Toegang voor ouders tot learning analytics?

Binnen het onderwijs slaan we steeds meer data over lerenden op die we vervolgens kunnen analyseren en op diverse manieren kunnen gebruiken. Op dit moment zijn  dat vooral digitale leeromgevingen en leerlingvolgsystemen. Er zijn scholen die ouders hier toegang toe geven. Je kunt je voorstellen dat de roep om ouders straks toegang te geven tot meer geavanceerde dashboards met meer informatie alleen maar luider wordt. Sowieso is het een belangrijke pedagogische vraag wat relevante data is en wie daar allemaal toegang toe moet hebben.

Familie
Foto: skeeze, Pixabay

Vanochtend stuitte ik via verschillende kanalken op de blogpost Magister is watching you. Elsbeth Teeling van de “Club van Relaxte Moeders” beschrijft hierin hoe ouders de druk opvoeren op scholen om huiswerk in Magister te noteren. Deze ouders hebben via een eigen account toegang tot dit leerlingvolgsysteem waarin roosterinformatie, cijfers en de aanwezigheid worden bijgehouden. Elsbeth houdt hier niet van. Zij wil geen ‘big brother systeem’ om haar kind te controleren. Zij wil hooguit met haar kind meekijken en bespreken hoe het gaat op school.

Kinderen moeten volgens haar kunnen spijbelen en onvoldoendes halen. Je moet de mist ingaan, problemen zelf oplossen, vallen, opstaan en opgroeien. Recalcitrante docenten -die huiswerk per keer opgeven en de boel een beetje in de war schoppen, horen daar bij.

Ik herken de verzuchting over ouders die elk risico willen vermijden, en ‘bovenop’ hun kind zitten. Ik word moe van ouders die snel dreigen met juridische stappen tegen een school en die direct naar de politie stappen als hun kind betrokken is geweest bij een knokpartij. Wij moesten vroeger bij de directeur komen, kregen een uitbrander of straf, schudden elkaar de hand, en de kous was af.

Waar ik echter uitgebreider stil bij wil staan, is de onderliggende vraag van Elsbeth Teeling over het verzamelen, analyseren en gebruiken van data over lerenden. Want deze bijdrage gaat natuurlijk niet over Magister an sich.

Ik herken de impuls om systemen als Magister te gebruiken als ‘leerlingachtervolgsysteem’. Moeten lerenden niet ook de gelegenheid hebben om zich binnen het onderwijs te gedragen zonder voortdurend gemonitord te worden. Volgens mij heeft René Kneyber ook ooit een column geschreven waarin hij inging op de vraag of dit continue en alomvattende monitoren niet juist een normale ontwikkeling remt. Ik kan me daar inderdaad wat bij voorstellen.

We moeten zeker niet willen dat al het gedrag van lerenden wordt gemonitord. Een volgende stap is het opstellen van ‘risicoprofielen’ om op basis daarvan gedrag van lerenden te gaan voorspellen.

Maar welke informatie is wel belangrijk om te analyseren, en wie moet daar toegang toe hebben? Onderzoek leert bijvoorbeeld dat ongeoorloofd verzuim kan leiden tot uitval. Ik kan me voorstellen dat een mentor daar zicht op heeft. Je krijgt als docent ook zicht op eventuele problemen als je regelmatig de voortgang toetst (en een overzicht hebt op de resultaten).

Welke andere data is relevant? De thuissituatie is bijvoorbeeld alleen relevant op het moment dat deze van invloed is op het gedrag van de lerende. Die hoef je niet vast te leggen, maar kun je meedelen als deze er toe doet. Ik heb geen pasklaar antwoord op de vraag wat relevante informatie is, en wie daar toegang toe moet hebben. Scholen zullen hier in elk geval het gesprek met verschillende betrokkenen over moeten voeren.

En moeten ouders een account hebben voor het gebruik van een leerlingvolgsysteem? Ik denk dat dit goed is als als zij daarmee veel selectievere informatie te zien krijgen dan lerenden of mentoren. Dus niet continu informatie over cijfers, maar alleen kwartaalrapportages. En alleen notificaties van extreem ongeoorloofd verzuim. Waar het uiteraard om gaat, is dat ouders regelmatig met hun kinderen praten over hoe het op school gaat (en niet alleen  in cognitieve zin).

Hoeven docenten hun huiswerk dan niet in een leerlingvolgsysteem te noteren? Voor de eenduidigheid naar lerenden vind ik enige uniformiteit in gebruik van een digitale leeromgeving van belang. Zie het recente Britse onderzoek naar de opvatting van studenten over het gebruik van leertechnologie. Ook moeten we rekening houden met lerenden die bijvoorbeeld veel behoefte hebben aan eenduidigheid en structuur. Zij hebben juist baat bij het op dezelfde, structurele, manier presenteren van huiswerk en andere afspraken (ik denk aan lerenden met een stoornis in het autistisch spectrum). Wat goed is voor deze lerenden, is overigens ook goed voor andere lerenden.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Een reactie

  1. Goed artikel Wilfred! Als maker van een “dashboard” voor learning analytics krijg ik regelmatig de vraag van docenten of we de leerling niet te veel op de huid zitten. Aan de andere kant kunnen data uit verschillende bronnen en slimme algoritmes zaken zichtbaar maken die anders verborgen blijven. Bijvoorbeeld bij rapportvergaderingen maakt dit het gesprek makkelijker. De discussie over hoe ver je kunt gaan met deze manier van monitoren, zal zeker de komende tijd gevoerd moeten worden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *