SURF Onderwijsdagen 2021: Bloeispurt (impressie dag 1) #OWD21

Vandaag en morgen vindt in Den Bosch editie 2021 van de SURF Onderwijsdagen plaats. Ik zal elke dag een impressie schrijven. Nu dus van dag 1.

Na een intense groei van ICT-vernieuwing in het onderwijs is het nu tijd om tot bloei te komen. Voor het onderwijs van de toekomst. Daarom is het thema dit jaar Bloeispurt.”

Aldus de opening op de website waarmee het thema van dit jaar wordt geadresseerd. Tijdens dag 1 zouden we vooral reflecteren op “1,5 jaar crisis, schakelen en hard (samen)werken”. Wat willen we uit deze periode behouden en hoe kunnen we “de urgentie en innovatiekracht vasthouden in de digitale transitie van het onderwijs”.

Jet de Ranitz van SURF en dagvoorzitter Karim Amghar mochten de sessie openen. Jet blikte terug op de crisissfeer tijdens de pandemie. Zij complimenteerde het onderwijs voor de snelle switch naar online onderwijs, die alleen maar dankzij ervaringen gemaakt kon worden. Ook wees zij op het gegeven dat veel lerenden niet overweg konden met online leren, terwijl anderen juist opbloeiden.

Hoe komt dat nu? Wat is bijvoorbeeld de essentie van contact? Wanneer is fysiek contact nu cruciaal? Deze twee dagen zijn volgens haar bedoeld om deze geleerde lessen op te halen. Wat willen we doorontwikkelen, en wat is de goede balans tussen online en fysiek onderwijs?

Ook als nieuwe leidinggevende van Surf heeft zij veel al doende geleerd van hybride werken. Jet memoreerde ook de speech van Christien Bok van Surf waarin Christien sprak over ‘publieke waarden’, waar steeds meer aandacht voor is gekomen. De Onderwijsdagen zijn dan ook in staat om belangrijke thema’s te agenderen, concludeerde zij.

Transitieagenda Leren digitaliseren

Daarna mocht Karim Amghar hoogleraar Derk Loorbach van de Erasmus Universiteit Rotterdam interviewen over het onderwijsveld in transitie. Een transitie is een systeemverandering in een maatschappelijk deelsysteem die zich voltrekt in een aantal decennia en die niet lineair is. Het hoger onderwijs is zo’n deelsysteem. Transities ontstaan als een systeem niet verder verbeterd kan worden. Denk aan de energiemarkt of aan de landbouw. Dan ontstaat ‘kramp’ waar je niet uitkomt. Chaos is dan het gevolg. Veranderingen zijn ongemakkelijk. Er is sprake van onzekerheden, weerstand en onrust. Het gaat daarbij ook over macht en belangen.

Is het hoger onderwijs vergelijkbaar met een kolencentrale? Binnen het hoger onderwijs zijn disciplines als bestuurskunde en economie ook dominant. Er is een sterke nadruk gelegd op efficiëntie. We proberen daar van alles aan te doen, maar we komen er niet echt uit. Er zijn echter ook mensen die aan het regime proberen te ontsnappen. Als de druk op het bestaande regime groter worden, dan worden die alternatieven meer regulier. Dat gaat echter botsen. Het systeem raakt uit evenwicht. Dan heb je een andere strategie nodig.

Je hebt een transitie agenda nodig die succesvolle alternatieven en ‘systeem ontsnappers’ bij elkaar brengt om een gewenste richting te schetsen. Het Versnellingsplan vormt aanzetten voor gewenste systeemveranderingen. Die transitie agenda voor het hoger onderwijs is online te lezen (Leren digitaliseren). Ik ben benieuwd of hier uitgebreider wordt beschreven wat er mis is met het onderwijs als deelsysteem.

Ervaringen met Corona-onderwijs

Arthur Mol (WUR), Anke Visser (Graafschap College) en Jan Haarhuis (UU) gingen vervolgens in gesprek over geleerde lessen uit de omgang met Corona. Hoe borgen we deze? Welke uitdagingen spelen er op dit moment bij instellingen als het gaat om het onderwijs?

Instellingen die al bezig waren met blended learning bleken sneller in staat de slag naar volledig online te maken. Verder bleek een pragmatische aanpak en veel communiceren van groot belang. Tegelijkertijd heeft die overstap wel veel gevraagd van mensen. Veel meer in dialoog met docenten en studenten gaan over hoe zaken nodig zijn en wat men nodig heeft, bleek ook cruciaal.

Jan Haarhuis benadrukte daarbij dat dit eigenlijk een cultuurverandering is. Bottom up benaderen, een top down ondersteunen. Verder moet je super snel reageren omdat docenten vaak zo’n zes weken voor uitvoering hun onderwijs gaan voorbereiden. Vraag je ook steeds af: wat heeft de student hieraan? Dat moet je kunnen uitleggen. Je moet constant in gesprek blijven met docenten en studenten over hoe zaken gaan.

