Bij het systematisch ontwerpen van blended learning kun je verschillende modellen als handvat en/of methoden gebruiken. Eén zo’n model is het 4C\ID model. Over dit model heb ik vanmiddag onverwacht een inleiding bijgewoond.
Vandaag mocht ik een keynote verzorgen tijdens een studiemiddag van het Vlaamse Centrum voor Blended Learning. Omdat ik ruim op tijd aanwezig was, kon ik een deel van het programma bijwonen.
De Maastrichtse hoogleraar Jeroen van Merriënboer mocht de openingsspeech verzorgen. Hij ging in op het systematisch ontwerpen van onderwijs met behulp van ICT.
Jeroen deed dat -uiteraard- aan de hand van het zogenaamde 4C\ID-model dat hij heeft ontwikkeld. Dit model heeft hij ontwikkeld omdat studenten het erg complex vinden om het geleerde naar de praktijk te vertalen. Het gaat er om dat bekwaamheden op een geïntegreerde manier worden geleerd. En dat leerstofdomeinen in samenhang worden bestudeerd (van eenvoudig naar complex). Daarnaast moet dit model een hogere transfer bewerkstelligen, als leidt dit er toe dat leerdoelen langzamer worden bereikt. Studenten zijn dan beter in staat nieuwe problemen op te lossen.
Het 4C\ID-model bestaat dan uit vier componenten:
- Leertaken (gebaseerd op authentieke taken zoals problemen, projecten of cases; integratief; gericht op inductief leren, leren door te doen). Variabiliteit is belangrijk. De taken moeten dus van elkaar verschillen. Zowel op oppervlaktekenmerken als structuurkenmerken. Ook moet je werken van eenvoudige taken naar complexe taken. Verder is het belangrijk dat scaffolding wordt toegepast (van veel ondersteuning naar minder begeleiding). Als voor het eerst op een hoger niveau van complexiteit een taak moet worden uitgevoerd, moet je ze veel hulp geven (ook geïnspireerd door Vygotsky’s zone van naaste ontwikkeling).
- Ondersteunende informatie. Je moet bijvoorbeeld weten hoe het domein, waarin je werkt, georganiseerd is. Om te kunnen opereren, moet je bijvoorbeeld kennis van het lichaam hebben. Je moet ook weten hoe je bepaalde taken in je domein uit kunt voeren. Hierbij is het belangrijkste leerproces ‘elaboratie’, waarbij nieuwe kennis wordt gekoppeld aan datgene wat je al weet.
- Procedurele informatie. Hierbij gaat het om het leren uitvoeren van routine-aspecten. Hierbij is het just-in-time leren belangrijk. Op het moment dat je het moet toepassen, moet kennis worden gepresenteerd. Performance supportsystemen spelen hierbij bijvoorbeeld een rol.
- Deeltaakoefenen (om bestaande routines te ontwikkenen tot automatismen). Bepaalde routineaspecten, waar een hoog niveau van automatisme belangrijk is, vragen om het herhaaldelijk oefenen van bepaalde routines (zoals de tafels van vermenigvuldiging).
Een voorbeeld hiervan is resource-based learning. ICT kan hierbij een belangrijk rol spelen. Ondersteunende informatie is te vinden op internet, of via multimedia en animaties. Je kunt ook via sociale media over ondersteunende informatie discussiëren. Procedurele informatie is vaak beschikbaar via mobiele technologie. Deeltaakoefeningen doe je vaak in een skills lab of via drill en practice (bijvoorbeeld taalonderwijs). Jeroen pleit dus voor het werken aan authentieke taken, maar sluit drill en practice ook niet uit. Hij stelde moeite te hebben met of-of-discussies.
Een ander voorbeeld is self-directed learning, waarbij lerenden meer controle hebben over wat zij leren. Daarbij is het belangrijk dat je meerdere taken aanbiedt waardoor zij diverse probleemtypen zeker bestuderen. Daaruit kan men dan kiezen. Als het gaat om ‘oppervlaktekenmerken’, dan kun je lerenden makkelijker vrij laten kiezen. De leertaken kunnen geleerd worden via gesimuleerde omgevingen en serious games.
Je kunt dus diverse vormen van blended learning aan de hand van dit model vorm geven. Daarbij kun je weinig technologie gebruiken (bijvoorbeeld alleen voor ondersteunende informatie) of juist veel (bijvoorbeeld alles behalve de procedurele informatie). Jeroen van Merriënboer illustreerde dat aan de hand van drie voorbeelden:
- Structured Task Evaluation and Planning Portfolio (binnen kappersopleiding elektronisch portfolio bijhouden, onder meer via assessments).
- Zorgdorp: overzicht van taken, en cases met opdrachten (schoolse opdracht en stageopdracht).
- CRAFT: serious game op het gebied van mechatronica, op basis van talen (attracties bouwen in een pretpark. Deze game stuurt het hele onderwijs aan. Bekijk ook de trailer. Jeroen noemde dit een game-facilitated curriculum.
Het 4C\ID-model wordt in deze tutorial en video helder uitgelegd. Celstec, waar ik werkzaam ben, verzorgt docentprofessionalisering op het gebied van de ontwikkeling van praktijkgericht onderwijs, mede op basis van dit model.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
3 reacties