E-learning zal, zo wordt verwacht, ook steeds vaker deel uit maken van ons dagelijks leven.
Daarbij is onder andere aandacht voor de eindgebruikers, die kleine stukjes e-learning content gaan bestuderen (in het interview noemen ze dit ‘microlearning’). Als individu neem je dan zelf het initiatief om online te leren, puur op basis van persoonlijke interesses en behoeften (‘business-to-consumer’). Binnen bedrijven is daarentegen behoefte aan maatwerk, waardoor de ontwikkeling en adoptie van e-learning trager verloopt.
Toevallig sprak ik vandaag met Milan Hofmans die bij GoodHabitz werkt. Zij richten zich op bedrijven en individuen met standaard online trainingen. Een ander voorbeeld is de Hema Academie, maar denk bijvoorbeeld ook aan Udemy. Ook YouTube wordt gebruikt om bijvoorbeeld gitaar te leren spelen. En denk ook eens aan de wijze waarop veel massive open online courses worden gebruikt.
Het zou best wel eens kunnen dat privépersonen gemakkelijker en vaker cursussen, die inspelen op hun persoonlijke behoeften, volledig online gaan volgen (en een groot deel van het aanbod van de Volksuniversiteiten of Teleac te vervangen):
- Mensen zijn steeds vaker gewend om internettechnologie te gebruiken. Het omslagpunt om ook voor deze activiteit internettechnologie te gebruiken, is wellicht bereikt.
- Je kunt gemakkelijker in eigen tijd en tempo leren.
- Het is relatief goedkoop.
- De online cursussen worden kwalitatief steeds beter (onder meer door het gebruik van animaties, online toetsen en online video).
Daarbij gaat het ook om leerdoelen waarbij je niet persé met anderen hoeft te leren om ze te behalen.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Een reactie