Er werd ook opgemerkt dat interactie tussen docent en studenten wel goed verliep, maar dat interactie tussen studenten onderling veel stroever ging.

De grootste uitdagingen nu is: wat moet er beklijven en hoe kunnen we leren van wat ‘Corona’ gebracht heeft? Hoe kunnen we de goede ‘blend’ maken? Daar is ook onderzoek voor nodig. Er is ook geen sprake van één aanpak die in alle situaties goed werkt. Je kunt bijvoorbeeld ook praktijkonderwijs op andere plekken geven, dan bijvoorbeeld in de beroepspraktijk.

Tegelijkertijd lijkt de grootste uitdaging te zijn: het bepalen van een perspectief waar we naar toe moeten? Wat is het grotere verhaal? Vandaar uit kun je beter bepalen wat je wilt behouden. Wat ging er mis met het onderwijssysteem zoals we dat hadden? Je zou ook meer gebruik moeten maken van waar docenten goed in zijn. Niet elke docent is sterk in elke modaliteit. Geef hen ruimte om te experimenteren en deel die kennis. Als bestuurder moet je dan niet proberen grip op ontwikkelingen te hebben, maar vertrouwen in professionals hebben.

Wat kunnen we behouden? Kies voor de blend. Geef docenten ruimte en vraag aan studenten welke ideeën zij hebben over werkvormen. Hoe krijg je docenten mee in de transitie? Maak duidelijk waarom en laat door middel van onderzoek zien dat vernieuwing bijdraagt aan kwaliteit. Hoe borg je de lessen als bestuurder? Door ondersteuning dicht bij docenten te geven en platforms te bieden voor het uitwisselen van ervaringen. Werk ook aan teamvorming. Het zijn teams die het moeten doen, niet individuele docenten.

Learning analytics

Na de koffiepauze heb ik een sessie bijgewoond over het begeleiden van studenten door inzet van data. Alan Berg, Erwin van Vliet (UvA) en JaapJan Vroom (Deltion) bespraken een aantal casussen.
Tijdens de pandemie zijn 1,5 miljard lerenden verplicht online gegaan. Zij zijn veel meer gebruik gaan maken van technologie. Onder meer van AI, wat veel discussies heeft opgeleverd. Er zijn echter ook services ontwikkeld voor het monitoren en bevorderen van studentenwelzijn, als ondersteuning van docenten voor het nemen van beslissingen.

Allen haalde ook Brits onderzoek aan waaruit bleek dat veel lerenden problemen hadden met toegang tot systemen. Dat kan leiden tot bias bij analyses van data. Meet je leren of meet je de versterking van de digitale kloof? Onderzoek laat ook zien dat studenten dankzij notificaties gebruik gingen maken van services die hen ondersteunden ten behoeve van hun welzijn. Met een tool als Ontask kun je notificaties op basis van regels versturen.
JaapJan liet zien hoe Deltion gebruik maakt van data ter ondersteuning van het onderwijs. Flexibel onderwijs kun je pas realiseren als je beschikt over een goede data-omgeving. Om dat te kunnen realiseren heb je een ‘datavolwassen’ organisatie nodig. Data-ondersteund onderwijs maakt daar deel van uit. Je moet dan eerst weten, bijvoorbeeld via een quickscan, waar je staat en waar je naartoe wilt.

Vervolgens voer je pilots uit om van te leren. Bijvoorbeeld door dashboards op team- of individueel niveau te ontwikkelen en te gebruiken, bijvoorbeeld door data te gebruiken over welzijn. Dus niet alleen naar resultaten. Om welke data het gaat, weet men bij Deltion nog niet. Een andere pilot is het gebruik van data uit adaptieve leermiddelen. Deltion is nu nog bezig met het definiëren van onderzoeksvragen. Zij kijken in hun pilots naar beschikbaarheid en gebruik van data, naar betrokkenen en naar processen. JaapJan benadrukte ook dat learning analytics ook leidt tot behoefte aan nieuwe functies, bijvoorbeeld op het gebied van datascience. Docenten weten vaak niet wat mogelijk is, en worden er daarom vooralsnog niet warm van.

Erwin vertelde over het gebruik van IguideMe I Guide My Education) voor het geven van gepersonaliseerde feedback. Zie www.feedbackgo.nl
Persoonlijke feedback aan grote groepen geven is lastig. Docenten moeten in een vroegtijdig stadium gewaarschuwd kunnen worden. Deze applicatie moet dit mogelijk kunnen maken.
Leerinterventies zouden zich dan moeten richten op de leeromgeving, het leerproces en de leeruitkomsten. Er wordt bij onderzoek echter weinig rekening gehouden van deze drie onderdelen tegelijkertijd. IGuideMe probeert dat wel te doen.
Studenten bepalen een doel dat zij willen behalen voor de cursus. Vervolgens wordt een vergelijking gemaakt van studenten die een vergelijkbaar cijfer hebben gedaan. Daarbij wordt gekeken naar resultaten uit quizzen, aanwezigheid, summatieve opdrachten, opdrachten in Perusall, leerdoelen van de cursus, etc. Studenten krijgen ook een voorspeld eindcijfer te zien.

Docenten bepalen daarbij zelf wat ze willen zien op hun dashboard. In één oogopslag zie je dan eventuele problemen, zoals weinig activiteit. Je kunt als docent waarschuwingen zelf instellen. Je moet m.i. dan wel als docent weten wat je doet. Weet je bijvoorbeeld welk online gedrag mogelijk kan leiden tot voortijdige uitval?

Ze hebben ook studenten iGuideMe gegeven en een andere groep studenten niet. Daaruit blijkt dat studenten die IGuidMe hebben gebruikt meer geëngageerd zijn en hoger scoren op o.a. kritisch denken. Studenten geven ook aan dat zij meer zicht krijgen op studievoortgang. Docenten krijgen meer zicht op potentiële uitval.

Virtual reality

Na de lunch heb ik een sessie over virtual reality in het onderwijs bezocht, verzorgd door Carlijn Bergwerff van de Universiteit van Leiden. Zij introduceerde eerst virtual reality. Je kunt daarbinnen gevaarlijke of lastige zaken herhaaldelijk oefenen. Je kunt vaardigheden, zoals gesprekstechnieken, aanleren in een veilige omgeving en moeilijk toegankelijke situaties -denk aan operatiekamers- te laten mee beleven. Carlijn heeft VR ingezet om gesprekstechnieken niet meer via rollenspelen te hoeven laten oefenen. Studenten vonden dat vaak niet realistisch. VR was een goed alternatief waarin studenten rollen ook veel intensiever konden uitvoeren, bijvoorbeeld door in eigen tijd te oefenen. Reflectie stimuleren en directe feedback waren ook belangrijke criteria.

Carlijn heeft situaties (scenario’s) gebruikt (360 graden gefilmd), studenten vragen in de video gesteld (bijvoorbeeld hoe start je het gesprek?) en keuzes uit drie opties laten maken. Je krijgt dan feedback (bijvoorbeeld over het stellen van open vragen aan jongeren). In een rollenspel kiezen studenten niet vaak voor een fout antwoord. Nu wel.
Een tweede toepassingsmogelijkheid, naast de 360 graden video, is het gebruik van een VR-headset (omgeving gebouwd in Unity). Men verwachtte een grotere flexibiliteit van deze werkvorm. Ook kun je bijvoorbeeld meer gebruik van verschillende gezichtsuitdrukkingen. Studenten krijgen daarin ook gesproken tips van een virtuele coach. Met een controller maak je daarbinnen keuzes uit reacties die je kunt geven.

Zijn deze werkvormen effectiever dan rollenspelen? Daar heeft Carlijn ook onderzoek naar gedaan. Ze hebben bijvoorbeeld gekeken naar toename in gespreksvaardigheden. Daarbij is gekeken naar VR, interactieve video en rollenspelen. Alle drie de werkvormen blijken even effectief. Verder waren studenten heel tevreden over alle werkvormen. De meningen ten aanzien van VR wisselde sterk. Sommige studenten worden claustrofobisch of misselijk. Er waren ook geen significante verschillen in het gevoel van competentie dat studenten ervaren. Studenten gaven overigens aan de afwisseling te waarderen.

Wellicht is de effectiviteit van interactieve video of VR effectiever als studenten meer gelegenheid hebben om te oefenen. De kosten zijn waarschijnlijk groter, maar ook de flexibiliteit.

De faculteit van Carlijn heeft trouwens zelf VR-programmeurs in dienst. Het materiaal dat is ontwikkeld, is vrij beschikbaar.

Regie op de DLO

‘Pak regie op de DLO!’ was de sessie van mijn voorkeur van ronde drie. Daarin wordt een raamwerk voor regie op de DLO gepresenteerd. In het hart van dit raamwerk staat een agile proces.:

  • Meten van gebruikerservaringen van belanghebbenden zoals de product owner en studenten. In afstemming met een onderwijsdirecteur of DLO Board.
  • Formuleren van verbeteringen. Dat gebeurt in een multidisciplinair team met stakeholders. Daarin wordt bijvoorbeeld over een gebrek aan applicaties gesproken of over AVG-vraagstukken.
  • Uitvoeren van de oplossing of verandering. Dat gebeurt bijvoorbeeld in samenwerking met leveranciers.

