Ik heb vandaag een presentatie gegeven bij Hogeschool inHolland. Zij organiseerden een dag voor medewerkers, waar kennis werd gedeeld (Show & Share; #INHShare09). In mijn presentatie heb ik verkend of er sprake is van ' Digitale didactiek 2.0': een modieuze term waarmee ik alleen maar wil illustreren dat als gevolg van nieuwe technologieën zoals social software de zeven pijlers van digitale didactiek van Robert-Jan Simons aan herziening toe lijken te zijn.
Ik heb zelf lang nagedacht over de vraag of deze pijlers inderdaad aan herziening toe zijn, en ben tot de conclusie gekomen dat dit inderdaad het geval is (van presentaties geven leer je zelf inderdaad veel). Daarbij voel ik mij gesteund door de meerderheid van de respondenten die gereageerd hebben op onderstaande stelling (waarvoor dank).
Volgens mij zijn er drie pijlers bijgekomen.
De eerste pijler is een twijfelgeval: selectieve informatiereductie. Het gaat er om dat je dankzij nieuwe technologieën zoals RSS beter in staat ben om patronen binnen massa's informatie te herkennen, en relevante informatie te filteren. In reactie op een eerdere blog gaf een aantal mensen aan dat het hierbij gaat om een (waardevolle) verbijzondering van Simons' vijfde pijler, dan wel om een combinatie van een aantal bestaande pijlers. Ik ben toch geneigd om 'selectieve informatiereductie' als aparte pijler op te voeren. In de huidige samenleving vind ik dit dusdanig van belang dat separate benoeming gerechtvaardigd is. Onder meer om deze reden spreekt Robert-Jan Simons ook apart over 'digitale didactiek'.
Tijdens de discussie, vanmiddag, vroegen enkele deelnemers zich af of hierbij zelfs geen sprake is van een 'dubbele' loupe. Je filtert informatie dankzij RSS, maar op die filtering wordt nogmaals een filter toegepast. Bijvoorbeeld -bedenk ik me nu- doordat bepaalde portalen (ik denk aan de Onderwijsnieuwsdienst) informatie selecteren op basis van een selectie aan RSS-feeds. Een ander voorbeeld kan zijn: selecties maken op basis van meta-informatie (informatie over informatie). Dat gebeurt m.i. via semantische web-technologieën, zoals onderstaand filmpje illustreert.
De tweede nieuwe pijler heeft volgens mij te maken met de sterk verbeterde, en vereenvoudigde, mogelijkheden om multimedia binnen leeractiviteiten (gecombineerd) te integreren. Denk daarbij aan de mogelijkheden van online video, het gezamenlijk werken aan mindmaps, etc. Mede dankzij mash up technologie kun je deze toepassingen veel laagdrempeliger dan voorheen geïntegreerd inzetten.
De derde -en laatste- pijler heeft te maken het motiverende karakter van social software. Ik wil hierbij de relatie leggen met de sociale determinatie theorie, waar Rob Martens tijdens het laatste nationale e-learning congres op is ingegaan. Social software appelleert sterk aan autonomiegevoelens (ik bepaal zelf welke applicaties ik in wil zetten, eigenaarschap) en aan een gevoel van sociale verbondenheid. Volgens de sociale determinatie theorie bevordert dit de intrinsieke motivatie, en daarmee ook -kort door de bocht geformuleerd- leerprestaties.
Samen met Robert-Jan's zeven pijlers kom ik daarmee uit op tien manieren waardoor ICT kan leiden tot betere en/of vernieuwde manieren van het vormgeven van leeractiviteiten.
Het viel mij overigens op dat diverse aanwezigen social software al gebruikten binnen het onderwijs. Bijvoorbeeld Hyves om aankomende studenten in contact te brengen met huidige studenten. Of het gebruik van Google Docs, wiki's of weblogs (zelfs als e-portfolio). Eén van de deelnemers vroeg zich overigens af een bepaalde game-engine -op basis waarvan games ontwikkeld kunnen worden, niet ook een aparte pijler van digitale didactiek herbergde. Ik durf daar op dit moment niets over te zeggen. Volgens mij vonden de aanwezigen -ikzelf in elk geval wel- het een boeiende sessie.
Hieronder vind je mijn presentatie:
Er ontspon zich tijdens mijn sessie ook een discussie over digitale geletterdheid, privacy (hoe gaat men om met data) en stabiliteit van applicaties (bestaat deze tool over drie maanden nog?). Interessante thema's, waar je een congres op zich over kunt houden.
Het viel me op dat deze onderwerpen ook tijdens een andere unconference aan de orde kwamen. Deze inleidende sessie over web 2.0 (RSS, social bookmarking, Twitter) maakte veel los. Er waren nogal wat aanwezigen die vreesden voor informatie-, applicatie en interactie-overload. Zij vroegen zich af of hun hogeschool geen centrale afspraken moest maken over centraal te gebruiken applicaties (tool x voor microbloggen, tool y voor bloggen, tool z als social bookmarking tool). Workshopleidster Sanne Roemen probeerde hen te overtuigen dat RSS het cement is tussen diverse applicaties, en dat het niet uitmaakt welke applicatie je gebruikt. Maar er bleven nogal wat mensen huiverig voor deze grote mate aan keuzevrijheid. Bovendien vroegen enkele docenten zich af of zij wel (zo veel) social netwerken in hun leven wilden toelaten.
Ik kom deze terughoudendheid heel veel tegen. Maar ik vind het slim kunnen omgaan met massa's informatie, en het effectief gebruik kunnen maken van sociale netwerken eigenlijk een belangrijk element van digitale geletterdheid. Ik word ook veelvuldig uitgenodigd voor sociale netwerken, of ik neem zelf het initiatief om mij aan te melden. Op een gegeven moment filteren de voor mij waardevolle applicaties zich vanzelf uit.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Wat een mooi stuk Wilfred. Heb het gelijk op onze Yammer gezet.
Mooi verslag! Zo te lezen toch wel jammer dat ik er niet bij was vandaag (maar dan had ik ook de treinproblemen rond Utrecht ondergaan, en daar had ik nu geen last van).
Je tweede en derde pijler zijn voor mij zeer herkenbaar. Zeker de 3e vind ik sterk: ik voel me idd autonoom (wie is nou zo gek om nu nog een reactie te geven op dit bericht; ik dus, en dat heb ik zelf besloten) en tegelijk dus sociaal verbonden (daarom geef ik deze reactie).