Massive open online courses zullen pas echt impact voor het reguliere hoger onderwijs hebben, als het afronden ervan studiepunten oplevert die kunnen worden ingebracht in het onderwijsprogramma van je opleiding. Daarvoor moet echter nog heel wat gebeuren.
Anka Mulder van de TU Delft beschrijft in dit verband een groot aantal uitdagingen:
- MOOCs hebben niet altijd een passend niveau (te inleidend, bijvoorbeeld).
- Opleidingen hebben soms een dichtgetimmerd curriculum.
- We kennen geen wereldwijd credit systeem, geen globale standaard voor het toekennen van studiepunten die uitwisseling van cursussen mogelijk maakt.
- Er zijn universiteiten die (deels) worden gefinancieerd op basis van deelname van studenten. Zij worden financieel benadeeld als studenten een deel van de opleiding elders volgen.
- De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot curricula ligt op het niveau van de faculteit. Decanen en opleidingsdirecteuren moeten overtuigd zijn van de kwaliteit van MOOCs.
Anka Mulder pleit daarom voor pilots met het erkennen van MOOCs binnen curricula van opleidingen. In die pilots zouden deze uitdagingen aangepakt kunnen worden.
Ik deel haar mening. Maar ik mis nog één belangrijke uitdaging: de wijze waarop MOOCs worden afgerond en gewaardeerd dient voldoende 'body' te hebben, maar ook hanteerbaar voor docenten (handmatig beoordelen van honderden papers is bijvoorbeeld niet te doen).
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Eerder dit jaar is dit onderwerp (erkennen van MOOC’s) uitgebreid aan bod gekomen tijdens een seminar van SURF. Daar bleek dat de volgende zaken invloed hadden op het besluit een MOOC al dan niet te erkennen (naast de zaken die Anka en jij ook al hebben genoemd):
– Vervangt de MOOC een regulier vak of is het een aanvulling op het programma? Universiteiten kennen een vrije ruimte waar dergelijke zaken in kunnen passen. HBO’s kennen die niet (bij wet!).
– Vervangt de MOOC een losstaande cursus of slechts een deel daarvan? Bij de laatste situatie is men eerder geneigd vrijstelling te verlenen. Als voorbeeld werd daarbij genoemd een vrijstelling voor het vak Accounting 1 op basis van een gevolgde MOOC als vervolgvakken Accounting 2 t/m 4 deel uitmaken van het studieprogramma. De redenering is dat, wanneer ten onrechte vrijstelling verleend wordt, dit bij die vervolgvakken vanzelf wel naar boven komt.
– Wordt het verzoek voorafgaand aan het volgen van de MOOC gedaan of nadat de MOOC is gevolgd? Instellingen kunnen besluiten alleen verzoeken in overweging te nemen die vooraf zijn gedaan. Dit kan worden gecombineerd met een overzicht van MOOC’s waaruit een keuze kan worden gemaakt.
Bij dat seminar werd ook geconcludeerd dat huidige procedures om dergelijke verzoeken te behandelen niet schaalbaar zijn wanneer grote aantallen studenten hiervan gebruik zouden maken. Deze uitdaging mis ik nog in het rijtje van Anka.
Zie ook https://www.surfspace.nl/media/bijlagen/artikel-1812-dfd1d334eb0186f5fe557aa44631c084.pdf voor een verslag van dat seminar en enkele achtergrondartikelen.
Dank voor je aanvulling, Robert!