Hierna volgden een aantal praktijkverhalen van product owners.

  • UvA: na de implementatie van Canvas heeft men de regie op de DLO beter belegd, waarbij de DLO continu doorontwikkeld moest worden. Er is een DLO Board ingesteld (met jaarlijks innovatiebudget), plus een change advisory board (kleine wijzigingen) en een product team. Op deze manier hebben ze bijvoorbeeld  een groepentool laten bouwen. Op deze manier is het stakeholder-management georganiseerd. Het onderwijs is dankzij deze werkwijze leidend bij de doorontwikkeling.
  • Hogeschool Rotterdam: leertechnologie moet de student experience faciliteren. Ze moeten o.a. hun studie organiseren. Daar zit veel stress op (studievoortgang boeken en weten wat bijvoorbeeld gevolgen zijn van een onvoldoende, onderwijs gaan volgen waarbij je bijvoorbeeld moet weten hoe je week eruit ziet, keuzes maken bijvoorbeeld ten aanzien van een minor, studeren in het buitenland of keuzevakken). Online dienstverlening hierbij begint daarom bij de ’student journey’. Welke interacties hebben studenten daarbinnen met de hogeschool? Welke systemen worden daarvoor gebruikt? Daarbinnen onderzoeken ze waar de knelpunten zijn, en hoe die aangepakt kunnen worden. Voor de vraag of een les doorgaat, worden verschillende systemen gebruikt (van agenda in een LMS tot WhatsApp). Maar wat is waar? Zoeken we wel regie op de DLO, of zoeken we regie op de student journey? Ze proberen daarop in te spelen via een omnichannel benadering en via studentgericht werken. Via een student dashboard worden alle berichten die ze kunnen ophalen, kunnen presenteren (1 bron voor een type bericht). Veel acties worden nu nog handmatig uitgevoerd. Ook is er nog geen sprake van ‘on stop shop’ voor studenten.
  • Avans Hogeschool. Zij werken ook met student journeys en stemmen daar de onderwijswaardeketen op af. Onderwijs ontwikkelen is bijvoorbeeld een waardeketen, die gebruikt maakt van systemen. Zij ontwikkelen ook zelf specifieke applicaties die niet op de markt te verkrijgen is. Op één plek krijgen deelnemers mededelingen. Elk waardeteam heeft een product owner. Een regiegroep informatievoorziening fungeert als DLO-board. Zij bepalen waar geld aan uit wordt gegeven.

EHBO

Nynke Bos van Hogeschool Inholland mocht dag één afronden via een vraaggesprek met Karim Amghar. Zij stelde dat Coronatijd een EHBO-periode was. Er moest dus Eerste Hulp worden verleend, waarbij ad hoc maatregelen getroffen moesten worden en niet-ICT-vaardige docenten leertechnologie moesten toepassen. Het onderwijs moest doorgaan, maar daarbij was noodzakelijkerwijs weinig aandacht voor een didactische goed doordacht ontwerp. Je moet ook eerst nadenken over doelstellingen, zoals activeren of flexibiliseren, en vandaar uit ontwerpen.

Als je ICT volgens Nynke gebruikt om op grotere schaal onderwijs te verzorgen, om bij te dragen aan het lerarentekort, dan ben je vooral aan het zenden zoals Teleac dat deed. Dat is echter te passief-consumptief en niet heel effectief.

We moeten volgens haar veel meer naar een gemeenschappelijke traditie, in plaats van de goedwillende individuele initiatieven. Nynke stelde ook dat zij allergisch is voor de term ‘best practice’. De context van de praktijk is namelijk heel wezenlijk, maar je kunt niet gemakkelijk voorbeelden -die in gemeenschappelijkheid van docenten zijn ontwikkeld- in je eigen situatie toepassen.

Leertechnologie kan volgens Nynke bijdragen aan meer vrijheid van studenten om hun eigen leren te organiseren. Maar bij dat veel dynamischer onderwijs zijn nog veel meer vragen te beantwoorden, bijvoorbeeld over hoe je dat dan gaat beoordelen. We moeten echter van de ‘happy few’ die bezig zijn met bijvoorbeeld open curricula naar grootschaliger initiatieven. Je zult studenten wel leren hoe ze die regie over het eigen leren kunnen nemen. Digitale geletterdheid is daarbij ook essentieel.
Volgens Nynke Bos hoef je ook niet direct grote stappen zetten. Maar maak wel gezamenlijk die transitie.

Verder werden vandaag twee onderwijsinnovatie awards uitgereikt. De dag werd afgesloten met cabareteske liederen waarvan je hieronder een refrein ziet.

OWD cabaret

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *