Toekomstgericht onderwijs bereidt lerenden voor op een onzekere toekomst

In zijn artikel “Future-Proofing Learning: Preparing Students for an Uncertain Tomorrow” beschrijft Eric Sheninger hoe het onderwijs moet veranderen om lerenden voor te bereiden op een snel veranderende wereld.

Future education
Foto: Tcodl (Own work) [CC BY-SA 4.0 (http://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0)], via Wikimedia Commons
De opkomst van AI zou gevolgen moeten hebben op wat lerenden moeten kennen en kunnen, en daarmee ook op onderwijs dan hen hierop moet helpen voorbereiden. Die gevolgen zijn echter nog onbekend. Daarnaast hebben we te maken met tal van andere factoren die de toekomst van lerenden onzeker maakt.

Eric Sheninger stelt dat het wendbare, kritisch denkende individuen zijn die die ingewikkelde maatschappelijke uitdagingen met een hoge onzekerheidsfactor aankunnen. Onderwijsinstellingen moeten zich dan richten op de ontwikkeling van lerenden als wendbare, kritisch denkende individuen. Hij benadrukt daarbij dat alleen feiten onthouden niet meer volstaat (al kun je natuurlijk zonder feiten niet kritisch leren denken).

Sheninger stelt dat toekomstbestendig onderwijs een verschuiving vraagt op vijf gebieden: meer verdiepend denken, praktijkgerichte toepassing, doelgerichte technologie-integratie, persoonlijke leerroutes en flexibele leeromgevingen.

  • Voor het ontwikkelen van kritisch denken en metacognitie -meer verdiepend denken- pleit hij voor het gebruik van opbouwende vragen die lerenden stapsgewijs uitdagen om te analyseren en evalueren. In plaats van “wat gebeurde er?” zouden docenten moeten vragen “waarom gebeurde dit?” of “hoe kun je dit toepassen in een andere context?”
  • Sheninger benadrukt het belang van praktijkgerichte toepassing waarbij kennis wordt verbonden aan echte problemen. Projectgebaseerd leren, praktijkopdrachten en gemeenschapsprojecten helpen lerenden de relevantie van hun kennis te zien en ontwikkelen de zogenaamde dimensies van disruptieve denkers. Deze dimensies omvatten: creatieve onderzoekers die ideeën verkennen en verbindingen leggen; reflectieve lerenden die hun sterke en zwakke punten evalueren; samenwerkende teamleden die verantwoordelijkheid nemen; actieve deelnemers die maatschappelijk betrokken zijn; zelfgestuurde managers die organisatievermogen tonen; en autonome onderzoekers die informatie verwerken en weloverwogen beslissingen nemen.
  • Technologie speelt volgens Sheninger een erg belangrijkje rol, maar moet doelgericht en door de lerende ‘gestuurd’ worden. Het moet een hulpmiddel zijn dat lerenden in staat stelt te ontdekken, creëren en verbinden, niet slechts een vervanging van traditionele leermethoden. Lerenden gebruiken technologie om te leren op manieren die zonder technologie niet mogelijk zouden zijn.
  • Persoonlijke leerroutes met aandacht voor gelijkheid en cognitieve flexibiliteit vormen een ander belangrijk element. Cognitieve flexibiliteit is het vermogen om je aan te passen en te schakelen tussen verschillende denkstrategieën. AI zal volgens Sheninger steeds belangrijker worden als het gaat om personalisering. Hij benadrukt wel dat we altijd “het persoonlijke in personalisatie” moeten behouden (en voorkomen dat leren een ‘individueel proces’ wordt, voeg ik daar graag aan toe).
  • Leeromgevingen moeten aangepast worden aan hedendaagse en toekomstige contexten: flexibel, samenwerkingsgericht en technologierijk. Fysieke ruimtes moeten ontworpen zijn om interactie, creativiteit en kritisch denken te bevorderen. Leren moet verder reiken dan het klaslokaal en mogelijkheden bieden voor contact met experts wereldwijd.

Mijn opmerkingen

Als je de ontwikkeling van lerenden tot wendbare, kritisch denkende individuen wilt bevorderen, dan zul je m.i. vooral moeten investeren in basiskennis en basisvaardigheden (inclusief digitale en -vooruit- AI-geletterdheid). Zowel algemene basiskennis en -vaardigheden als beroepsgerichte basiskennis en -vaardigheden.

Een wendbare werknemer past zich gemakkelijk aan bij nieuwe omstandigheden, is nieuwsgierig, omarmt verandering, en draagt actief bij aan de flexibiliteit van de organisatie als geheel. Als lerenden in een voor hen nieuwe situatie terechtkomen, bijvoorbeeld doordat een technologie die we nu nog niet kennen bepaalde taken beter en zelfstandig kan uitvoeren, dan zullen zij zich aan die situatie moeten kunnen aanpassen. Hun eerste reactie is niet angst, maar verwondering. Als lerenden geconfronteerd worden met een voor hen nieuw vraagstuk dan zullen zij in staat moeten zijn dat vraagstuk te analyseren, doorgronden, afbakenen, afpellen, aanpakken en de aanpak te evalueren.

Je kunt je hierop als lerende voorbereiden door, nadat je basiskennis en -vaardigheden hebt ontwikkeld, ook aan de slag te gaan met steeds complexer wordende taken, projecten of problemen. De inhoud van de taken, projecten of problemen doet er minder toe. Daarom hoeven docenten en opleiders zich niet al te druk te maken over nieuwe ontwikkelingen. Iedere (aankomende) professional zal zich daar in moeten verdiepen. Belangrijk is wel dat de taken, projecten en problemen authentiek zijn en gekoppeld zijn aan een bepaald vakgebied. Bij de aanpak hiervan neem je als lerende ruim tijd voor analyse, feedback en reflectie. Je ontwikkelt organisatorische vaardigheden (zoals kunnen plannen en heler communiceren) en volgt op allerlei manieren de ontwikkelingen op je vakgebied. Je kunt een beroep doen op experts die je instrueren, feedback geven en beoordelen, en op begeleiders die de voortgang monitoren en jou helpen om op een goede manier te leren.

Digitale technologie maakt het leren mogelijk en helpt het leren beter en efficiënter te maken. Het gebruik van digitale technologie kan ook leiden tot verwondering. De onderwijsinstelling biedt daartoe een digitale leeromgeving aan, maar je creëert ook je persoonlijke leeromgeving.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *