Studiekeuzegesprekken veel belovend om studieuitval te voorkomen (#in)

Onderzoeksrapport "Studiekeuzegesprekken: op zoek naar maatwerk"Studiekeuzegesprekken lijken meer effect te hebben op het positief beïnvloeden van de studievoortgang dan op het beïnvloeden van de studieuitval. Het is echter nog niet mogelijk hierover een harde uitspraak te doen. Dat blijkt uit het onderzoeksrapport “Studiekeuzegesprekken: op zoek naar maatwerk” van het Kohnstamm Instituut, dat vandaag wordt gepubliceerd. Het Kohnstamm Instituut heeft in opdracht van SURF ervaringen met studiekeuzegesprekken in het programma ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’ van de SURFfoundation geanalyseerd, en doet hiervan in dit rapport verslag.
Binnen dit programma hebben hogescholen en universiteiten in de periode 2008-2011 in 28 projecten ervaring opgedaan met studiekeuzegesprekken met aankomende Bachelor studenten. Alle projecten hebben hun bevindingen gerapporteerd.
Het zeer fraai vormgegeven en prima leesbare onderzoeksrapport beschrijft eerst de onderzoeksvraag, en context en motieven voor studiekeuzegesprekken (zoals minder studieuitval en studievertraging, en verbetering van het rendement).

Vervolgens beschrijven de onderzoekers de wijze waarop studiekeuzegesprekken vormgegeven zijn, en met welke andere activiteiten deze gesprekken een ‘studiekeuzearrangement’ vormen (denk aan een zelf-assessment vooraf). Opvallend is dat bij veel studiekeuzegesprekken gekeken wordt naar de leerstijl van aankomende studenten. Scores op leerstijlen worden verondersteld interessant te zijn zodat bepaald kan worden of de ‘voorkeurleerstijl’ past bij de gekozen opleiding. Dit terwijl diverse metastudieshebben aangetoond dat er geen verband is tussen bepaalde manieren van onderwijs verzorgen, leerstijlen van lerenden en leerresultaten.
In hoofdstuk vier bespreken de onderzoekers van het Kohnstamm Instituut het oordeel van kandidaten en gespreksvoerders over het nut en de effecten van studiekeuzegesprekken. Kandidaten vinden de gesprekken nuttig. Zij zijn zich na afloop onder andere meer bewust van hun (on)geschiktheid voor de studie en van mogelijke verbeterpunten in studiehouding of aanpak. De betrokken gespreksvoerders zijn van mening dat het beoogde doel ook middels studiekeuzegesprekken wordt behaald.

De belangrijkste uitkomsten wat betreft de effecten op studieuitval en studievoortgang heb ik al kort in de intro van deze blog post gememoreerd. De onderzoekers merken hierbij op dat het programma ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’ van de SURFfoundation niet was opgezet als een wetenschappelijk experiment, hetgeen effectmeting bemoeilijkt. De onderzoekers zien wel mogelijkheden voor effectmeting, en formuleren hiervoor ook aandachtspunten (p. 12-13).

Het onderzoeksrapport maakt vervolgens een onderscheid in fitters en developers. De eerste groep betreft instellingen die proberen de juiste kandidaat op de juiste plaats te krijgen. Zij gaan er in feite van uit dat kandidaten bepaalde onveranderlijke kenmerken hebben, die hen meer of minder geschikt maken voor een studie. De tweede groep betreft instellingen die uitgaan van de dynamische ontwikkeling van een kandidaat, op basis van diens capaciteiten. Deze ontwikkelbenadering stelt, constateren de onderzoekers, hogere eisen aan gespreksvoerders: zij zullen een dialoog aan moeten gaan met kandidaten. Tijdens de eerste tender van het programma ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’ waren de developers positiever over studiekeuzegesprekken dan fitters.

Hoofdstuk zeven van het onderzoeksrapport bespreekt vervolgens ervaringen en geleerde lessen. Bijvoorbeeld dat bij vrijwillige deelname aan studiekeuzegesprekken het vooral de gemotiveerde kandidaten zijn die deelnemen. Zij lopen niet het grootste risico om uit te vallen.

Het onderzoeksrapport sluit af met een inzicht in eenmalige, vaste en variabele kosten voor de organisatie van studiekeuzegesprekken, do’s en don’ts en opmerkingen over de structurele invoering en overdraagbaarheid. ‘Do’s’ hebben met name te maken met het creëren van draagvlak, randvoorwaarden en samenwwrking in het projectteam. ‘Don’ts’ richten zich vooral op randvoorwaarden.

Diverse projecten uit het programma ‘Studiekeuzegesprekken: wat werkt?’ hebben succes gehad. Dat betekent niet dat je hun praktijk eenvoudigweg kunt kopiëren, concluderen de onderzoekers. De context van opleidingen kan immers verschillen waardoor aanpassingen noodzakelijk zijn.

Het onderzoeksrapport “Studiekeuzegesprekken: op zoek naar maatwerk” biedt m.i. goede handreikingen om aan de slag te gaan met de organisatie van studiekeuzegesprekken. Daarbij is het wel belangrijk om je te realiseren dat het effect van studiekeuzegesprekken mee bepaald wordt door de kwaliteitvan de gesprekken.

Binnen het middelbaar beroepsonderwijs weten ze daar alles van. Zie ook mijn opmerkingen over leerstijlen. Uiteraard is het ook belang je te realiseren dat meer factoren een rol spelen bij studieuitval, en dat studiekeuzegesprekken maar een deel van de problematiek aanpakken.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

2 reacties

  1. Wilfred,

    Dank voor een mooie helder blog. Ik kende het onderzoek en het resultaat nog niet maar het is een bevestiging van mijn idee. Met name de focus zoals hogescholen en universiteiten hebben op zgn. fitters of developers is interessant. Het is precies het verschil tussen kijken vanuit capaciteiten of vanuit talenten. Of, in zekere zin, het verschil tussen kijken vanuit een fixed mindset of een growth mindset. Ik denk dat het nogal; van belang is hoe de begeleider van de studievoorgangsgesprekken naar de studenten kijkt. Hij/zij is daarmee voor een groot deel sturend aan de kwaliteit van het proces van de gesprekken.
    Ik heb het rapport nog niet gelezen, ga ik zeker doen, maar vanuit je blog vast deze korte reactie. Dank voor de tip.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *